ZIN-Magazine
JOLANDA HOFLAND

Vijf vragen aan Herman van Veen

‘Nieuwsgierigheid is misschien wel mijn grootste drijfveer in het leven’

27 mei 2021

Herman van Veen (1945) is een rasoptimist die nooit ouder lijkt te worden en alles behalve stilstaat, Hij lééft. Volop! Deze zomer verschijnt de epee Dat kunje wel zien dat is hij met alvast vier liedjes. Later dit jaar volgt een volledige cd en een boek: als een scheurkalender met blaadjes uit zijn leven.



1
Hoe beleeft u deze tijd waarin corona overheerst en optredens geen vanzelfsprekendheid meer zijn?

“Telkens dacht ik: volgende maand mogen we wel weer. Het zal zo’n vaart niet lopen, maar het liep zo’n vaart. Door de pandemie konden wij een jaar niet spelen. Hoe langer het duurde, hoe onrustiger ik werd. Heb mijn hersenen telkens moeten uitleggen dat het even niet kon en nog even niet en weer even niet. Ze weigerden het na vijftig jaar wél spelen te begrijpen. Heb toen besloten zonder publiek te gaan spelen. Dit tot grote opluchting van mijn grijze cellen.

Dat niet meer optreden in coronatijd laat zich een beetje vergelijken met een gedwongen pensioen, iets waaraan ik beslist niet moet denken... Abrupt stoppen met werken is riskant. Je moet oefenen in het met pensioen gaan. Als er internationale sportwedstrijden op grote hoogte worden georganiseerd gaan sporters vooraf op hoogtestage om hun lichaam als het ware op de hoogte te brengen. Door een lagere luchtdruk daar heb je een verminderde zuurstofopname, daar moet je tussen de Edelweiss al oefenend aan leren wennen. In mijn optiek geldt dat ook voor het met pensioen gaan. Veel mensen die ik ooit kende hadden dat niet geoefend. Ze stopten van de een op de andere dag zonder remweg met werken. Ik denk dat dat gevaarlijk is en wijs dat je, zeg vanaf je 6oste, begint met pensioenstages zodat je op het moment suprème afgetraind kunt beginnen aan de welverdiende oude dagen.”


2
Er hangt een soort van Summer of love in de lucht. Een tijd van belofte, eentje waarin alles beter wordt.

“Als je het mij vraagt, denk ik niet dat alles beter wordt. Anders wellicht. Hopelijk transparanter. Als we de oorzaak van deze pandemie niet aanpakken, zullen we moeten blijven vaccineren. Ontstaat er een vaccinatie-industrie zoals na 9/11 een bewakingsindustrie is ontstaan. Pandemieën zijn van alle tijden. Opmerkelijk, vind ik, dat onze samenleving dat structureel vergeten lijkt te zijn, wij niet genoeg paraat waren. Inmiddels ben ik ook geprikt. Dus ik voel al wel wat meer vrijheid. Fijn als de normale dingen straks weer kunnen, daar verheug ik me op. Deze zomer komt er eerst een elpee uit - rechtstreeks van de naald op de plaat gegroefd - met vier van mijn liedjes. Later dit jaar presenteer ik de volledige cd én een gelijknamig boek: Dat kun je wel zien dat is hij. Het is een soort scheurkalender met blaadjes uit mijn leven.”

3
Is de wereld tot nu toe meegevallen of valt het au fond wat tegen?/

"Het viel tot nu toe verdomd mee. Dat komt omdat ik er nooit te veel van verwachtte. Tuurlijk zijn er gebeurtenissen die pijn doen, zoals de dood van mijn ouders. Het valt me elke dag op hoeveel ik op mijn vader lijk. Als twee druppels. Ik schrik me soms dood. Loop ik in mijn blote kont van A naar B en kom ik langs een spiegel, denk ik: Hé, pa! Ik zie het soms ook bij mijn kinderen. Laatst leek mijn zoon Valentijn opeens erg op mijn vader. Ik brak vanbinnen, als een koekje dat uit elkaar valt. Een geluksgevoel dat ik niet anders kan omschrijven. Mijn karakter is een mix van pa en ma. Mijn beschouwelijkheid en relativeringsvermogen heb ik van mijn moeder, mijn doortastendheid en grenzen van mijn vader: afspraak is afspraak, ja is ja en nee is nee - ik kan er slecht tegen als daarmee gerommeld wordt. Ik mis mijn ouders nog steeds, en niet een beetje.

Het is een groot misverstand dat verdriet slijt. Je leert ermee leven, maar dat is iets anders. Het komt regelmatig voor dat ik denk: even papa bellen. Onderweg naar de telefoon, dringt het pas tot me door dat hij dood is. Ik raakte mijn ouders binnen vier maanden allebei kwijt. Mijn vader kon niet zonder mijn moeder. Aan wie moest hij zijn verhalen nog vertellen? Wij luisterden wel, maar waren ondertussen ook met andere dingen bezig. Als hij vroeg: ‘Heb ik je verteld over 1936...’, dan zeiden wij: ‘Ja, pa.’ Mijn moeder antwoordde altijd anders: ‘Ja, Jan, maar ik hoor het graag nog een keer.’ Soms zijn er momenten in het leven dat ik het even niet meer weet en in gedachten vraag: ‘Ma, hoe zou jij het doen?’ En dan weet ik het meteen, omdat ik weet wat zij zou doen.

Bedankt, denk ik dan. Denk graag aan mijn ouders, twee schatten, ze waren er gewoon, voor ons en voor elkaar. Ze sliepen, zelf gezien, arm,in arm in bed. Ik kan heel blij worden van de herinneringen. Mijn moeder die in de deuropening staat met haar schort om en haar armen over elkaar. Kijkend waar we bleven en dan schreeuwen: ‘Hermaaaaan!’ Die mensen gonzen nog steeds door in mijn hoofd. Zij zijn nooit écht overleden. Merk dat ik hen met het ouder worden steeds beter ben gaan begrijpen.”

4
U oogt fit, sprankelt zelfs... Hoe doet u dat?

“Vooral het spelen houdt me fit. Ook het schilderen houdt me uit de koude kleren. Daarnaast ben ik een verwoed zondagstuinman. En wat mijn grijze cellen betreft: ik lees bovengemiddeld veel boeken, bij voorkeur gedichten, pluis kranten uit en surf. Leef in een tamelijk vast patroon: ik sta betrekkelijk vroeg op. Ben thuis de tafeldekken Haal de kranten, ga daarna , meestal naar ons kunstencentrum op Landgoed De Paltz in Soest. Daar loop ik 25 mensen in de weg. Meestal tot een uur of vier. Plof dan een uurtje op de bank, dek wederom de tafel en geniet van wat er geserveerd wordt.

In de vroege avond'mag ik, als we niet spelen, graag schilderen. En voor het slapengaan, kijk ik het journaal. Genetisch gezien heb ik mazzel gehad. Daar schreef ik een liedje over dat ook op mijn nieuwe cdstaat: Loop zonder stok, lees zonder bril, eet wat ik wil. Slaap als een roos en kan de speld nog... horen vallen. Ouder worden gaat vanzelf en ook vanzelf weer over. Je doet het voor het eerst. Er gaat een wereld voor je dicht. Mazzel.

Tuurlijk is ouder worden niet alleen maar leuk. Af en toe ben ik vergeetachtig, verstrooid, hoe je het wilt noemen. Of me dat zorgen baart? Nee. Ik zie het zo: mijn hoofd wordt niet groter, maar er komt wel almaar meer informatie in. Ik troost mij met de gedachte dat sommige van mijn verstrooidheden liggen aan de groeiende hoeveelheid informatie die er op me afkomt. Hoorde laatst iemand vertellen dat wat wij op één dag aan informatie vergaren, ze daar in de middeleeuwen een leven over deden. Ouder worden is een slijtageproces.

Dat is nu eenmaal zo en dat moet ik aanvaarden. Ik heb er alleen geen haast mee. Van mij mag het nog zeventig jaar doorgaan zoals het gaat. Hoe krakkemikkig het ook kan worden. De ouderdom heeft mij nog niet zo te pakken dat ik niet kan spelen, schilderen, doen wat ik graag doe. Mocht Pierlala ooit aankloppen, zorg ik dat ik niet thuis ben. De dood is niets voor mij. Zonde van de tijd.”


5
Wat maakt het leven de moeite waard?

“Dezelfde vraag stelde Matthijs van Nieuwkerk me laatst ook in zijn programma. Ik antwoordde toen: ‘Morgen.’ Ik zie genoeg redenen om op te staan. Ik zie altijd uit naar morgen. Naar de antwoorden op de vragen die er vandaag zijn. Het is de nieuwsgierigheid die me drijft. Dat had ik als kind al. Toen klom ik op het duin om achter de zee te kunnen kijken. Haalde de radio uit elkaar om te zien waar het geluid vandaan kwam. Keek naar de zonsverduistering zonder zonnebril, waardoor ik nu nog steeds altijd iets niet zie. Ik had een tante, Tante Gé, die in de bieb werkte. Daardoor werd ik wellicht het meest belezen kind van Utrecht. Heb lang gedacht dat baby’s uit navels kwamen en zo. Wie houdt de bomen onder de grond vast? Wat doe ik fout als ik probeer te vliegen?

Ja, nu ik erover nadenk: nieuwsgierigheid iS misschien wel mijn grootste drijfveer in het leven. Er komt geen einde aan ontwikkeling. Of je nou violist, zanger of schrijver bent: ik weet nooit genoeg voor wat ik nodig heb. Ik sla bladzijden om, wil weten: hoe gaat het verder? Het leven is zo fascinerend en naarmate ik meer weet, groeit mijn bewondering voor dit fenomenale systeem dat bestaan heet. Denk dat ik het van mijn vader heb.

Hoe vaak ik hem wel niet heb horen zeggen: hoe is het in godsnaam mogelijk? Achter mijn bureau hangt de cover van een Duits tijdschrift met daarop het vrolijke gezicht van een wat oudere vrouw. De kop: Ich will wissen. Wel, daar komt geen einde aan.”



Jolanda Hofland