Jacques J. d'Ancona
Dagblad vh Noorden
Herman van Veen in travestie bij de finale van Bert Visscher 8 juni 2009

AMSTERDAM Zoals alle 379 voorafgaande keren begint de komiek Bert Visscher zijn laatste voorstelling van Stoffe Jongens in Amsterdam met een beeldend zinnetje. "Stoffe jongens waren we..." Het is de inleiding tot een verhaal dat in Zuid-Limburg speelt. Gekte over sluiting van de mijnen, over een kerstavond waar vreemde personages passeren. De 380-ste in het uitverkochte Koninklijk Theater Carré was zaterdag de afsluiting van een serie van vijf weken in Amsterdam. Tevens het einde van een tournee van ruim twee seizoenen, goed voor 300.000 bezoekers.

Een avond eerder verscheen Herman van Veen na de show als ouvreuse uit de coulissen om de bloemen te overhandigen. De maestro had er een act van gemaakt, op hoge hakjes en met een damespruik op de kop. Visscher:
"Geweldig, de zaal knalde uit elkaar!" Het is de tiende voorstelling in zijn carrière en wéér is hij verschrikkelijk aan de gang met een urn, springt balletdansend over het toneel in een met vuurwerk uitgeruste tutu. Tomeloos bewegelijk, energieslurpend, ratelend en nooit op de automatische piloot. Hij is in staat een tekst verbaal terug te spoelen, een van de zeer weinigen die glunderend de hilarische lachsalvo's in ontvangst neemt en vervolgens concludeert: "Wat een slechte grap..."

De laatste... Is er dan nog spanning? Visscher: "Jawel, na de pauze zeker. Je wilt het goed afmaken, juist omdat er zoveel bekenden in de zaal zitten." Inderdaad.
Het barstte van de relaties. Collega Jochem Myjer kwam langs, Jack Spijkerman was er. Dr. Denker van de krant, Kathleen Warners van de VARA televisie, acteur Albert Secuur, impresario Hans Lansink en uiteraard Eric Alferink die de zaken van Visscher begeleidt.
Verder Louise Caspers (decors), Aafje Horst (kostuums), theaterdirecteur Bé Lamberts met zijn ploeg uit Stadskanaal, medewerkers van de Stadsschouwburg, De Muzeval uit Emmen en Daniël Wever van De Molenberg uit Delfzijl. Hij is ongecontroleerd recordbezoeker, zag de show twintig keer, maar heeft dan ook een staat van dienst en binding met Bert opgebouwd als theatertechnicus. Dat kan ook ongestraft beweerd worden van Pieter Kleinjan. Hij heeft Visscher zeventien jaar geassisteerd, onder meer als vertolker van types.
Zijn baas reserveerde voor hem een deel van het ovationele slotapplaus en een warme toespraak. Kleinjan stapt uit dit vak en zal zich waarschijnlijk aan theateractiviteiten en psychologie wijden.

"Waar verzin je zoiets, een donsbed van boeddhistisch priesterhaar?", vraagt Visscher zich af.
Zijn antwoord: "Thuis." Wat gaat hij doen? Lang vakantie houden en daarna bij het Zuidelijk Toneel met de groep NUHR Reis om de wereld in 80 dagen spelen. Eind 2010 is er wellicht weer een nieuwe soloshow.