Patrick van den Hanenberg schreef maandag 7 feb 2000 in de Volkskrant
Van Veens toverstaf werkt nog steeds
Dit jaar speelt Herman van Veen niet alleen in De Nobelaer in Etten-Leur en het
Amicitia Theater in Sneek, maar ook in Parijs, Praag en Zuid-Afrika. Hij is zojuist
terug Van een tournee met het Rosenberg Trio, die hem onder meer in New York bracht.
Een optreden in China heeft hij afgelast. Van Veen is de enige grote internationale clown met
een Nederlands paspoort. En nu, na drie jaar weer een nieuwe Nederlandse show.
Premiere in Bergen op Zoom, ook niet alledaags.
Van Veen heeft veel bij het oude gelaten. Gedurende het grootste deel van de avond
is hij nog steeds het toonbeeld van minimalisme met maximaal resultaat.
Als hij
een oud liedje van Willem Wilmink over vrouwenborsten, beweegt hij zijn armen subtiel
achter zijn hoofd om daar een
denkbeeldige knoop te leggen.
Daarna zwabbert hij even met zijn armen ter hoogte van de knieen. Zulke gebaren worden
nooit plat, maar krijgen
zelfs een lieflijk poetische lading.
Hij wekt oude grappen weer tot leven, vertelt een sprookje, zingt een liedje,
en bij de pauze gaat keurig het gordijn dicht. Het is zo vanzelfsprekend
dat je pas achteraf beseft dat je getuige bent geweest van een hypnose-sessie.
Vrijwe1 alles is terloops en daardoor wordt het krankzinnige normaal. Als opeens een
baby van bijna drie meter het podium opwaggelt, kijkt niemand daar van
op. Ook gebleven zijn de zeer
amusante Utrechtse volkverhalen, de schrijnende joodse verhalen en natuurlijk
de polltieke uithalen. Niet
geforceerd om duidelijk te maken dat hij de krant leest en deugt, maar om een idiote situatie
te beschrijven. Het is allemaal typisch
Herman van Veen, maar het blijft boeien.
De grote verandering zit in de muzikale kleur. Tien jaren werd het Van Veen-geluid
gedomineerd door de piano van Erik van der Wurff en de saxofoon
van Nard Reijndersn. Daar is sinds enkele jaren de gitaar van Edith Leerkes
bijgekomen (voormalig Amsterdams Gitaar Trio), die met haar fascinerend
lenige linker wijsvinger een enorm bereik heeft.
De sfeer wordt door haar nog lyrischer. In deze nieuwe show trekt zij het
initiatief naar zich toe, zonder dat de andere muzikanten in
de hoek worden geduwd.
Herman van Veen heeft zich nooit iets aangetrokken van trends. Hij is een autonome
artiest, die altjd al
stand up comedian is geweest, die altijd al chansonnier is geweest, en de springerige clown,
en de
dromer en de realist.
Overal waar hij komt, tikt hij even met zijn toverstaf tegen een voorbijganger of tegen
een theatermuur, en er gebeurt een klein wonder. Toen hij als klein jongetje
tegen zijn moeder zei dat hij naar China ging, vond zijn moeder dat goed. "Maar
zorg wel dat je voor het eten weer thuis bent". Dat was toen voor Van Veen
geen enkel probleem. Hij doet het nog steeds.
Patrick van den Hanenberg
terug naar de index