Meppeler Courant Ton Henzen | Een jongetje op leeftijd Herman van Veen wordt 80 jaar: 'Meppel is een beetje thuis' |
14 februari 2025 |
Herman van Veen viert op 14 maart zijn tachtigste verjaardag. Tijdens de verjaardagstournee mag Schouwburg Ogterop in Meppel niet ontbreken. Het Drentse
stadje maakte deel uit van zijn jeugd. Aanstaande zondagavond 16 februari komt hij naar Ogterop Herman verblijft deze week een paar dagen in Lattrop Breklenkamp in de buurt van galleriestae Ootmarsum. Van daaruit vertrekt hij naar een intieme zaal in Lingen voor een cd-opname van een selectie van zijn Duitse repertoire. De cd verschijnt dit jaar ter gelegenheid van zijn tour Herman van Veen Achtzig in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Hij is in Utrecht geboren, maar heeft sterke familiebanden met Meppel. Zijn vader Jan van Veen. was een geboren en getogen .Meppeler. Hermans grootvader, die een handelsonderneming had in parfums en eau de cologne, was naast handelsreiziger predikant van de Pinkstergemeente. Zijn bedrijf ging echter failliet. Het was volgens zijn oma de schande van het faillissement waardoor hij Meppei met zijn gezin verliet. In Utrecht begon Hermans opa een soort drogisterij. Zijn zoon Henk, de heren- en boerenkapper in de Woldstraat, bleef in Meppel achter. Herinneringen Kort na zijn 75ste verjaardag schreef Herman van Veen herinneringen op in het boek" Dat kun je wel zien dat is hij". Daarin schrijft hij dat hij in zijn leven weinig mensen heeft gezien die zoveel van elkaar hielden als zijn ouders Jan uit .Meppel en Dien uit Utrecht. Het verlies van zijn ouders heeft Herman diep geraakt. De herinneringen aan hen vormen „een beetje de accu van mijn leven. Waar je altijd op terug kunt vallen. Ik had niet verwacht dat hun overlijden zo intensief en ingrijpend zou ziin in do vormen „een beetje de accu van mijn leven. Waar je altijd op terug kunt vallen. Ik had niet verwacht dat hun overlijden zo intensief en ingrijpend zou zijn. In de loop der jaren veranderde dat verlies, het werd eigenlijk een soort geluk. Ik ben in die tijd gaan schilderen om het gemis te compenseren. Daar put ik dan een glimlach uit. Het verdriet verandert in een gelukkige herinnering." Als hij schildert ervaart hij een bijna meditatieve staat. „Ik ben in mijn vak dikwijls omringd door veel mensen. Als ik schilder, sta ik in het licht van een mooie ruimte. Dat doe ik in stilte. Met muziek van Bach van wie ik een groot bewonderaar ben en dan schilder ik bijna als een danser. Dat schilderen heeft mij ongelofelijk geholpen. In gedachten kan ik overal naartoe zonder dat ik er iets mee moet. In situaties die lastig zijn, denk ik: ‘Hoe zou mijn moeder dat gedaan hebben of hoe zou mijn vader dat opgepakt hebben?’ Dan krijg ik altijd wel het antwoord dat ik nodig heb om weer verder te kunnen.” In Utrecht woonde Herman met zijn ouders in dezelfde straat als zijn opa Van Veen die aan de overkant woonde. De 'Meppeler connectie’ bleef sterk aanwezig onder andere door het regelmatige bezoek van ome Henk uit Meppel. „Als hij kwam dan was het echt carnaval. Het was een feest. We waren een week opgewonden.” Herman groeide op in een arbeiderswijk waar veel jongens later in de gasfabriek gingen werken als kolenscheppers. Zijn leven nam echter een andere wending toen een onderwijzer hem een viool gaf. „Die mazzel had ik. Voor hetzelfde geld had ik dus ook timmerman kunnen worden of in de gasfabriek terecht kunnen komen. De viool was mijn schep.” 'Ik ben figuurlijk een bevrijdingskind en net zo oud als de gewapende vrede’, schreef hij eens. Hij was een stevige baby, negen pond schreeuwend vlees. Dat hij zo opmerkelijk zwaar was, lag waarschijnlijk aan de snijkool, koolraap en de vele suikerbieten die zijn moeder tijdens de zwangerschap at. Later liet zijn gezondheid hem in de steek en moest hij aansterken in een kinderkolonie in Nunspeet. Tijdens de zomervakanties bij zijn familie in Meppel werd hij vertroeteld en verwend. Een bijzonder warm plekje in Hermans hart hebben zijn tantes Klaasje, de vrouw van ome Henk en haar zus Femmie. Hun portret hangt in zijn keuken. „Iedereen die bij ons komt, vraagt: 'Wie zijn dat?’ En dan vertel ik het verhaal van mijn jeugd.” Hij herinnert zich levendig hoe hij als kind door tante Femmie werd opgehaald van het station. „Dan had zij een tas met brood bij zich, wit brood. Dan gingen we eerst langs de hertenkamp in hel Wllhelminapark, de herten voeren. Die atten uil je hand en dan voelde je hun natte neuzen. Ik heh toen gedacht: 'als ik ooit de kans klijg dan wil Ik een elpen heilenk.unp. Dal is ei gekomen hij mijn Woonboerderij. Als Ik de hellen /Ie, denk ik regelmatig aan de gelukkige lijd van mijn Mcppeler jeugd.” Oorlogsjaren Herman’s vader was een vrolijke, oprechte man met het hart op de tong, een ouderwetse sociaaldemocraat, ad iel'in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat besefte Herman pas len volle na zijn overlijden. Via de nalatenschap en verhalen van anderen kwam hij er achter dat zijn vader onder andere betrokken was bij het drukken van illegale kranten. „Als ik in de spiegel kijk, zie ik verbluffend veel van mijn vader, in gebaar en houding. Soms schrik ik ervan. Alsof ik mijn vader aan het scheren ben. Ik ben rijk met hem." De oorlog was een belangrijk thema in het gezin. „Op verjaardagen, na de eerste borrels, ging het vaak over de oorlog. Het gesprek kon dan bitter worden, maar sloeg later vaak om in humor. En 4 mei was altijd een zeer serieuze dag in het gezin. Papa was dan heel streng. We moesten stil zijn. Hij vond het belangrijk dat de gebeurtenissen uit de oorlog niet vergeten zouden worden.” Hermans vader was een buitengewoon hardwerkende man. „De oorlog zette een streep door zijn studieplannen. Na zijn tijd in het verzet en anderhalf jaar in het leger volgde hij een avondopleiding aan de grafische school, want overdag moest er worden gewerkt voor hetezin.ln. Op een gegeven moment werd hij onderwijzer op de grafische school en was hl| voorzitter van de gralische bond in Urecht. Op zondag wilde hij alle dingen doen waarvoor hij doordeweeks geen lijd had " Herman herinnert zich hoe zijn vader extra uren werkte om zijn studie aan liet conservatorium mogelijk te maken. „Ik moest dure partituren kopen. Dan keek hij naar mijn moeder en zei ‘nou, koop dat maar. Dan ga ik op donderdag wel een uurtje overwerken. En die fiets, het is wel heel ver voor dat jochie, dat moesten we ook maar doen op afbetaling.”’ Jan van Veen had een groot gevoel voor humor en was fan van artiesten als Norman Wisdom, Charlie Chaplin, Toon Hermans en Wim Kan. Herman vermoedt dat als zijn vader de kans had gekregen hijzelf ook het theater in was gegaan. En zijn moeder ook. Arts Center De maatschappelijke betrokkenheid van Herman uit zich in verschillende projecten. Hij heeft samen met Edith Leerkes het Herman van Veen Arts Center op Landgoed de Paltz in Soest opgericht waar hij oudere en jongere mensen uil de creatieve sector samenbrengt. Ook is hij al decennialang betrokken bij UNICEF. Dit houdt direct verband met zijn eigen jeugdervaringen. „Ieder kind moet kansen krijgen om zich te ontwikkelen.” Herman uit zijn zorgen over het hedendaagse geschiedenisonderwijs en de parallellen die hij ziet met de jaren dertig. Hij citeert nHij heeft samenzijn vader de met Edith Leerkes het Herman van Veen Arts Center op Landgoed de Paltz in Soest opgericht waar hij oudere en jongere mensen uil de creatieve sector samenbrengt. Ook is hij al decennialang betrokken bij UNICEF. Dit houdt direct verband met zijn eigen jeugdervaringen. „Ieder kind moet kansen krijgen om zich te ontwikkelen.” Herman uit zijn zorgen over het hedendaagse geschiedenisonderwijs en de parallellen die hij ziet met de jaren dertig. Hij citeert een 96-jarige Holocaust-overlevende. „Het begon niet met gaskamers. Het begon met woorden.” Hij benadrukt het belang van zorgvuldig taalgebruik. „Leg aan elkaar wat woorden betekenen. Sluit niemand uit." Voor Herman van Veen is zingen zijn lust en zijn leven. Hij kan zich een leven zonder niet voorstellen. In zijn boek "Dat kun je wel zien dat is hij" citeert neurowetenschappen Erik Scherder de Amerikaanse zangeres Ella Fitzgerald: ‘Het enige dat beter is dan zingen, is meer zingen.’ „Ik ben met zingen heel gelukkig oud geworden.” Hij schrijft zijn goede gezondheid vooral toe aan het blijven spelen en optreden. „Een huisarts vertelde me eens dat je met het ouder worden eigenlijk meer moet gaan doen. Het hele leven lijkt wel een probeersel, van almaar reiken. Ik verheug me om wat er vanavond gaat gebeuren.” Hij beschrijft zichzelf als een ‘jongetje op leeftijd’, dat nog steeds intens kan genieten van zijn werk. „En elke dag wat wijntjes, een wandeling, koffie in teugjes en maaltijden van kleine bordjes. Kleine bordjes dan lijken het grote porties. Dat was een les van mijn moeder.” Edith Leerkes Herman werkt al 33 jaar samen met gitarist Edith Leerkes die in de lobby van het hotel arriveert. De samenwerking begon toen Herman voor een galavoorstelling op zoek was naar een zwangere gitariste voor het wiegeliedje Nina Bobo, geschreven door een oud-Indiëganger. „Die zwangerschap ga je horen in een wiegeliedje, dacht ik. Dat is de romanticus die ik ben. Na de opnames hebben we de hele nacht zitten praten en zijn nooit meer opgehouden. Ook nu nog kunnen we urenlang met elkaar kletsen. Gisternacht zaten we als enige levende wezens in dit hotel te pimpelen en te praten.” Nou ja, een wijntje voor Herman en fris voor Edith die geen alcohol drinkt. „Daarom kan ik altijd rijden”, lacht ze. Hermans band met Meppel en omgeving blijft sterk. Hij reed onlangs tussen de meren door, de Beulaker, de Belter en de Kleine Belter. „Ik hield het niet droog, zo emotioneerde mij dat. Het glinsterende water, de aalscholvers en dat weidse. Ik zat gewoon te sniffen als een kleuter, omdat er zoveel liefs ligt. Meppel was een dorp hè. Iedereen kende iedereen. De bossen waren dichtbij, het water van de Wieden, het lag er allemaal voor jou. En die lieve mensen namen je overal mee naartoe. Er was patat, pannenkoeken, poffertjes, haring. Het was voor mij als jochie tien, twaalf jaar geluk. Ik was Herman van Jan en een kleine prins.” Zondagavond staat hij in Schouwburg Ogterop. „De voorstelling wordt een weg door mijn hele bestaan en dan kan Meppel niet ontbreken op de verjaardag, want dat is een beetje thuis.” Hermans nieuwste boek "Hoe word je zó gelukkig", verschenen bij Alfabet Uitgevers, ligt ook in de boekhandels. Volg de speeldata op: hermanvanveen.com. Denk ik aan Meppel, dan denk ik aan mijn opa, de handelsreiziger en prediker van wie ik leerde dat God alles zag. Ook dat, dat niemand weten mocht. Denk ik aan Meppel, dan denk ik aan mijn ome Henk, de kapper aan de Woldstraat, die grapjes maakte terwijl hij mannen schoor en knipte en daarna watjes op de wondjes plakte. Hoe hij zingen kon als Yves Montand. Denk ik aan Meppel, dan denk ik ook aan tante Sus, die een ongeneselijke ziekte had en zielsgelukkig was om de toekomst die wij nog hadden. Denk ik aan haar zusje Femmie Bralten, van beroep ‘liefste tante van de wereld’. Op wie de hele Hoofdstraat wel verliefd was. Denk ik aan haar vader, de fietsenmaker, die geduldig als de zon was. En bandenplakken kon in een scheet. Denk ik aan Meppel, denk ik aan zijn kleindochter, met wie ik later trouwen wilde Herman van Veen Ton Henzen |