het Vrije Volk
Peter Paul Schmaal

Herman van Veen ontrouw aan dromerige reputatie

19 april 1990

AMSTERDAM - Eenmaal buiten is het over. Geen stilzwijgend nagenieten, mijmeren over hoe mooi het allemaal wel was. Geen moment dat prettige gevoel van die vorige keren toen je zeker wist dat je getuige was geweest van een wondertje, of minstens van de verrichtingen van een wonderlijk fenomeen. Nee, Herman van Veen heeft tussen kwart over acht en kwart voor elf zijn programma gebracht en zijn publiek heeft dat tussen kwart over acht en kwart voor elf geconsumeerd. En daarmee houdt het op.


Herman van Veen doet in zijn nieuwste voorstelling alleen maar meer van hetzelfde. Dat hij schitterende liedjes met een adembenemende stem zingt, wisten we. De onnavolgbare wijze waarop hij een zaal zijn wil kan opleggen, kenden we al. Zijn clowneske mime en zijn vermogen om de dingen het duidelijkst te zeggen door alleen maar een paar passen te maken of een schouder te laten hangen, zijn vertrouwd. Maar wat een programma van Van Veen het grote leger getrouwen altijd méér gaf, was de verwondering. Die ontbreekt nu.

De chansonnier/cabaretier draagt in zijn nieuwste programma een te grote clownsjas en een rode dopneus en dat is twee keer te veel. Van Veen speelt met het publiek en dirigeert het applaus, maar hij doet het te nadrukkelijk.
Hij laat de dood aan het eind van zijn voorstelling in een kist het podium oprijden en sterft in haar armen en het is veel te duidelijk. Herman van Veen ontneemt zijn publiek de mogelijkheid meer te zien dan er is, ontroerd te raken door wat net niet gezongen wordt. Hij heeft de illusie plaats laten maken voor duidelijkheid en is daarmee ontrouw aan de verwachting die hij de afgelopen jaren heeft gewekt.

In zijn nieuwe voorstelling toont hij voortdurend de oude vertrouwde Van Veen, met achter elke grap de onuitgesproken vraag of het zo duidelijk genoeg was. Dat hij daarbij zelfs niet schroomt thema's en grappen uit eerdere programma's klakkeloos over te nemen en te presenteren als bedacht hij ze gisteren, is des te pijnlijker. De nieuwe liedjes, als vanouds prachtig begeleid door het kwaliteitscombo onder leiding van Eric van de Wurff, veranderen aan die conclusie helaas weinig.

Herman van Veen heeft sinds zijn laatste voorstellingen in Nederland opnieuw veel furore gemaakt in het buitenland. Vermoedelijk als concessie aan het nieuw voor zich te winnen internationale publiek, heeft hij de dromer plaats laten maken voor de duider. Het was kennelijk nodig en te begrijpen. Dat hij heeft nagelaten bij zijn terugkeer in het Nederlandse zijn oude programma terug te zien en de draad weer op te pakken waar hij hem toentertijd heeft losgelaten, valt minder makkelijk te vergeven.
De clown Van Veen is terug. Maar ik zag hem liever zonder clownsjas.

Van Veen's one manshow in Carré Amsterdam tot en met 26 mei.