AMERSFOORTSE COURANT
Ton Ouwehand

De grote dichter die altijd het kleine kind serieus nam

4 aug 2003

Zesenzestig was hij toen hij afgelopen zaterdagavond stierf, maar eigenlijk is Willem Wilmink altijd kind gebleven. Met de ogen van een kind kon hij vol verbazing naar de wereld om hem heen kijken. En dat gaf hij weer in gedichten en liedjes, waarvan vele op muziek zijn gezet door zijn vrienden Harry Bannink en Frank Deiman. Zelf heeft hij altijd gezegd dat hij geen verschil zag tussen de gedichten die hij schreef en zijn liedjes. Sterker nog, hij wilde het onderscheid niet zien tussen gedichten voor volwassenen en voor kinderen. Omdat hij kinderen altijd serieus nam.


Willem Wilmink werd op 25 oktober 1936 geboren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moest hij Enschede een tijd verlaten uit angst voor de bombardementen. Dat heeft tot enkele beklemmende gedichten en liedjes geleid, waaronder 'Oorlog'. Voor een studie Nederlands 'emigreerde' hij in 1954 van Twente naar Amsterdam, waar hij tot 1961 aan de universiteit studeerde. In die tijd publiceerde hij zijn eerste gedichten en cabaretteksten. Vanaf 1978 was hij fulltime schrijver. In 1988 promoveerde hij aan de Katholieke Universiteit Brabant met een proefschrift over Hendrik de Vries.

Willem Wilmink behoorde samen met Hans Dorrestijn en Karei Eykman tot het schrijverscollectief dat bijdragen leverde aan tv-programma's als De film van Ome Willem, Sesamstraat, Klokhuis, De Stratenmaker Op Zee Show, J.J. de Bom, voorheen Kindervriend. Ook schreef Wilmink voor de De Late Late Lien show met Wieteke van Dort. Hans Dorrestijn zei ooit dat hij wat zijn liederen betreft alles aan Willem Wilmink had te danken.

Herman van Veen was een frequent afnemer van Wilminks teksten. Hij bracht onder meer Adieu Café, Hilversum III tot klinken. Van Veens verhalenbundel Het Badhuis dat rond de eeuwwisseling verscheen, is aan Wilmink opgedragen. Van Veen noemt de Enschedese dichter 'een van de mooiste mensen die hij kende, iemand met een formidabele integriteit.' Wilminks werk is tijdens zijn leven meerdere malen bekroond. Hij kreeg onder meer twee zilveren- en een gouden griffel, de Theo Thijssenprijs en de Hendrik de Vriesprijs. In 1995 kreeg hij de Cultuurprijs voor de provincie Overijssel.

Vanaf begin jaren negentig woonde Willem Wilmink weer in zijn geboortestad, in de Javastraat. De straat waar hij zijn jeugd doorbracht. De straat ook waar de Javaschool stond. Het mag dan nu een Islamitische Basisschool zijn, het is de school die model stond voor het lied dat hij voor cabaretgroep Don Quishocking schreef:

De oude school
('ach zou die school er nog wel zijn, kastanjebomen op het plein).

Wilmink kreeg voor dat lied de Louis Davidsprijs. Enkele jaren geleden veranderde de openbare basisschool Hogeland, een paar straten verderop als eerbetoon aan de dichter de naam in Willem Wilminkschool.

Vanuit zijn woonplaats trad hij op met zijn eigen begeleidingsgroep Quasimodo. Hij vertaalde klassieke werken als Carmina Burana en Hoftmans vertellingen voor de Nationale Reisopera. Twee theaterprogramma's heeft hij gemaakt met zanger Karei Bosman en pianist Frank ^Deiman, waarin hij zelf voorlas, zong en accordeon speelde.
Deiman zette veel liedjes van Wilmink op muziek en schreef ook samen met Wilmink de opera's 'De Patmos-prinses' en 'Meralda'. Ook schreef hij voor theatergroep De Nieuwe Koning het toneelspel Buurvrouw van over de grens. Als het goed met hem ging placht hij naar goed Twents gebruik te zeggen: 'het kon slechter'. Na verscheidene herseninfarcten ging zijn gezondheid achteruit. Met de dood in het vooruitzicht zei hij begin vorige maand: 'Ik hoop niet dat ik het vuurwerk nog haal.'



Ton Ouwehand