Nieuwsblad v/h Noorden
JACQUES J.d'ANCONA

Warmte en vernieuwing in nieuwe show Herman van Veen:
emoties, verzet en bewogenheid

30 augustus 1982

Herman van Veen, een kwestie van koesteren, bijtekenen of afwijzen. Maar onontkoombaar is ie wel en als theaterman voortdurend in beweging." Complete nonsens, derhalve, om te beweren dat ie "terug" is, als hij - zoals nu - een indrukwekkende, bewogen voorstelling maakt. Een nieuw programma met bekende elementen. Of je nu spreken wilt van show, concert of performance, hij schept sfeer én inhoud voor een avond van vier mensen in confrontatie met een zaal. . .

De ene, Van Veen, is de aangever van ideeën, overwegingen en impressies, de drie anderen verklanken de formidabele muziek en in een afgewogen programma dat vrijwel perfect in balans is. Dat is zeker voor de pauze het geval, als Herman het klein houdt en zich vooral chansonnier toont. Hij doet een enkele monoloog en heeft gebroken met de bijna beruchte zweverigheid en wijdlopigheid waaraan hij ooit graag leed en als kamikazepiloot met liefde ten onder leek te willen gaan.

Zijn chaos heeft hij, gekanaliseerd zonder zich vast te bijten in opgelegde thema's. Zijn onderwerpen en liedjes bevatten banaliteit, eenvoud, rauwheid en komiekerigheid de poging om af te zien van de clichés. Hij maakt theater op basis van emoties. Van Veen is fel, dwaas, maar zelden onzinnig bezig, hoe gek en lijfelijk het in zijn toeren in het tweede stuk ook toegaat. Want dan pakt hij uit, zich niet gebonden wetend aan commercie en succesformules. Hoewel, het kan niet ontkend worden dat een groot deel van zijn "oude" publiek blijkbaar nog altijd komt voor zijn elastieken plastiek, zijn schitterende parodieën op de blues en de rock 'n roll, zijn bokser, zijn dirigent, zijn balletdanser, zijn pose als buitenlandse vedette, zijn muzikale fratsen, of de toegiften van het eendenliedje uit Alfred J. Kwak en "Helden".

Er is meer aan de hand. Vooral dit, naar mijn gevoel: Herman van Veen spreekt je vooral aan op je privé beleving van dé wereld-van-vandaag. Dat doet hij op zijn zeer persoonlijke manier. Soms op het randje van naïef, met een verwoording van de hulpkreet van de zeehond die model staat voor een schreeuw om zuiverheid als middel tot overleving in doodsnood. Zo a-religieus als hij is, hanteert Herman van Veen de bijna pathetische aanroep tot God ("Geef ons vrede") om zijn positivisme te belijden. Hij heeft kennelijk een hekel aan cynisme en negatief gedoe, al schuwt hij zelfs het gelul niet om intolerantie, militarisme, gehuichel, machtstrouw, kernbewapening, oorlog, godsdienst en andere waanzin te hekelen.

Met fysieke kracht mime, beweging en ,zang' opent hij een doorgeefluik, vaak met abstracties en indirecte verwijzingen, absurd en soms extreem of al te simplistisch. Maar zijn integriteit stoelt met name op tederheid, op de lef een aanklacht om te zetten in een liefdesliedje. Het is zijn manier om vrouwelijkheid een belangrijke plaats toe te kennen, om de opstandigen en de onverzettelijken zoiets als het hart onder de riem aan te bieden. Grappen, geintjes, korte frases en de opmerkelijke zelfmoordtekst van Guus Vleugel maken in alle bescheidenheid duidelijk dat een geweten iets moois is, maar een handicap... Het verpletter-effect uit vroegere shows is nagenoeg verdwenen bij Herman van Veen. Hij steekt zijn pleidooi af voor contact en genegenheid, romantisch en onthutsend zoals in de sobere monoloog van de man die van een kind bevalt. En voor zover je van een boodschap wilt spreken: het is 't programma van de warmte. Wie daar niet aan wil, kan na de pauze terecht bij de ongebonden lol van de grote acts, het potje schelden, de verkeerscrash rond een soldatenpet, de Utrechtse taal van het volk. Een mens in problemen blijft alleen staan of wordt gedragen. Herman van Veen veronderstelt bekendheid en kennis van zaken. De wansituaties en misse toestanden in deze maatschappij benoemt hij niet onderwerpsgewijs, zoals in het klassieke cabaret, Maar hij beklemtoont wel, dat je nee kunt en moét zeggen tegen wat fout is. En als het aan hem ligt, via een eigen, positieve benadering.



JACQUES J.d'ANCONA