Herman van Veen schreef 3 juli 2004 in het Utrechts Nieuwsblad

Wijk C was onverslaanbaar. Utrechtse adel !

aflevering 4: De kerstbomenjacht.



Wilde eerst Wout Wagtmans worden. Veranderde van mening na het lezen van Jules Verne Michael Strogoff. Het stond zo vast als een huis: later als ik groot was, zou ik net als hij koerier van de tsaar aller Russen worden. Op een Arabische hengst geheime boodschappen door vijandelijke linies galopperen. Met beren vechten, over ijsschotsen springen, verliefd worden op zigeunermeisjes en als ik door de vijand gevangengenomen zou worden, in alle talen zwijgen. Ook als ze mijn ogen uit mijn hoofd wilden branden. Ik zou huilen en net zoals Jules Vernes held met mijn tranen het roodgloeiende staal uitdoven. Wat zouden de jongens in de straat opkijken als ze later over mijn avonturen in deze krant zouden lezen. Nam mij voor, vrij en onverveerd te worden. Precies zoals het op een rijksdaalder stond. En ik begon meteen. Met het aftuigen van de kerstboom. De zilveren ballen deed ik heel voorzichtig terug in de vakjes van de zilveren ballendoos. De kerstkransjes at ik op, de gouden sterren die we op school hadden gemaakt, deed ik in een envelop. De piek in een oude brievenkoker en de kaarsenknijpers klikte ik keurig vast op een lekker ruikend stuk karton dat gemaakt was van de deksel van een sigarendoos. Hofnar. Of was het Willem II? Van het kruis maakte ik aanmaakhoutjes voor de kachel. De spijkers trok ik eruit, sloeg ze recht en deed ze in de spijkerbak van mijn vader. Zaagde de takken van de stam, liet er aan de onderkant nog wat vervaarlijke punten uitsteken die ik met mijn puntenslijper scherp sleep zodat wat eens een boom van licht en vrede was, een knuppel werd van Hermanoff Strogoff, de gevreesde kerstbomenvechter uit de Kievitdwarsstraat 52.
Pakte mijn 2 meter lange wollen sjaal, vouwde hem dubbel, legde er een knoop in, deed deze onder de kraan zodat de knoop kei-keihard werd. Deed mijn laarzen en mijn houtje-touwtje jas aan en met mijn capuchon op stampte ik zwaar gewapend door de gang naar buiten. Was perfect toegerust voor de kerstbomenjacht. Kerstbomen die we jaagden voor de grote jaarlijkse Oudejaars Kerstboomverbranding op het Paardenveld.

We verzamelden ons bij de blinde muur. Allemaal gastjes, net als ik, gewapend met bezemstelen, fietskettingen, knuppels en natte dassen die we net als in de Middeleeuwen 'goedendag' noemden. Een man of dertig, tot de tanden bewapend. We zouden eerst naar Tuindorp gaan, om daar de buiten gezette kerstbomen zien te bemachtigen. We konden echter niet langs de Kwartelstraat, want die hadden hun eigen bende. En die moesten we voor zien te blijven. Dus liepen we om de gasfabriek naar het in onze ogen dure Tuindorp. De huizen hadden daar een voor- en achtertuin. Wij alleen een stoep. En achter het huis hadden alleen maar sommige huizen een plaatsje. Als een luidruchtige sprinkhanenplaag trokken we achter langs de huizen, dwars door de tuinen. Hadden binnen de kortste tijd zo'n twintig kerstbomen bij elkaar gerauscht. Sommige zelfs met wortels. In die bomen had nog nooit een kerstbal gehangen. We ondervonden nauwelijks tegenstand, de razende melkboer - zijn melkkar stond helaas wat onhandig in de weg - niet meegerekend.
We verstopten de bomen op het platje van de familie Grootendorst en wachtten stoer op de dingen die gingen komen. Ria kwam naar buiten. Net zo krijgslustig uitgedost als wij. Ze vroeg of ze mee mocht doen. Haar voorstel viel bij ons in verkeerde aarde. Mokkeltjes mochten niet meevechten. Dit was mannenwerk. Ria begon te huilen. Ze zei dat ze sterker was dan de meesten van ons. En dat was ook zo. Dat wist ik uit eigen ervaring. Maar dat veranderde niets aan het feit - ook al zag ze er niet zo uit - dat ze een mokkeltje was. We zouden ons met een grietje in ons midden onsterfelijk belachelijk maken.
"Dan ga ik naar de Kwartelstraat om te zeggen waar jullie bomen liggen," zei ze giftig. Maar dat hoefde al niet meer. Want de Kwartelstraat kwam al naar ons toe. Daar waren ze. Schreeuwend door de Grietstraat renden ze, zwaar in de meerderheid, op ons af. Hermanoff Strogoff brulde boven zijn angst uit: "Kom maar op, klootzakken. Onze kerstbomen krijgen jullie nooit. Ze liggen hier niet eens."
"Wel," krijste Ria.
"Trut."

Vlak voor onze twee jongensbendes zich op elkaar wilden storten, zei iemand, niet eens zo hard, maar blijkbaar voor iedereen verstaanbaar: "Wijk C."
Het werd stil in de straat. Alle Kievitdwars- en Kwartelstraters staarden vol ontzag naar de grimmige groep Wijk C-ers, die zingend vanuit de Kievitstraat ons gebied inliepen. Minstens tachtig man. Voorop een bijna volwassen man in z'n onderhemd, midden in de winter. Ongelooflijk indrukwekkend. Hij leek als twee druppels water op Elvis Presley. Zonder wapens, met z'n blote vuisten, gevolgd door ongekend gevaarlijk ogende Wijk C-ers. Ze waren veel ouder dan wij. Er liepen knapen tussen die al meisjes hadden. Het halve Velox Derde liep er tussen. Ik zag een gast die speelde af en toe met het eerste van DOS. Ongelooflijk. Er waren jongens bij die werkten! We hadden geen schijn van kans. Zouden we of zouden we niet?...
Verleden jaar was een ramp geworden. Ze hadden toen Rinnie een hersenschudding geslagen. En zelfs een tuut die tussenbeide wilde komen, de stuipen op het lijf gejaagd. Met Wijk C viel niet te spotten. Dat was Utrechtse adel. Wijk C was onverslaanbaar. Sommige angsthazen bij ons gingen er al vandoor. De stoersten onder ons deden nog even alsof ze wilden gaan vechten.
Hermanoff Strogoff, die nogal klein van stuk was, zag dat zijn moeder de voordeur opendeed. Hij zou het voortouw nemen, stormde vanachter de Kievitdwars- en Kwartelstraters zwaaiend met zijn natte wollen sjaal gillend in een halve boog op de Wijk C-ers af, met de bedoeling via een kleine omweg regelrecht onze gang in te rennen. Deed dat zo onbesuisd dat hij zich met de natte knoop van zijn sjaal in zijn eigen oog sloeg. Ik zag sterretjes. Wankelde de stoep op en viel nogal pijnlijk met mijn hoofd tegen de trapper van de fiets van mijn zusje.

Het moet, zo hoorde ik later, voor de anderen heel grappig geweest zijn. Ik vond het een afgang. Met een bont en blauw oog en een bloedende slaap werd ik naar binnen getild en nam mij voor, Wout Wagtmans te worden.

Wout Wagtmans
De legendarische wielrenner Wout Wagtmans (1929 -1994) uit het Brabantse St. Willebrord startte zijn carriere met 33 overwinningen als amateur in een jaar. In 1950 werd de'clown van't Heike' profwielrenner. Wagtmans reed tien maal de Tour de France, won vier etappes en droeg dertien keer de gele trui. Wagtmans gaf in 1961 - na het rijden van zijn laatste Tour - het gebruik van doping toe: "Geen renner kan de Tour alleen op biefstuk rijden."

Michael Strogoff
Michael Strogoff was koerier van de tsaar in de gelijknamige roman van Jules Verne (1828-1905). Terwijl de Tartaren het Russische Rijk binnenvallen, probeert de tsaar een boodschap te sturen naar zijn broer aan de andere kant van Rusland. De koerier moet tijdens zijn reis steeds op zijn hoede zijn voor de verrader Ivan Ogareff. Michael ontmoet tijdens de reis het meisje Nadia, wordt door de verrader Ogareff ontdekt en gevangen genomen. De koerier lijdt talrijke ontberingen (wordt onder meer (tijdelijk) blind gemaakt met gloeiende pennen) en zal de brief van de tsaar nooit kunnen afleveren, maar trouwt met Nadia.

Elvis Presley
De Amerikaanse rockzanger Elvis Aaron Presley was The King of rock'n roll . Hij werd op 8 januari 1935 geboren en brak in 1956 door met Heartbreak Hotel. Elvis maakte daama - onder meer in films - de ene wereldhit na de andere. Zijn live-optredens werden door ouderen als shockerend ervaren wegens het sensuele gedraai met de heupen, dat hem de bijnaam The Pelvis opleverde. Elvis overleed op 16 augustus 1977 aan een hartaanval, zijn landgoed Graceland is nog steeds een bedevaartsoord.

Paardenveld
Het Paardenveld dankt zijn naam aan de paardenmarkten die daar tussen 1529 en 1578 werden gehouden. Tijdens de pestepidemie van 1602 was het veld de enige plek in Utrecht waar herstellende patienten een frisse neus mochten komen halen. In 1618 kwam op het Paardenveld het gerechtsgebouw inclusief schavot te staan. In 1908 werd er een groente- en fruitveiling gebouwd die in 1931 moest wijken voor de bouw van een nieuw politiebureau dat op 13 oktober 1943 door de Engelsen werd gebombardeerd. Nu wordt het Paardenveld gedomineerd door het politiebureau en een parkeergarage.

Wijk C
Wijk C werd in de 19e eeuw bekend door zijn ligging bij de vee- en paardenmarkten en het station. Het wijkje rond de Jacobikerk was een gesloten gemeenschap van straatventers, kleine bedrijfjes en ongeschoolde arbeiders. Wijk C was bijzonder Oranjegezind en toen koning Willem III in 1863 langskwam, werden de paarden uitgespannen en trok de bevolking de koets zelf door de straten. In het begin van de 20e eeuw werd Wijk C een vermaakscentrum en kreeg (onverdiend) een slechte reputatie. Na de Tweede Wereldoorlog ging het bergafwaarts met de buurt, velen zagen het alleen als een achterbuurt en uiteindelijk viel de wijk - behalve het stukje rond de Willemstraat - ten prooi aan de slopers.



afl.1: de Maliebaan
afl 2:  de Dom op
afl 3: 
viespeuk