Rijn & Gouwe
Mirjam Keunen

Nieuwsgierigheid is zijn drijfveer

26 juni 1999

De speelfilm Nachtvlinder, die in september in première gaat, een cd met het Rosenberg Trio gevolgd door een wereldtournee en volgend jaar een rondreis langs de Nederlandse theaters meteen nieuw programma. Herman van Veen (54) werkt als een bezetene. Zijn drijfveer is nieuwsgierigheid.


Door Mirjam Keunen

Hij vindt zichzelf een vechter, Herman van Veen. Hij gaat door waar anderen opgeven. Zijn veelzijdigheid - down, cabaretier, schrijver, muzikant, zanger, filmer - maakt het niet gemakkelijk om hem in een hokje te stoppen. „Ik zal voor sommigen altijd controversieel blijven. Gelukkig maar, want succes is een geweldige ballast. Als je niet uitkijkt, vecht je tegen je eigen schaduw." Hij heeft geleerd dat kritiek relativeert en jezelf overtreffen niet altijd mogelijk is.

Sinds hij in 1979 voor het eerst optrad in de Verenigde Staten, het mekka van de showbizz, neemt hij de simpele raad ter harte die hij toen kreeg van Shirley Maclaine.,,Je moet jezelf blijven. Ik moet mijn eigen verhaal vertellen en niets gaan zitten bedenken. Be a Dutchman. Daaraan heb ik ongelooflijk veel gehad."
Jezelf blijven klinkt simpel, maar ook in de wereld van het entertainment is dat een gevecht „We leven in een Wanna be likf you society. Zeker in mijn vak. Je struikelt over de klonen van vedetten. We hebben Nederlandse Sinatra's. Daar draait de industrie op. Zo nu en dan staat er iemand op die op niemand lijkt. Zulke gastjes hebben het ontzettend moeilijk. Dat eigenzinnige jongeren met veel talent het zwaar hebben is ook hun zegen. Op jonge leeftijd moeten vechten tegen clichés en normen maakt sterk."

Hij heeft ook ondervonden dat het belangrijk is om de juiste mensen op het juiste moment te ontmoeten. Ramses Shafïy is zo iemand. „Hij is een van de grootste motivaties geweest om te doen wat ik doe. Hij gaf me zonder dat hij het wist een duwtje in de goede richting." Van Veen zag Shafïy optreden. Hij dacht dit is mijn weg. Onlangs werkte hij met hem samen. Aan het einde van een werkdag belandden ze in de bar. Zwijgend en drinkend. „Af en toe keken we elkaar aan en zonder iets te zeggen begrepen we elkaar. Dat was voor mij geluk."

Herman van Veen is gevoelig voor stemmingen. „Gisteren moest ik met mijn moeder naar het ziekenhuis. Ze leek er slecht aan toe en we wisten niet wat er aan de hand was. Ze is 81 jaar. Ik ging er met het gevoel heen: dit is de laatste keer. Ik wil die vrouw niet verliezen. We liepen in het ziekenhuis rond als jut en jul. Gelukkig was er niet veel aan de hand, gewoon een bloedvat gesprongen. We zijn zo vreselijk blij naar buiten gekomen.
„Ik moest daarna de studio in voor een cd met het Rosenberg Trio. Wat heb ik daar geweldig staan zingen! Wow! Een somber lied werd een vrolijk lied vol energie. Maar toen ging de telefoon en vertelde iemand me iets kloterigs. Daar ga ik dan weer. Wop. Dan hoor je dat telefoongesprek in het lied. Dat kan ik niet wegschminken.''

Ook zijn tweede speelfilm Nachtvlinder, die vanaf september in de bioscoop draait, staat niet los van zijn leven. Van Veen schreef en regisseerde het thrillerachtige sprookje en speelt naast zijn dochter Babette een van de hoofdrollen. Hij droeg het verhaal over het mysterie van het leven op aan Alois Kurzmann, een goede vriend die is overleden aan kanker. Kurzmann beloofde Van Veen vlak voordat hij stierf dat als er een hemel was, hij een donkerbruine nachtvlinder zou sturen. Dit afscheid inspireerde Van Veen een tekst te schrijven over sterven. „Als je dan in de hemel bent of je bent ergens ver weg, stuur me dan een bruine vlinder, zo bruin als je ogen."
Zo'n nachtvlinder landde op Herman van Veen toen hij in theater Gooiland in Hilversum de tekst voordroeg. De volgende dag vertelde de weduwe van Kurzmann dat haar zoon op hetzelfde moment ook een bruine vlinder had gezien. Van Veen noemt het incidenten die suggereren dat er meer is tussen hemel en aarde. Nuchter: „Maar dat is niet zo." De zoon van Alois heet Herman. „Die jongen weet nog niets van deze film. Maar als hij ouder is, komt er een dag dat hij de film ziet en denkt: verdorie, die is voor mijn vader. Het is een cadeautje waarvan je weet dat het ooit wordt uitgepakt." Van Veen houdt zich vast aan zulke gedachten. ,,Je kunt het moment niet sturen. Dat heb ik in mijn leven natuurlijk wel gedaan en geprobeerd, maar dat lukt niet." Hij praat als een filosoof die het evenwicht heeft gevonden, maar die ook graag de regie wil houden. „In Nachtvlinder laat ik mensen zien die geloven en mensen die weten. De koning en de misdadiger in de film geloven. Zij zijn bereid erg ver te gaan om hun overtuiging uit te dragen. Zij geloven in macht en zijn ook bereid voor dat geloof te doden. De wetenschapper, in de film een alchemist, zal dat veel minder snel doen."
De film gaat over doodsangst. „Ik probeer al mijn hele leven uit te leggen dat heel veel in het leven gaat over angst. Doodsangst. Om de dood te bezweren is heel wat bedacht: hemel, hel, definitief slot, toekomst. Daardoor verlies je de realiteit uit het oog."
„Verzekeringsmaatschappijen exploiteren die angst. Ze zeggen: als je deze polis afsluit, dan is sterven of ziekte minder erg. Dat intrigeert me. We leven met verhalen. Niet alleen religies gebruiken verhalen, maar ook banken en verzekeringsmaatschappijen. En die verhalen zijn op suggesties gebouwd in plaats van op feiten."

Als kind van een jaar of 10 kwam hij erachter dat verhalen niet op waarheid berusten. ,,Ik zat tijdens verjaardagen tussen al die ooms en tantes met hun verhalen. De ene oom was nog niet uitverteld of de andere probeerde hem te overtroeven. Het waren gekleurde verhalen. Hoe het echt was, deed niet meer ter zake. Wil je alleen maar feiten dan kom je bij de wetenschapper terecht. De subjectiviteit van verhalen is fascinerend, maar je moet fictie en werkelijkheid wel uit elkaar houden."

Hij vergelijkt zijn werk en de film met het verven van een kastje. „Ik werk in lagen. Ik schuur eerst het kastje, breng een grondlaag aan en kijk welke kleur ik kies. De slotzin van de film is 'Laat dit leven een mysterie blijven'. Dan denk ik aan een medisch handboek van 100 jaar geleden. De artsen die het toen schreven, dachten: 'Zo is het'. Als je dat boek nu leest, is het een wonderlijk boek vol waanzin. Die waanzin is er ook in de actualiteit. Neem Afrika, waar aids een enorm probleem is. Een condoom wil de kerk niet, omdat het een voorbehoedsmiddel is. Het is om krankzinnig van te worden."

Zijn inspiratiebron is nieuwsgierigheid. „Ik vind het conservatief als je sluitende diagnoses maakt, of probeert te zeggen: zo is 't." Van Veen wil graag vragen en weten, omdat hij met de antwoorden verder komt. Sommigen vinden die levensopvatting zweverig. ,, Ik realiseer me dat ik te maken heb met mensen die reageren vanuit datgene wat zij begrijpen. Dat zegt soms ook veel over hen." Zijn nieuwsgierigheid geeft hem ruimte en heeft hem op veel momenten in zijn leven geholpen. „Ik geloof dat het mijn redding is. Anders ga je kapot door gebrek aan zuurstof. Dan adem je steeds dezelfde materie in."

Toch zien sommigen zijn veelzijdige belangstelling als een handicap. Op het conservatorium zeiden ze tegen hem: 'Meneer van Veen, concentreert u zich nu eens op het viool spelen.' „Ja, maar ik wil toch wel begrijpen waarvan mijn viool is gemaakt. 'Wacht even', zeiden ze, 'u bent hier om die D te pakken.' Net toen ik was geïnteresseerd in de beweegredenen van Mozart. Waarom heeft hij dit interval gebruikt, terwijl het beter zou verkopen als hij het anders had gedaan. Als je de beweegredenen kent, kun je beter spelen. Dan kun je je identificeren met wat de man heeft geschreven in plaats van het technisch te benaderen.
„Schubert schreef ooit in een brief aan zijn broer dat hij niets meer had. Geen huis, geen geld, geen inkt. Maar hij wist waarvoor hij zou willen schrijven: de natuur. Hij schreef voor het water, de wind en de bomen. Van dat soort informatie kan ik gelukkig worden, hoewel ik niet pleit voor een nieuwe romantiek. Maar het is wel de kern. Je schept voor de elementen, niet voor een bankrekening. Ik hoop dat het leven zo rijk en ondoorzichtig is dat we ooit zullen begrijpen dat we er deel van uitmaken zonder het te controleren."

Hij praat nuchter over de 30 jaar die hij inmiddels in het theater staat. Op het podium staan vindt hij het zwaarste wat er is. „Ik ben 54. Het kost energie. Alles wat er mee te maken heeft: pers, publiek, geld, stress, reizen. Fysieke kracht. Na zo'n voorstelling ben je leeg, alles ligt in de zaal. En dan moet je weer opbouwen. Je speelt nog steeds voetbalwedstrijden die gemakkelijker waren toen je 23 was. Ik moet er heel veel voor laten en doen. Ik moet echt buitengewoon gedisciplineerd leven."

Hij ziet hoe zijn kinderen zijn voetsporen volgen. „Babette heeft voor het vak gekozen. Ik heb een zoon die studeert aan het conservatorium, een dochter die actrice wil worden en een zoon die geïnteresseerd is in film en muziek." Hij vond het een geweldige ervaring om samen met Babette de film Nachtvlinder te maken. De gesprekken tussen hem en Babette kregen een andere toonhoogte. „Het is niet meer van: 'Hoegaathetmetje?' Dat soort zorgelijke vragen, die vaders stellen in de hoop dat hun kinderen niet in de gaten hebben dat je eigenlijk vraagt: 'Zou je dat wel doen?' Ik zag opeens een professional die de kortste bocht neemt naar het doel.

„ Ik heb veel bewondering voor vakmensen. Ik ben meer een tuinman dan een timmerman. Ik sta met bewondering te kijken als mijn zoon er een schroef op een bepaalde manier indraait Die heeft handige handen. En ik zag ineens een vakvrouw in Babette helaas in een te kleine markt Dat is de tragiek."
Zelf is hij al jaren geleden uitgevlogen naar het buitenland. Hij treedt geregeld op in Frankrijk, de Verenigde Staten, Duitsland en sinds kort ook in Zuid-Afrika. De korte wereldtournee in het najaar met het Rosenberg Trio brengt hem naar China. Zo langzamerhand speelt, zingt en lacht hij in de taal van de landen waar hij vaak komt. Als hij terugdenkt aan zijn eerste optreden in een vreemde taal, komt het schaamrood op de kaken. Hij zong zonder dat de betekenis van de woorden echt doordrong. „Op een gegeven moment is een taal niet meer vreemd voor je, omdat je zoveel problemen, geluk, verdriet, mazzel en succes hebt beleefd in die taal."

Het was voor hem een uitdaging om de aandacht te trekken in landen waar hij een van de velen is, terwijl in Nederland zijn naam is gevestigd. „Ik stond een maand in Chicago en de eerste avond waren er zeven mensen waarvan twee Duitsers en drie Nederlanders. Dan ga je zingen, de toneelmeester kijkt mee en hij komt de volgende dag met zijn vrouw en schoondochter. Op het laatst was de zaal stampvol. Dat is het allermooiste. Ik vind het leuk om in lange series te spelen. Je leert ontzettend veel, omdat je elke avond anders beleeft. Op een gegeven moment weet je hoe de avond loopt en dan rolt het"
Hij kan zijn kinderen met raad bijstaan in het vak dat hij zelf met vallen en opstaan heeft moeten ontdekken. Zijn ouders komen niet uit de wereld van kunst, cultuur en entertainment. Toch wist Van Veen al op de lagere school dat hij zanger wilde worden, toen hij ongelooflijk verliefd werd op zijn zanglerares op de lagere school. „De enige kans om bij haar in het blikveld te komen was ontzettend goed zingen. Het was een prachtige vrouw. Ze bewoog iets langzamer dan de andere mensen. Ze keek naar me, wees met haar vinger en zei: 'Herman'... Dan zette ze me op tafel en wilde ze dat ik het lied van de Pinksterblom zong." Om. te laten horen hoe het klonk, zingt hij ook nu het nummer uit volle borst.

„Dit soort voorvallen wakkert iets in je aan dat onvergetelijk is. Gelukkig ontmoet je altijd mensen die iets kunnen met wie je bent. Dat is veel waard.
Shirley Maclaine en mijn zanglerares geloofden in mij."