het Vrije Volk
FRANK VAN DIJL

Weer een Nederlandse speelfilm mislukt

Herman van Veen kampioen van de beuzelpraat

17 augustus 1978

Calypso 1, Lijnbaantheater - UIT ELKAAR. Hoofdrol: Herman van Veen. Scenario: Herman van Veen. Regie: Herman van Veen. Een speelfilm van Herman van Veen. In de andere rollen: Monique van de Yen, Frits de Rek, Marlous Fluitsma, Lou Landré, Guido de Moor, Marjon Brandsma. Joop Doderer. Uitgebracht door Concorde Film.


Herman van Veen, universeel artiest en zakenman, heeft in de afgelopen week ampel de gelegenheid gehad om zijn nieuwste product, de speelfilm Uit elkaar, onder, de aandacht van het publiek te brengen. Het meest schaamteloos ging het eraan toe in een tien minuten durende extra Tv uitzending van Simonscoop (TROS, natuurlijk; kom ik straks nog op terug), waarin de kale-globetrotter Simon van Collem de kijkers blijmoedig opriep om toch vooral naar de film te gaan kijken opdat Herman van Veen het brakke water in zijn zwembad te Zuid-Frankrijk kan vervangen door schoon, helder water van een aangename temperatuur.

In het Algemeen Dagblad vergeleek Van Veen zich met Charles Chaplin en Woody Allen want die spelen en regisseren immers ook zelf.
"Maar het is wel afzien geweest, jongen. Ongelofelijk. Ik dacht dat theater afzien was, maar film is nog veel erger," aldus de theaterman in het ruim opgemaakte interview in het AD.

Ook in onze eigen krant kwam hij aan het woord. Tegen Joost van den Hoof zei hij onder meer;. "Ik hoor niet bij de VPRO, de VARA, de TROS, de AVRO de KRO, de NCRV, ik hoor niet bij de Telegraaf, de Volkskrant, het Algemeen Dagblad. Hoe vaak ik ook in een hoek geprest word, het zijn mijn omroepen en kranten niet, omdat ze allemaal belangen behartigen en belang staat voor macht en in macht geloof ik niet. Macht is het enige dat bestreden moet worden: Principes.
Kennelijk heeft Herman van Veen er geen bezwaar tegen dat de TROS en het Algemeen Dagblad zijn belangen behartigen.' Als het hem zo uitkomt, weet hij goed gebruik te maken van de ruimte die omroepen en kranten, al zijn het dan de zijne niet, hem aanbieden. De principes van de artiest Herman van Veen zijn, blijkbaar niet de principes van de zakenman Herman van Veen, die ook wel weet dat er brood op de plank moet. Daarom komen er ook een langspeelplaat met de muziek uit de film en een boek met het verhaal van de film in de winkels.

Dat Herman van Veen niet helemaal vrij is van pretenties is ook in het verleden wel gebleken. Erg is dat niet: het is alleen wat pijnlijk dat ze nooit kunnen worden waargemaakt. Van Veen is de kampioen van de vage beuzelpraat en geniet daarom een niet geringe populariteit onder vertegenwoordigers van de halfzachte sector.

In Uit elkaar speelt Herman van Veen de kunstenaar Vincent die een soort Herman van Veen in het kwadraat is.'n Geweldige man, wiens diepste zielenroerselen in de vorm van gevoelige liedjes een tot tranen toe bewogen publiek bereiken. Over succes heeft hij niet te klagen, want de mensen liggen aan zijn voeten.
Eén keer in de week vliegt hij even naar Londen om daar een kindertelevisieprogramma op te nemen, wat de film een internationaal karakter geeft, en dan komt hij pas laat thuis. Vrouw boos natuurlijk. Dat gaat mis: Monique en Herman gaan uit elkaar zoals de titel van de film al zegt.
Nu wil het geval dat ze een zoontje van zeven hadden en dat Herman dat een keer in de week mag op halen van school. 's Middags gaan ze naar de dierentuin. De film begint met zo'n bezoek. We zien een schoolplein met moeders en daar verschijnt de kunstenaar in beeld. Hij houdt zich afzijdig, maar de vrouwen stoten elkaar aan: daar heb je 'm! In de dierentuin vraagt zoontje: "Waarom woon je niét meer bij ons?" Het antwoord wordt ontweken. Als zoontje 's avonds aan zijn moeder de vraag herhaalt, zegt ze: "Omdat het theater zo belangrijk voor pappie is."

Het is haast een verhaal uit de Story. Hoe het theater het huwelijksgeluk van Vincent van Veen verstoorde... Na deze start, die nog enigszins acceptabel is, gaat de film een zwevend karakter aannemen.
De chronologie wordt in de steek gelaten en daarmee ook de logica. Vincent neemt enorme pandaberen mee uit Londen voor zijn zoontje om zijn schuldgevoel af te kopen (geen echte pandaberen natuurlijk) en zet die buiten in de tuin neer. Wordt moeder wakker, pakt ze de pandabeer en zet hem mopperend binnen: "Erik laat altijd zijn spullen slingeren."
Vincent beloert het tafereeltje vanachter een deur. "Met dit soort pregnante symboliek zit de film vol. Erg duidelijk wordt het verhaal er niet van. Het kijken naar Uit elkaar wordt zelfs een vermoeiende aangelegenheid. Door het grote aantal herhalingen wordt het alleen nog maar erger. Van Veen was zeker bang dat zijn boodschap niet goed zou overkomen als hij het verhaal to-the-point had verfilmd. Had hij dat gedaan, dan zou trouwens ook eerder hebben gebleken dat het verhaal wel heel erg mager is. Nu wordt dat nog enigszins verdoezeld door de wat ik maar zal noemen mooi-filmerij.
Met de botte bijl hakt Herman van Veen in op de gevoelens van de filmkijker. Juist als deze zit te bedenken hoe het mogelijk is dat er weer een pandabeer in de tuin staat terwijl Vincent in Amsterdam op stap is met Joop Doderer, die trouwens ook zomaar uit de lucht komt vallen; wordt zoontje Erik overreden door de schuld van Vincent. Er volgt dan een begrafenis die wordt ontluisterd door een fotograaf die zich wat opdringerig gedraagt, veel verdriet natuurlijk, bittere tranen. En even later is het ineens allemaal niet waar: speelde het hele drama zich af in het hoofd van de door schuldgevoelens overmande vader. Ik vrees dat Herman van Veen zich enigszins heeft verkeken op het medium film.

Hij heeft zich in zijn eigen droom verward. In het theater kan zulke pathetische onzin misschien wel. werken, maar in een film wordt de grens van de nog aanvaardbare sentimentaliteit snel bereikt. Zeker wanneer, deze telkens wordt aangedikt door de ene herhaling na de andere, zit je als kijker met een zekere gêne in je stoel. Karakters komen nauwelijks uit de verf.
De gekwelde kunstenaar die Van Veen speelt is in het dagelijks leven een lul, Monique van de Ven speelt een truttig vrouwtje. Verdere achtergronden ontbreken. Het is het romantische beeld van de onbegrepen echtgenoot Van Veen gaat de clichés trouwens geen moment uit de weg. De journalist die hem interviewt is een leeghoofdige ouwehoer die erin slaagt geen enkel antwoord uit de kunstenaar te krijgen.
Fotografen zijn haviken. Zo denkt Van Veen over de pers. (Hij heeft natuurlijk voor een belangrijk deel gelijk, wat dit betreft Maar. dan moet hij ook buiten de film consequent zijn en zich niet met journalisten inlaten, ook niet als hij ze nodig heeft om reclame te maken voor dit flutprodukt..)

Weer een Nederlandse speelfilm mislukt



FRANK VAN DIJL