Annick DEWIT schreef 17 en 18 februari 2007 in Weekend


"Bang en blij genoeg om te zingen"


Ik heb geen enkele
boodschap te verkondigen,
als mensen er één horen,
dan is dat wat zij zelf
met mijn liedjes kunnen



Niet ik schilder,
maar hét.
Ik vang alleen het licht.
Ik geneer me ook niet
alle mogelijke technieken te gebruiken
die ik niet beheers



Het duizelt hem van jong geweld. Zijn kleinzoons denderen door zijn leven. Zijn dochter Anne zingt, musiceert en danst intussen op een podium, net als hij. "Bang en blij genoeg om te zingen. Dat zijn wij allebei. Je zet dus een pas opzij. Als men een steen naar je slingert, dan bukje toch? Dat doe je dus ook als de toekomst komt aangestormd." ' Maar Herman van Veen iszelf ook nog niet klaar. Er komen 40 nieuwe optredens aan in Vlaanderen, een heleboel is al uitverkocht.

Zijn kale hoofd siert weer de plakpalen en affichagemuren van de Vlaamse steden. Dus tijd voor een persbabbel, en daarna een interview. Verrassing: sinds twee jaar schildert hij. En hij durft het resultaat ook te tonen op een expo. De muzikant vindt een ander medium. De kroniek vaneen aangekondigde passie, zoals hij het uitlegt "Op een dag zat ik naar mijn handen te kijken. Die hou ik meestal zo (doet van elke hand de vingertoppen bij elkaar). Mijn vader deed dat ook. Hij was letterzetter bij de krant 'Het Parool'. Ik wou proberen zijn handen achterna te gaan. Was op zoek naar iets dat er niet meer was, eigenlijk. Eerder dan dat het een plan was."
"Het begon met gewoon wat papier scheuren, wat verf uitknijpen. Ik heb er zestig gemaakt intussen, in klein en groot formaat. Eénenzestig eigenlijk, voor het verhaal. Precies mijn leeftijd. Het is geweldig om te doen, naast de hectiek van het zingen en reizen. Het is ontspannen. Het lijkt op muziek maken. Niet ik schilder, maar hét. Ik vang alleen het licht. Ik geneer me ook niet alle moge lijke technieken te gebruiken die ik niet beheers. Het is een voorrecht het te durven. Niets is perfecter dan het witte doek. Het is een dapper moment die perfectie te doorbreken met je kwast." "Een meneer kwam bij mij thuis, en zag de schilderijen. Hij wilde ze tonen aan weer een andere meneer en die wilde mijn doordeweekse kunst exposeren. Na afloop waren ze allemaal weg. Verkocht. Mooi. Kon ik meteen opnieuw beginnen." (lacht)


SCHADE


Het thema van zijn schilderijen is 'de schade en de imperfectie'. "De bijbel zegt: het licht kan het nooit verliezen van de duisternis. Het komt altijd weer goed, maar de schade is vaakenorm, en wat mij betreft liefst te vermijden. Dat er één miljard kinderen zijn zonder toekomst, is een verbijsterende werkelijkheid die niet te bevatten is."
Herman van Veen reflecteert altijd, over hoe de wereld béter kan. "Maar op het toneel sta ik gewoon mijn gelukte bezingen. Ik zing over koetjes en kalfjes, ik ben een performer. Ik heb geen enkele boodschap te verkondigen, als mensen er één horen, dan is dat wat zij zelf met mijn liedjes kunnen. We zijn pas begonnen met de nieuwe Vlaamse tournee. Waar dat heen gaat, niemand die het weet. Het is steeds weer een ontmoeting, tussen mensen, hun kinderen en kleinkinderen intussen. Ik sta er zelf al een hele tijd bij."(lachje.) "Maar ik ben nooit bezig met omkijken, je kan enkel omkijken als je er iets wil mee zeggen. En ook: je kunt pas vergeten als je je herinnert, al lijkt dat tegenstrijdig. De geschiedenis is veranderbaar-dat weet je óók niet als je jonger bent. De geschiedenis is niet af. Er is nu net een Nederlandse regering aangetreden die vóór de inval in Irak was. Ik heb me er enorm tegen verzet. Maar een en ander zal pas tegenover onze kleinkinderen duidelijk worden gearticuleerd. Zo kom je bij 'Wir haben es nicht gewusst'. Neeneen, we hebben het wel dégelijk gewusst, maar niet iedereen zag het op dat moment zo duidelijk, helaas."


KLEINKINDEREN


"Ik zing waar ik mee leef. Inde vorige voorstelling waren mijn ouders permanent aanwezig. Zij waren toen pas, kort na elkaar, allebei gestorven. Zij waren toen mijn verdrietsactualiteit. Nu is er een nieuwe, fenomenale werkelijkheid in mijn leven. Het verschijnen van de kleinkinderen!"
"Ik heb er twee. Het zijn de zoontjes van Babette. Silvijn, dat is een soort raket. En Bastiaan, dat is de denker. Die kan minstens 32 namen van dino's opnoemen, echt een wonder. Die jongens komen bij opa en zeggen: 'Wij willen een ruimteschip bouwen!' En alle bruikbaars wordt uit het huis gesloopt en dan is het bouwwerk klaar en zeggen ze 'Doei, opa!' en dan sta je daar. Heerlijk in de troep. Babette, die ook heel hard met haar vak bezig is, is zo gesloopt. Als haar jongens bij mij zijn, kan ze even twee uur in de zetel op apegapen liggen. Ik hoop dat ik er nog heel veel krijg."
"Het is met kleinkinderen volstrekt anders dan met je eigen kinderen. Die kan je al lang niet meer sturen. Mijn zoon was onlangs jarig. Alle verjaardagen hou ik van lang op voorhand vrij en dan bel je je zoon, voorzichtig: 'Hoe laat schikt het je?' Nou, het schikt eigenlijk helemaal niet, want hij moet naar zus en dan naar zo. En dan sta je als pa toch een beetje beteuterd te kijken, maar je weet ook: als ze zo druk zijn, gaat het goed. En als ze zélf bellen, dan weetje dat ze je nodig hebben en datje ervoor hen kan zijn."


OPZIJ, OPZIJ, OPZIJ


Dochter Anne, die van het liedje, is intussen ook aan het zingen. Herman van Veen: "Anne is aanwas, ja. Die is noest bezig. Toen ze op de toneelschool zat, dacht ik: 'Jaja, dat is gewoon school.' Maar nu is ze afgestudeerd en in de weer met theatervoorstellingen die ze in d'r uppie speelt. Het is wel heel bijzonder, hoor. Ze zingt, danst, doet gek, net als haar vader. Ze leest evenveel kranten, denkt, doet, net als ik. Ze kan het niet niét doen. Ook niet een béétje. Daarin is ze óók precies als mij, zegt men. We praten wel over ons vak, ja. We praten over van alles. Elke dag, aan de telefoon of thuis. Omdat zij de jongste is, en ik de meest bereikbare. Ik heb één zoon die werkt op een bank, gewoon een drukke jonge man. Mijn andere jongen is in het theater en met filmtechniek bezig. En Babette heeft een druk gezin en 'heeft voor haar zuster alle tijd, maar niet een uur'. Dus Anne en ik, dat klit nogal samen. Ze heeft nog niet zoveel kilometers als ik. Maar is bang en blij genoeg om te zingen. Nou, wat dat betreft, lijken we geweldig op elkaar."
"Je gaat dus een pas opzij, want er komt iets anders aan. Als iemand een steen naar je toegooit, buk je. Je probeert hem niet op te vangen. Dat is met de toekomst net zo. Het is een andere tijd. Dat is niet erg.Dat geeft een bijzonder zonnig gevoel. Je bent een klimrek geweest, een knie waarop je kunt reizen, de 'baas van mama', want via jou konden ze haar omkopen. Ik zal altijd opzij gaan. 'Na u.' En zeker voor de kinderen. Maar ik ben niet uitgezongen, dacht je dat? Laatst heb ik iets voor de kleinzoons gekookt, en drie dagen later belde mijn schoonzoon, want ze wilden niet eten omdat het gerecht niet smaakte zoals opa dat had gemaakt. Dat is toch geweldig! Zo kan ik het hele gezin ontwrichten, als ik wil." (lacht)
"Trouwens, ook leuk is: door opa te worden, ben ik weer in mijn eigen verleden gedoken. Ben een verre nicht weer gaan opzoeken om aan haar te vragen hoe mijn opa was. 'Jij heette net als hij Herman van Veen' zei ze, 'dus hij was van alle kleinkinderen het gekst op jou.' Gek, dat herinnerde ik me helemaal niet. De nicht vertelde ook dat mijn grootvader in Vlaanderen op vakantie was toen net WO l uitbrak, en dat hij nog op het nippertje op de trein is kunnen springen terug naar Nederland en zo aan de oorlog ontsnapte. Wat zich weer heeft verder gezet in zijn gezin, misschien. Mijn vader vertelde op verjaardagen telkens weer zijn eigen stoere verhalen uit het verzet tijdens WO II. 'Jaja, schat', zei mijn moeder dan, 'Hitler was ontzettend bang voor jou.' En dan deden we wat lacherig, tot ik veel jaren later een boek vond waarin prins Bernhard mijn vader bedankte voor zijn verzetsdaden en ik er alsnog onder de indruk van raakte. Zo zie je. Het is nooit afgelopen."


EÉN STEEN


Met de aanwezige pers bekijkt hij een documentaire over zichzelf. Achteraf vindt hij ook zijn eigen geschiedenis verbijsterend. "Eén beeld is gemaakt in Oost-Berlijn. Nu een gewone sporthal, maar toen, veertien jaar voor de muur gevallen was, hoegenaamd niet. Ik zat daar in een verbijsterende positie: op een politiek festival, waar voor het eerst een westerse man kwam zingen, in het Duits, in de DDR. Ik had me - letterlijk - voorgenomen één steen uit de muur te zingen. Toen de gelegenheid zich voordeed, heb ik die met beide handen gepakt. Ook in kerken en theaters ben ik gaan zingen. Ik ben ervan overtuigd dat er zo echt één steen uit die muur is gedreven. Leuk is dat iemand die steen achteraf naar me is komen brengen. Letterlijk. Vanuit Leipzig, op de fiets, (lacht) "Vorig jaar met Kerstmis heeft er een heront-moeting plaatsgevonden met predikanten van die kerken. Mijn manier om 'danke schön' te zeggen. Want die mensen waren moedig."


BUCHENWALD


Ook zijn ontwikkelingswerk, voor instanties als UNICEF of voor zijn eigen stichtingen, beginnen altijd met muziek. En gaan altijd over kinderrechten. "We waren vorige week voor een nieuw project in Weimar. Vlakbij die stad, bovenop de Etterberg - zo heet het daar - ligt Buchenwald, waar het concentratiekamp was. Een professor vertelde ons dat de helft van de mensen in de regio er niet weten hoe te leven. 'Er is hier niets. Niets om te lachen. Niets te beleven. Het is hier niet sexy, zo omschreef hij het. Dus de jeugd speelt de hele dag computergames'. Edith (Leer-kes zijn gitariste en directeur van de HvV-stichting, red.) gaat proberen hier iets te doen."
"Ik had de reis naar Buchenwald heel lang voor me uitgeschoven. Op de heenweg in het vliegtuig heb ik in een notitieboekje neergeschreven: 'Ik zet er één voet op de grond en ik weet: ik zal nooit meer dezelfde zijn.' Ga reizen, en je bent nooit meer dezelfde. Als je op de Filipijnen een dood kind in je armen krijgt gedrukt door een moeder die vraagt of jij er alsjeblieft nog wat aan kan helen, dan zet je je vanaf dat moment altijd in. Voor elk kind in de wereld."
"Je kan je verhaal vertellen aan iemand met grote of kleine oren. En wat die ermee doet, zet misschien weer iemand anders in gang. Het reikt niet veel verder dan dat. Maar op individueel niveau kan je een verschil maken. Als je in Tanzania landt en je ontmoet er een opa die ineens 24 kinderen te voeden heeft omdat alle dochters en zonen gecrepeerd zijn aan aids, dan kan je die man redden met dertig kippen. Kost niks. Een koe, een geit, een hospitaaltje, een schooltje. Ik geloof hard in kleine projecten. Daar zorg je dan voor, maar niet alleen met je viool. Geld, corruptie, ambities, ego's. Daar moetje langs. Het is moeilijk. Je hebt geen flauw benul. Het heeft niks anekdotisch, het is gewoon met de billen bloot."
"Maar voor mij is dat: leven. De directeur van de middelbare school zei ooit over mij: 'Dit is Herman, hij gaat het niet hebben over het gewicht van een kilo tomaten, maar over de kwaliteit van de schil.' Hij had mij door. Ik wens het iedereen toe, alle kinderen. Dat iemand hun talenten ontdekt. Want zo krijg je de kans te kiezen met je hart. Meneer Moch heeft mij ooit horen fluiten. En hij regelde een viool voor me. Ik bedank deschool, met name voor de ramen. Daardoor had ik een prachtig zicht op de werkelijkheid. Op wat ik zag. Wat niet per se is wat een ander zag. Mijn moeder zei altijd: 'Je kunt aan de nagels van de mensen veel zien.' Als die nagels zwart waren, nou, dan vond mijn moeder dat hij zijn tanden niet had gepoetst." (lacht)



Annick DEWIT