Carine Neefjes
TC Tubantia
Ik ben een verteller, geen bedenker 23 mei 2009

Kunstenaar Herman van Veen (64) is een echte familieman Een gesprek over ouders, kinderen,de liefde en ouderdom. Hoe kunst emoties beheersbaar maakt. "Zo functioneer ik: ik ga iets schrijven over datgene waarop ik mij verheug of waarvoor ik vrees."


Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het prachtig weer is vandaag." Herman van Veen paradeert door de knusse binnenstad van Enschede en stapt de Grote Kerk binnen. Schudt handen, regelt snel wat zaken voor zijn cd-presentatie later die dag en spoedt zich naar een terras. Uit de wind; in de zon. Hij vertelt over de dood. Van Veen heeft net een goede vriend verloren, Maarten Sikking, ooit keeper van het nationale hockeyteam en al jaren zijn boezemvriend. Ze leerden elkaar kennen tijdens een voetbalwedstrijd voor een goed doel, spraken met elkaar en zijn daar nooit meer mee opgehouden. Samen reisden ze de wereld over om kleinschalige projecten op te zetten voor kinderen in ontwikkelingslanden. Nu is Maarten er niet meer. "Bij de dood van iemand die zo dicht bij mij staat, kan ik het de eerste 24 uur nog wel begrijpen. Maarten leefde als een lucifer die aan twee kanten brandde. Maar dan volgt die parachute aan herinneringen, die enorme huilbuien. Nu komen de tranen bij mij al snel. Dat heb ik van mijn moeder. Zulk verdriet is fysiek, dat overkomt je, dat is zwaar. Twee dagen nadat ik hoorde dat Maarten dood was, had ik een voorstelling in Breda. Toen brak het verdriet door, alsof het letterlijk voor mij stond. Tegelijkertijd komen dan ook ideeën. Over afscheid, over herdenken. Ik ga een strook grond in mijn tuin naar hem vernoemen."

De schaduwkant van ouder worden, is dat de wereld leger wordt, zegt u. Went de dood?


"Nee, helemaal niet! Het lijkt alsof het ver-driet almaar groter wordt. Tien jaar geleden heb ik mijn beide ouders verloren. In het begin is er die verbijstering, dat fysieke verdriet, later volgt er vrede, een soort rust waarin de herinneringen komen. Maar dat is nu juist zo moeilijk. Je bent niet voorbe-reid op die herinneringen. Er komen dingen voorbij, waaraan ik nooit eerder heb gedacht. Ik sta in een winkel en zie hoe een vrouw iets opvouwt: precies zoals mijn moeder dat vroeger deed. Mijn dochter bevalt van haar zoon en ik ruik die ont-roerende geur van moedermelk. Ook dat doet aan mijn moeder denken. Het is die vertrouwdheid die dan zo plotseling naar boven komt. Gisteravond nog, ik zag een man op tv die zich druk maakte over de AOW en de pensioenen. Het was alsof ik mijn vader hoorde spreken."

Na de dood van uw moeder trok uw vader bij u in. Hoe was dat?


"Al jaren geleden hadden we afgesproken dat ze op hun oude dag bij mij op de boer-derij zouden komen wonen. Mijn moeder wilde niet. 'Zeg Jan', zei ze tegen mijn va-der, 'weet je hoe ver de HEMA dan is?' Ze woonden al jaren in een arbeiderswijk in Utrecht, zij wou niet meer verkassen. Toen mamma dood was, kwam vader bij mij wonen. Hij was ziek van verdriet." Hij lacht: "Die twee waren zo gek op elkaar, dat wil je niet weten. Ze sliepen hand in hand, fietsten hand in hand, ze waren altijd gearmd of gestrengeld. Na mijn moe-ders dood kon mijn vader zijn verhaal niet meer kwijt. Al vertelde hij zes keer hetzelfde, mijn moeder vond het altijd mooi."

Er was dus veel liefde in het ouderlijk huis?

"Zeker. Liefde voor elkaar en voor de omgeving. Zorgvuldigheid, daar draaide het om bij ons thuis. Mijn ouders hadden de oorlog meegemaakt. Daar werden wij van doordrongen. Altijd je bord leeg eten, je borstrok omkeren, nooit zomaar iets weggooien en altijd was alles schoon. Afijn, om even terug te komen op mijn vader: uiteindelijk heeft hij niet lang bij mij gewoond. Hij stierf drie maanden na mijn moeder, hij kon niet zonder haar."

Vlak voor de dood van uw ouders maakte u een film over hen.


"Het is voor mij de enige manier om met dergelijke emotionele dingen om te gaan. Ik weet dat het gaat gebeuren en dan moet ik er iets mee doen. Anders kan ik het niet aan. Zo functioneer ik: ik ga iets schrijven over datgene waarop ik mij verheug of waarvoor ik vrees. En als ik die vrees heb geuit, dan heb ik het gevoel dat het be-heersbaar is. Ik ben een verteller, geen be-denker. Ik word door iets geraakt en dan wil ik er iets mee doen. Vroeger belde ik dan regelmatig met Willem (Wilmink, de overleden schrijver en dichter, red.). Hij was jarenlang mijn leermeester. Ik herinner mij nog een telefoongesprek over de inval van de geallieerden in Irak. In onze ogen waren die soldaten nog kinderen, een kind dat thuis hoort te zijn en zijn huiswerk moet maken. Zo ontstond het liedje: Heb jij je huiswerk wel af? Daar komt behalve die soldaten ook een jonge hoer in voor, die met haar dunne benen op het plein staat: 'Maar schat, heb jij je huiswerk wel af?' Het is een tedere manier om iets aan de kaak te stellen.
"In elke voorstelling zing ik een lied van Willem. Uit principe. En ook dan komen er weer onverwachte herinneringen naar boven. Mooie dingen. 'Jeetje Willem, toen zat je wel erg lang naar dat meisje met dat rode haar te kijken'. Zo gaat het in mijn le-ven. Niets is ooit weg."

Na uw scheiding maakte u ook een film. U was toen erg bang. Waarvoor?


"Mijn eerste vrouw, Marijke, en ik hadden elkaar al op de kleuterschool trouw beloofd. En ja, dat het dan iets anders loopt in het leven, dat is natuurlijk niet zo raar. Maar we hadden wel twee kinderen, Babette en Valentijn. Zij bleven bij hun moeder wonen. Ik was ontzettend bang dat er door mijn afwezigheid iets met mijn kinderen zou gebeuren, waar ik geen grip op had. Dat Valentijn, de jongste, bijvoorbeeld zomaar de weg zou oversteken. Ik wilde voorkomen dat ik daar nachtmerries over zou krijgen. Met zo'n film probeerde ik controle te krijgen over mijn eigen gevoelens: 'Check, check en dubbelcheck."

Voelde u zich schuldig7


"Nee. Ik maakte mij wel zorgen om mijn kinderen. Dat was onderdeel van mijn angst, maar ik heb mij nooit schuldig gevoeld. Door zo'n scheiding verlaat je een werkelijkheid die niet meer reëel is."

U bent later nog een keer gescheiden. Kent u een moeilijke man7

Hij kijkt verbaasd. Dan, in alle oprechtheid: "Ik heb het gevoel dat ik een super-makkelijke man ben. Een rustige man." Korte stilte. Hij denkt na. "Mijn leven is wel moeilijker geworden dan ik op jonge leeftijd kon bedenken. Ik wilde eigenlijk onderwijzer of dokter worden, maar ik werd artiest. Ik had geen baan van negen tot vijf, maar reisde de wereld over. Van New York naar Kaapstad en Moskou. In een relatie is dat lastig. Niet iedereen zit daar op te wachten."
Opnieuw benadrukt hij dat hij geen moeilijke man is. Maar: "Ik denk wel ingewikkelde dingen. Neem mijn strijd voor de rechten van het kind. Ik geloof werkelijk dat ik een antwoord heb op die misère. Eén miljard kinderen op deze wereld hebben geen schijn van kans op een normaal leven. Er moeten radicaal andere keuzes worden gemaakt. Bij elk politiek en econo-misch besluit moeten bestuurders, macht-hebbers en politici zich afvragen: wat bete-kent dit voor kinderen? De zorg voor kin-deren moet altijd het uitgangspunt zijn. Pas dan zou er sprake kunnen zijn van een renaissance. Van iets wat beschaving zou kunnen heten. Ik ga voor die kinderen, ik reis de hele wereld over om kleinschalige projecten op te zetten. Ook dat is voor een partner niet altijd eenvoudig."
Hoezo? Die betrokkenheid is toch ook mooi? "Ja, maar ik kom toch anders thuis na die reizen. De confrontatie met armoede, honger en dood. Dat doet wat met je. Laat ik er één ding over zeggen: een scheiding is ook een vorm van waarachtige emancipatie, de erkenning van het individu. Je krijgt de kans te zijn wie er in je steekt. Het is een inzicht. Een scheiding kun je ook vieren."

Drie van uw vier kinderen (twee uit tweede huwelijk, red.) hebben voor het theater gekozen. Was u dominant als vader?


"Ik denk het niet, maar ze hebben wel gezien hoe gelukkig ik ben in dit vak. Er gaat niets boven het geluk te kunnen zingen. Dat is echt magnifiek. Babette was als kind altijd al aan het zingen en dansen. Anne wilde eigenlijk psychiater worden of Spaans studeren, maar op een dag belde ze mij op en zei: 'Pa, ik ga naar de Toneelschool'. Mijn zoon Merlijn is een zeer bekwaam technicus in mijn theaterbedrijf Harlekijn. Alleen Valentijn zit niet in het vak, hij is accountmanager bij een bank."

Vorig seizoen speelde u samen met uw dochters in een voorstelling. Bent u kritisch ten opzichte van uw kinderen?


Hij lacht uitbundig. "Totaal niet! Ik vind die twee meiden geweldig. Ik moet niet te vaak met hen samen spelen, want ik heb mijn kop er helemaal niet bij. Ik zit naar die meiden te luisteren en denk: goh mens, wat lijk jij toch op je moeder. Of: je bent net je oma. En dan roepen zij opeens: 'Pa, jij bent aan de beurt'. Ik voel mij een gezegend man met vier kinderen. Het was ook zo bijzonder hoe Valentijn, mijn oudste zoon, reageerde toen ik belde dat mijn vriend Maarten was overleden. Met een dikke strot sprak ik een boodschap in. Hij was er niet. Later belde hij terug. 'Dit is ellendig nieuws, pa'. Daarna was het stil. Hij klonk zo wijs. Ik heb het gevoel dat mijn kinderen veel ouder zijn dan ik."