Arnhemse Koerier

Marcouch herdenkt het Onbekende Kind

5 oktober 2024
ARNHEM - “Als ik aan verwaarloosde en gepeste kinderen denk – kinderen die zich verstoppen – dan breekt mijn hart”, zegt burgemeester Ahmed Marcouch als hij met honderd mensen vanaf het Postiljonhotel vertrekt naar het monument voor het onbekende kind.

Dat monument op de hei aan de Apeldoornseweg bestond afgelopen zondag twintig jaar.

Het monument is voor kinderen die niet de kans hebben gekregen om kind te zijn. Door oorlog, ziekte of huiselijk geweld. Het idee kwam van zanger Herman van Veen, die in 2004 mede de Stichting Roses for Children oprichtte. Het monument is een verzameling grote stenen. Midden in de verzameling stenen ligt een kleurig glazen kunstwerk van kunstenaar Cobi van de Kuit, dat een roos voorstelt. Het monument is groeiende. Regelmatig worden er grote stenen bijgeplaatst. Momenteel zijn het er 18, die afkomstig zijn uit verschillende landen. Al die landen hebben in de loop van de tijd naar voorbeeld van Herman van Veen zelf ook een monument voor het onbekende kind opgericht.

Net als alle betrokkenen legt Marcouch een rode roos bij het monument. Marcouch: “Als politieman kon ik veel incasseren, maar voor de geest halen hoe kinderen vermoord worden of hoe kinderen zichzelf het leven benemen omdat ze rust zoeken, dat is moeilijk. Ik zie het ook bij agenten die kinderporno moeten onderzoeken: waar zijn de cues die aanwijzingen vormen voor de locaties waar de kinderen zijn opgesloten? In welke stad wordt deze kleding, dat knuffelbeertje verkocht? Zij raken in zichzelf gekeerd.”

Geweldig levensdoel

Hij vervolgt: “Wat wij kunnen doen als het fout gaat, is elkaar opzoeken. Dat is wat wij doen bij herdenken, wij omarmen en versterken elkaar. Herman van Veen heeft een geweldig levensdoel. Hij is niet alleen een groot kunstenaar, hij heeft ook een geniale inborst en een prachtig praktisch idee uitgewerkt: een internationaal monument voor het onbekende kind en een stichting daaromheen. Het is zo mooi om te zien hoe deze herdenking groeit en ons samenbrengt, met stenen uit de hele wereld en tegelijk ook een familie aan monumenten voor de hele wereld.

Elke steen en elk monument zie ik als knoop in de zakdoek: let op onze kinderen. Met hier in Nederland natuurlijk met stip op één: voor de omgeving, huisartsen en de docenten.” Hij voelt mee met de kinderen en vertelt hoe hun onvoorwaardelijke liefde voor hun ouders gevaarlijk is, doordat zij niet hen, maar zichzelf de schuld geven van het misbruik en geweld. ‘Ik krijg slaag omdat ik stout ben’, noemt hij als voorbeeld van kinderliefde. Of ‘mijn ouders zien mij niet staan, omdat ik niets kan’. Of: ‘ mijn ouders gaan uit elkaar, omdat ze ruzie hebben over mijn fouten.” Het regent reacties op zijn sociale kanalen, velen spreken hun verlangen uit naar verbetering van de jeugdzorg.

Marcouch moedigt de aanwezigen aan om mee te doen als mede-opvoeders met de Pedagogische Wijk in het Nationaal Programma Arnhem-Oost: “Bijvoorbeeld als pleegouder of als kruiwagen voor stages, als coach voor de beroepskeuze of als rots in de branding bij problemen.”