Dirk Vanderbemden schreef 30 september in Het Laatste Nieuws (B)
Herman van Veen
mijn
Antwerpen
Een echte Antwerpenaar is hij niet, maar zijn hart ligt in de stad en
de sinjoren koesteren hem als een van hen. Herman van Veen noemt
Antwerpen in één adem met Berlijn, New York, Londen en Parijs, waar
hij ook vaak vertoeft. De afgelopen 45 jaar trad de zanger al meer dan
500 keer op in de Scheldestad, dit jaar alleen al 45 keer, en vorig
weekend stond hij opnieuw in de Arenbergschouwburg voor de eerste van
10 extra voorstellingen. Nergens ter wereld stond hij vaker op de
planken. Als hij het over Antwerpen heeft, wordt hij bijna lyrisch.
Hij vergelijkt het stadscentrum met het Londense West End en met het
Museumkwartier in Wenen en verdwaalt er graag in de straten, naar het
lied van Wannes Vandevelde, die hij als één van de grootste Antwerpse
zangers ooit beschouwt.
Mooiste plek
«Na één van de beste optredens die ik ooit gaf, was ik zo gelukkig dat
ik niet naar bed ging maar de stad doorkruiste. 's Ochtends stond ik
aan de oever van de Schelde en het zicht dat ik daar had, zal ik nooit
ofte nimmer vergeten. De stad in al haar glorie in een verbijsterend
licht, gehuld in nevel, een ongekend staalblauwe lucht en een
stralende zon. De tijd bestond niet meer, Antwerpen was ineens weer
een middeleeuwse stad. Dat beeld was ontzaglijk indrukwekkend. Maar
ook het zicht op de Schelde vanop de Boerentoren is adembenemend en
daar besef je pas goed hoe breed de stroom eigenlijk is.»
«Antwerpen is een beetje als Praag waar het licht een enorme invloed
heeft op het zicht van de straatjes en pleintjes van de stad. Het
geeft je telkens weer nieuwe en veranderende indrukken. In Antwerpen
vond ik de inspiratie voor een lied dat begint met de woorden:
'Wanneer ben ik begonnen met slenteren door de straten en stil te
staan bij oude gevels'.»
«Als je me in de stad wil vinden moet je vooral in kerken en oude
boekhandels zoeken. In Antwerpen vind je de oorsprong van onze taal
terug in talloze oude boeken, waar je in Nederland al echt voor naar
gespecialiseerde boekhandels moet.»
Minder mooi
«Antwerpen kan soms schitterend zijn van lelijkheid door de
ongecoördineerde, maar tegelijk wonderlijke en fascinerende 'jungle'
aan architectuur. Je kan er voor een prachtig huis uit 1400 staan en
ernaast een wanstaltig modern bankgebouw aantreffen, maar de
combinatie maakt het toch weer spannend. Je vraagt je soms af hoe het
stadsbestuur dat kon goedkeuren, maar tegelijk geeft het de evolutie
van de stad aan.»
Favoriet café
«Ik herinner me dat ik aan het begin van mijn carrière -niemand kende
ons toen- geregeld eens afsprak met Jan Decleir in café De Duifkes,
waarschijnlijk het meest authentieke Antwerpse café dat er bestaat. We
spraken er over hoe we de wereld gingen veranderen en droomden er
plannen bij elkaar voor onze carrière. Ik trad toen voor het eerst op
voor het Nederlands Kamertoneel in een piepklein zaaltje tegenover de
Zoo, onder het Billiard Palace, en ontmoette in die tijd ook de
Antwerpse filmmaker Herman Wuyts. Hij stelde me voor om in een
zwart-wit Jamesbondachtige film 'Princess' de hoofdrol te spelen. Ik
zette mijn eerste stappen in Antwerpen en de stad heeft me nooit meer
losgelaten.»
Naarste herinnering
«Dat was toen ik na een optreden in de Arenberg te horen kreeg dat een
heel goede vriend van me zich een kogel door het hoofd had gejaagd. Ik
heb toen wel 26 rondjes rond de Arenberg gelopen, omdat ik het gewoon
niet kon vatten. Die wandeling vergeet ik nooit meer: dat is zonder
enige twijfel mijn treurigste herinnering aan Antwerpen.»
Waar kom ik tot rust?
«Elke keer als ik in Antwerpen logeer, doe ik dat in Hotel De Witte
Lelie. Het is één van de mooiste hotelletjes die ik ken. Je kan er
niet lunchen of dineren maar wel ontbijten. Het hotel straalt rust uit
en ik kan er intens genieten van de stilte. Toch ligt het midden in de
stad en is het de ideale uitvalsbasis voor een wandeling door het
centrum.»
Favoriete restaurant
«Als ik er echt eentje moet kiezen, doe dan maar de Rooden Hoed (het
oudste restaurant van Antwerpen, nvdr.), waar ik heel regelmatig
mosselen ga eten. Ik ben gek op mosselen, maar ga ook voor andere
dingen naar dit restaurant. Ik vind de Rooden Hoed het meest typische
Antwerpse restaurant.
Verder is er ook restaurant Henri, in de theaterbuurt, waar ik in
totaal al 300 tongetjes moet hebben gegeten. Ook in de
Bourlaschouwburg ga ik graag wat drinken of lunchen. Ik ben in de ban
van dat oude, statige en voorname gebouw met zijn hoge, indrukwekkende
ruimtes.»
De Antwerpenaar
Die is joviaal, grappig - met een zelfspot en humor die ik erg kan
waarderen-, intelligent, hartelijk, gastvrij, authentiek, maar ook
bescheiden en gesloten tegenover zijn eigen cultuur. Een Antwerpenaar
koestert zijn stad ook veel meer dan een Nederlander en is minder
extravert. Het Antwerpse publiek is dan weer uniek. Het is introvert
tijdens de voorstellling maar erna is er nergens anders ter wereld een
publiek dat zo volhardt in het 'je-niet-laten-gaan'. Dat vind ik zo
hartverwarmend dat ik nog uren kan blijven doorgaan met zingen, uit
pure dankbaarheid.»
Een hekel aan
«Apathie, onverschilligheid. Mensen die denken dat ze er niet toe
doen, dat ze geen verschil kunnen maken of dat ze geen invloed kunnen
uitoefenen en daarom voor de gemakkelijkste oplossing kiezen: niets
doen.»
Ultieme wens
«Wereldvrede. Ach, iedereen is het eigenlijk met me eens, of het nu
joden, christenen, hindoes, moslims, boeddhisten, atheïsten of wat dan
ook zijn. Maar er gebeurt zo verschrikkelijk weinig. Ik zit elke
avond, bijna als een gebed, te denken aan 1 miljard kinderen die elke
hoop op een toekomst kwijt zijn. (van Veen is ambassadeur voor Unicef
en richtte o.a. daarvoor de Herman van Veen Foundation op, nvdr)
Kinderporno, kindsoldaten, armoede en ziektes: kinderen hóren niet te
sterven. (geëmotioneerd) Het is onbegrijpelijk en pervers dat het
gebeurt en ik beschouw het als mijn levenstaak om dat altijd en overal
onder de aandacht te brengen. Er is niéts belangrijker dan dat.»