Kees Beudeker
Profile (AUDI) |
Een snufje dit, een snufje dat, maar wat is het eigenlijk? | 1997 |
Het staat me nog helder voor de geest. Broadway, New York, halverwege de jaren tachtig. Op het podium staat een man, gehuld in zwarte broek en dito T-shirt. Vrolijk schalt de eerste strofe van zijn lied 'Alles in de wind, alles de in wind jij bent mijn koningskind' de zaal in. Het Broadway-publiek, dat toch wel gewend is aan vreemde snuiters 'from Europe', trekt bedachtzaam de wenkbrauwen. 'Nice_but strange' is het oordeel. De één vindt het fantastisch, de ander niks. Symbolisch voor de reacties die Herman van Veen waar ook ter wereld op zijn werk krijgt. De één vindt hem het beste slaapmiddel sinds de uitvinding van valium en de ander^ziet in hem een begenadigd tovenaar. Proftle in gesprek met een man van het tedere gevoel. U wordt gezien als entertainer, cabaretier, clown, dichter en schrijver. Zelfs de term 'wonderkind' is weleens gevallen. Hoe ziet u uzelf? "Als ik mezelf bekijk dan zie ik de man die ik in de spiegel zie. Een man die een oude nek begint te krijgen. Die wie ik ben, is iemand die zingend zijn brood verdient en dat met zijn vrienden en familie deelt." Wanneer en waarom bent u ooit op het toneel begonnen? "Ik kreeg van Meneer Mok op de Montessorischool een viool, omdat ik altijd zat te fluiten. Op latere leeftijd ging ik naar het Conservatorium en ontmoette daar onder meer Erik van der Wurff en Laurens van Rooyen. Twee mannen die net als ik niet echt hun ei kwijt konden in de klassieke muziek en naar andere vormen zochten. Tijdens het eindexamen hadden we een optreden in Bloem's wijnkelder in Utrecht op een manier zoals wij met muziek en teksten wilden omgaan. Daar is het begonnen." Van Youp van 't Hek is het bekend dat hij zijn voorstellingen in een zo kort mogelijke tijd en onder druk van een naderende deadline schrijft. Hoe bereidt u zich voor op een avondvullend optreden? "Ik benader mijn voorstellingen vanuit de muziek, volgens de structuur van een sonate. Dat betekent eerst een thema zoeken, dan de doorwerking, thema, code, etcetera. Wanneer je op een dergelijke manier te werk gaat is het eigenlijk een kwestie van 'noten', 'rusten' en 'teksten' inbouwen, 'majeur' en 'mineur', 'forte' en 'piano'. Vervolgens probeer ik die structuur te combineren met het land of de streek waar ik speel. Natuurlijk gebruik ik in mijn voorstellingen ook de ervaringen uit vorige optredens. Bovendien zijn mijn voorstellingen actueel, maar het programma is zeker niet afhankelijk van wat er in de krant staat." Bedenkt/schrijft u tegenwoordig uw optredens, platen en gedichten met een andere opzet dan vroeger? "Ik heb meer ervaring. Dat verandert vooral de keuzes die je maakt, maar niet zozeer de intentie waarom je iets kiest. Ik ben eigenlijk nog steeds een jongen, maar nu in het lichaam van een wat oudere man." U werkt al jarenlang met een vast begeleidingsteam dat een grote bijdrage levert aan de voorstellingen. Is dat een voordeel? Zou u bijvoorbeeld niet meer zonder Erik van der Wu rjf kunnen optreden? "Erik ken ik nu zo'n dertig jaar, Nard bijna twintig. Tussen ons bestaat er geen enkele afspraak. We treden gewoonweg met elkaar op omdat we in elkaars aanwezigheid genoeg inspiratie en vrijheid vinden om misschien nog wel jaren door te blijven gaan. Als je dat probeert te begrijpen, is de magie weg. Als je het succes probeert te herhalen, ben je een kalender. Je kunt het alleen laten gebeuren, en dat avontuur moetje met elkaar willen meemaken. Als het op zo'n manier kan blijven functioneren, is dat voor alle drie een voordeel. Dat geldt overigens ook voor de technici bij de voorstelling. Die gaan ook al heel wat jaren mee." Hoe groot is de invloed van bijvoorbeeld de schrijvers Chrispijn, Kunze of Wilmink op uw werk? "Zij kunnen veel beter schrijven dan ik. Dus vraag ik hen regelmatig of ze een idee voor me willen uitwerken. Het gebeurt ook vaak dat ze een programma schrijven dat als een maatkostuum om mijn lichaam sluit." Wat is voor u het verschil tussen het redelijk onschuldige lied "Anne" en het meer politiek geladen "Dwaze Moeders"? En waar gaat uw voorkeur naar uit? "'Anne' is niet zo onschuldig, want het meisje groeit op. Hoe lang kan ze de wereld mooier blijven kleuren? Is ze sterk genoeg om tegen de stroom in te varen die ze in zichzelf heeft? De wereld is immers 'niet mooi' en haar jeugd is 'voorbij voor ze het weet'. 'Anne' laat zich nog beter begrijpen naast bijvoorbeeld het lied de 'Dwaze moeders'. Waar zijn de Anne's' van die moeders gebleven? Hoeveel vroegere Anne's staan er nu op dat plein? Strijden die moeders juist niet door hun wereld mooier te willen kleuren? Of laten ze de kleuren zien waar het eigenlijk om gaat? U begrijpt uit mijn antwoord dat ik geen voorkeur kan uitspreken. Het 'hoort' bij elkaar." Twintig jaar geleden werd Herman van Veen alleen begrepen door een intellectuele bovenlaag 'van de bevolking. Tegenwoordig lijkt een veel breder publiek uw werk te waarderen. Heeft u daar een verklaring voor? Vindt u het prettig of zou u liever terug willen naar de begintijd met een zaaltje van dertig mensen? "Ik weet niet of de ontwikkeling die u schetst daadwerkelijk zo is. Iedereen haalt uit de voorstelling wat ze begrijpen of waar ze aan toe zijn. In een zaal met duizend man speel ik duizend voorstellingen per avond. Waarvan sommige mensen dingen begrijpen, die ik niet eens wist. Wat ik wel altijd belangrijk heb gevonden is dat het publiek de voorstelling kan maken. In gesprekken na afloop, in brieven, in applaus. Die feedback, die kritiek, is essentieel. Wellicht gaat daar een verklaring schuil voor het feit dat het publiek nog steeds blijft komen. En ik speel nog altijd met de regelmaat van de klok in kleinere zalen. Dan is het met name voor de objectiviteit." Wat is de invloed van Wim Kan op uw werk geweest? "Hij was een beetje als mijn vader en gaf me een onvoorwaardelijk vertrouwen. In mijn beginperiode was de euforie groot en dan liggen de verkeerde keuzes voor het oprapen, net als de welgemeende adviezen waar ook niet zelden eigenbelang aan kleeft. Hij bleef me in alle woeligheid van die jaren steunen en adviseren." Politiek speelt in uw voorstellingen een minder prominente rol. Is daar een reden voor? "Ik zie het anders. Politiek wordt door de meesten begrepen wanneer het in een bepaalde denkwijze of formulering is gegoten. Maar de gevolgen spelen zich in het dagelijkse leven af. En de problemen waar de politiek over spreekt zijn afkomstig uit diezelfde dagelijkse praktijk. Daar heb ik het ook voortdurend over. En ik geef op mijn manier alternatieven voor die dagelijkse praktijk aan. De politicus doet het anders, maar heeft het over hetzelfde. Ze gieten het alleen in 'formuleringen' die 'politiek' zijn. Maar dat wil in mijn optiek dus niet zeggen, dat mijn programma niet politiek is." Halverwege de jaren zeventig werd u bekritiseerd om zogenaamde vaagheid en zweverige teksten. U zou Toen hebben geworsteld met de grote levensvragen. De kritiek is inmiddels geluwd. Heeft u de antwoorden gevonden? "U zou de vraag ook andersom hebben kunnen formuleren, namelijk dat in die jaren zeventig mijn mogelijke vaagheid en zweverigheid uit het repertoire werden gelicht en vervolgens werden bekritiseerd. Blijkbaar was dat hetgeen dat de journalisten opviel. Misschien had dat ook met de tijdgeest van de jaren zeventig te maken. Overigens heb ik in die tijd niet zozeer met de grote levensvragen geworsteld, als wel met het ervaren van de consequenties van mijn leven op dat moment. Ik zat vast in een web van verwachtingen, vaak die van anderen. Daar ben ik inmiddels wel uit. Bovendien, als er al een antwoord zou zijn op die vragen, dan moet je het dichtbij jezelf zoeken. Je geluk ligt in de tuin." U begint uw voorstellingen in het buitenland altijd in het Nederlands. Daarmee wilt u aangeven dat het Nederlands uw taal is en dat de taal van het land waar u optreedt moeilijk is. Wat is uw recept om dan toch succesrol te zijn? Reageert het publiek in Duitsland niet anders op bepaalde elementen uit een optreden dan in Nederland? Is er geen verschil in opvatting over humor of een gevoelig lied? "Elke voorstelling is wel anders. Overal ter wereld reageren mensen op datgene wat ze kennen. Dat verschilt van stad tot stad, van streek tot streek, van land tot land. Wanneer ik die verschillen niet zou respecteren, had ik geen enkele kans. Mijn verschil is dat ik daar een Hollander ben, anders dus, een voordeel. Vandaar dat ik in mijn eigen taal begin. Ik stel me als het ware aan het publiek voor, zo van: rare taal, klein land, waar het louter waait. En vertel de rest van de avond hoe hei met me gaat. Of hou het publiek een spie- gel voor. Dat roept in elke zaal weer andere reacties op." Wat was de reden dat u vijfentwintig jaar geleden voor het eerst de landsgrenzen bent overgetrokken? Werd dat ingegeven door bepaalde idealen of was Nederland gewoon te klein? "Ik werd eenvoudigweg gevraagd." U bent na een afwezigheid van vijf jaar weer te zien in de Nederlandse theaters. Krijgt het publiek een veranderde Herman van Veen te zien? "Ik kan me goed voorstellen dat ik na vijfjaar 'tamelijk anders' ben. Ik denk dat het publiek vooral een man te zien krijgt die het mooi vindt om weer thuis te zijn." Welke buitenlandse ervaringen heeft u verwerkt in uw nieuwe theaterprogramma? "Kan ik niet zo een-twee-drie zeggen. Er zijn zoveel dingen die je over de grens bewust en onbewust hebt meegemaakt. Het is in feite als een diner. Een snufje dit, een snufje dat. Maar wat precies?" Wat heeft u als zeer positief ervaren en wat als negatief bij uw terugkeer in de vaderlandse schouwburgen? "De overweldigende belangstelling. De formidabele kritieken. De briefjes, de bloemen, de kussen. Negatief is het vanzelfsprekende en de vaak slechte accommodaties, vooral die van de kleedkamers. Gênant, zo somber als die zijn. Vaak zonder vensters, douche of stromend water. Ook mogen sommige schouwburgen wel eens een schoonmaakdienst raadplegen." Negatief is het vanzelfsprekende en de vaak slechte accommodaties, vooral die van de kleedkamers. Gênant, zo somber als die zijn. Vaak zonder vensters, douche of stromend water. Ook mogen sommige schouwburgen wel eens een schoonmaakdienst raadplegen." U heeft inmiddels 96 CD's op uw naam staan. Waar haalt u de inspiratie vandaan om keer op keer verfrissend werk af te leve- ren? "Of het verfrissend is weet ik niet, maar ik doe verslag van gebeurte- nissen, nisjes uit het leven. Je ziet wat, je zingt wat." U werkt graag met en voor kinde- ren. De stripfiguur Alfred Jodocus Kwak is daar een voorbeeld van. Begrijpen kinderen u beter, zijn ze een prettiger publiek? "Kan ik niet zeggen. Misschien dat ze zich sneller overleveren, meer genieten van de duik in het onbe- kende. Bij volwassenen is dat anders. De één houdt vooral van wat hij na al die jaren heeft begre- pen of bereikt, de ander wil nog steeds de wijde wereld in, fantase- ren, zichzelf ontdekken. En met die instelling kijken ze naar je voorstelling, luisteren ze naar je CD's. Ik moet er natuurlijk wel voor zorgen dat ik mijn materiaal voor de kinderen bereikbaar maak. Mezelf op hun ooghoogte ver- plaats. Overigens is het werken voor kinderen veel zwaarder, omdat ze niet suggestief zijn." Alfred Jodociis Kwak is populair onder de jeugd. Inmiddels hebben fabrikanten zich dan ook gestort op de vervaardiging van duizend- en-een soorten merchandising. Was dat de opzet van de teken- film? "Voor ons was het 't volkomen bizarre resultaat van een aardig idee." U was in het begin van de jaren tachtig te zien in een TV-serie en een film. Nadien is er van de acteur Herman van Veen weinig meer vernomen. Heeft u nog plan- nen in de richting van het witte doek of de televisie? U zou bena- derd zijn door de VARA? "Ik speelde en regisseerde een vijf- tigtal TV-series en films. Me dunkt, dat is heel wat spel. Er bestaan op dit moment geen con- crete plannen. De VARA heeft me ook niet benaderd. Ik werk ook al jaren plezierig samen met de NCRV." |