AD / UN
ARNO GELDER

Interview | Nieuwe tour

'Ik heb genetische mazzel'

26 okt 2014

Herman van Veen begint vanavond aan een reeks van 31 voorstellingen in Koninklijk Theater Carré in Amsterdam. Zijn Carré. "Ik ken elke traptrede, ieder kraakje."
De eerste keer in Koninklijk Theater Carré? Natuurlijk herinnert hij zich dat. "Hoe oud zal ik zijn geweest? 26 misschien? Die eerste keer, het was 5 mei 1971, zaten er 271 mensen in de zaal. De helft uit mijn straat, wat familie, een paar verdwaalde passanten en een handjevol pers. "Tien dagen later waren we uitverkocht, zeg ik met enige trots. Carré is voor mij het begin en het einde van een reis. Ik moet er meer dan 500 keer hebben gespeeld, ben er kind aan huis. Ken elke traptrede, ieder kraakje. Een zaal die speelt als een goedlopend biljart. De juiste temperatuur, perfect licht... Het rólt daar gewoon."



Herman van Veen (72) speelt vanavond de eerste van 31 voorstellingen van zijn nieuwe show, die kemachtig Carré 2017 heet. Bovendien verscheen onlangs zijn 182ste (!) album Vallen of springen, een prachtige, verstilde cd waarop de Nederlandse kleinkunstenaar bewijst nog even eigentijds te zijn als aan het begin van zijn 52 jaar omspannende carričre.

Het is - saillant detail - bovendien zijn eerste plaat waarop hij geen viool speelt als gevolg van een gebroken pols. "Op het album speel ik nu mondharmonica. Basaal en sober." Daarbij schrijft en componeert de artistieke alleskunner meer dan ooit. "Dat begon al met het verscheiden van mijn leermeester Willem Wilmink. En met de dood van Erik van der Wurff stond ik er alleen voor."

Het overlijden van Van der Wurff (1945-2014), zijn vaste begeleider en verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van zijn repertoire, is een open wond die maar slecht wil helen. Zozeer dat hij er voor koos nooit meer een pianist aan te trekken. "Dat kan niet als je ruim 50 jaar met iemand hebt gespeeld. Die is onvervangbaar. In de voorstelling speel ik nu zelf piano. Dat vind ik fair.

"Erik overleed, maar ook Harald Siepermann, de tekenaar van Alfred Jodocus Kwak. Die was 50... Mensen die mij zo na aan het hart lagen - het emotioneert me nog steeds. Je neemt afscheid en staat buiten. Het stoplicht springt op rood, de bus stopt, de zon schijnt, de trein rijdt, mensen steken over... Het gaat allemaal door en jij blijkbaar ook." In de voorstelling, zegt hij, heeft hij er een stukje over. "Mijn moeder lag nog na te smeulen, op muziek van Louis Amstrong. En we liepen met het water in onze ogen naar buiten. En alles ging door. Alsof er niets was gebeurd. Bij de cake heb je het, of je nou wilt of niet, bij wijze van spreken over FC Utrecht - FC Twente. Ergens is dat maar goed ook. Naarmate je ouder wordt, culmineert het verleden almaar in het heden. Tijd lijkt te verdwijnen."
Hij had het laatst nog toen hij zijn kleindochter naar de Montessorischool bracht "Alsof ik voor het eerst naar school ging. Zo dicht kwam dat op elkaar. De geur van regenjasjes... Ik hoor mijn juffrouw Boissevain nog zeggen: 'Jochie, wil jij met die blokkendoos spelen? Ga je gang.' Vanaf dat moment miste ik mijn moeder niet meer. En later meester Mok die zei: 'Stop eens met dat gefluit. Hier heb je een viool.'"

Natuurlijk wordt hij, steeds vaker, geconfronteerd met zijn eigen sterfelijkheid. Tijd, zegt hij, is meedogenloos. "Ik heb genetische mazzel. Een gezond en sterk lijf, waar ik zorgzaam mee omga. Op het lot en de klok heb je geen invloed, maar je kunt wel 50 rijden als er 50 staat. En ik weet: ik moet matig leven of anders uit dit vak stappen. Gelukkig paart het plezier dat ik in mijn werk heb zich aan discipline. Ik speel als 70-er wel 140 voorstellingen per jaar.

"Zonder zou ik niet kunnen. Dat is mijn leven - dit ben ik. Fascinatie houdt mij op de been, ben nog altijd uiterst nieuwsgierig. Ik hoef niet zozeer iets te begrijpen, maar ik wil wel kunnen bewonderen. En eigenlijk wil ik alleen wat ik een halve eeuw geleden al deed. Dat raampje opendoen en roepen: 'Kijk eens wat een mooi tuintje we hebben.'"
"Ik lijk erg op mijn vader. 'Jongen, ik heb nou toch een viswatertje gezien. Daar gaan we volgende week naar toe.' Mijn vader was heel enthousiast, nam me overal mee naar toe. Achter de dingen kijken, de gein er van inzien."

Zijn kleinkinderen noemen hem 'de grapjesopa.' "Ik ben nogal een verteller, merk ik aan Lia, mijn kleindochter van 4. Nee, ik hurk in haar aanwezigheid nooit, spreek evenmin in verkleinwoorden. Sebastiaan wil naar de Filmacademie om scenarioschrijver worden. De jongste, Silvijn, heeft zijn zinnen gezet op profvoetballer. Hij heeft absoluut talent. Daar is deze grootvader tevreden over, want het verschaft mij een alibi om lekker met hem te voetballen.

"Als we samen zijn heb ik het bewust zo min mogelijk over 'vroeger.' Richard Groenendijk heeft eens gezegd: 'Zo goed als het vroeger was, is het nooit geweest.' Zo is het. Ik ben geen man die in nostalgie zwelgt. Vroeger was anders - niet beter of slechter."

Herman van Veen speelt tot en met 10 december in Koninklijk Theater Carré en is tot december 2018 te zien in de Nederlandse theaters. Zijn nieuwe cd Vallen of springen verscheen onlangs.



Arno Gelder