Leeuwarder Courant
SYTSE JAN VAN DER MOLEN

Volle zaal Wijsgerige August met nieuw programma

23 maart 1978

LEEUWARDEN - Herman van Veen is met een nieuw programma naar de Harmonie gekomen, die vier avonden vol was of is. "Mogelijk programma" heette de lange lijst van nummers waaruit een keuze werd gedaan. En het was nog een hele sport om na te gaan wat wel en wat niet werd uitgevoerd, want de kleinkunstenaar van Utrechtse origine kondigt zijn nummers niet aan. En soms is het maar een enkele regel, waaraan men bij lied, monoloog, gedicht of aforisme houvast heeft. Het heeft geen zin te trachten nog eens na jaren deze theaterfiguur te karakteriseren, hem een plaats aan te wijzen tussen de anderen die onze podia plegen te bestijgen, wier LP's ook verkocht, wier teksten eveneens gedrukt worden. Nu al tien jaar lang is Herman van Veen een solist, een solitair, een niet inwisselbare of verwisselbare persoonlijkheid, die allerlei gestalten kan aannemen, maar die in wezen een clown is. Geen domme, maar een wijze August; een vrolijke Frans met een bloedend hart; een entertainer die filosoof is of omgekeerd; een maker van grappen met dubbele bodem, een uitventer van wijsheden; een menselijke toverbal, die bij de seconde van kleur kan veranderen.


Wie tot ruim kwart over tien zo naar hem zat te kijken en te luisteren - geboeid, vermaakt (doorgaans tenminste) gegrepen, tot nadenken gestemd of tot tegenspraak bewogen - is onwillekeurig geneigd woorden op een bloknoot te schrijven die hem of naar zomaar invallen en die met elkaar proberen weer te geven wat men gezien of gehoord heeft, onderwezen of aangeboden kreeg wat is opgevallen. Ik kwam tot zulke invallen als: het onverwachte, het raadselachtige, het bizarre, het fantastische, het poëtische, het ernstige, het uitgelatene, het menselijke, het wijsgerige, het bezwerende, het een beroep op je doende.

En dat alles met elkaar vormde dan toch het veelgesmade engagement, maar dan wel spaarzaam gedoceerd en eigenlijk met treurnis in het hart om de menselijke domheid en dwaasheid gezegd of gezongen. Herman van Veen is geen drammer en geen duwer, geen propagandist en geen betoger. Maar wie weet meedogenlozer te onthullen als de man die spreekt van "De multinationale onderneming God en Zoon" als hij de kerk bedoelt? Die filosofeert: "Het geloof verzet geen bergen meer, maar geld." En: "God heeft alleen de rijke mensen lief." Die constateert, dat de angst een kanon heeft gekocht en strepen op zijn mouw draagt. Of: "vragen ondermijnen het traditionele gezag." En: "ik heb hier nog wat kleren voor de derde wereld, zei de vrouw van de directeur, toen de lorreman niet gekomen was (alsof die derde wereld zo graag in onze schoenen zou staan)." In zijn teksten komt hij vaak tot treffende beelden: Hij aait en hij slaat met dezelfde hand zijn slag; De klap was op Venus te horen; Bezighouden is een truukje opdat je niet gaat fantaseren: En: leer mij de mensen kennen, ik ben er zelf een geweest. Of: ik ben nog wel filosofisch, maar aan de beterende hand. Zijn erbarmen met mens en dier is groot en echt en zo'n liedje als over het meisje dat "schoon" uit de kliniek kwam, maar vader bij Studio Sport, moeder aan de telefoon met een tante en zusje aan de algebrasommen vond, snijdt door de ziel. vooral door de onthutsende pointe: "Pappa, mamma, ik kan vliegen." Zo'n chanson maakt sommige wat gewilde grappen en stappen (die er ook wel waren) weer helemaal goed.

Ik noem ook dat gesprek met zijn kleinzoon van de verpleegde opa die zich verbeeldt de schepper te zijn en daarover sprookjesachtig vertelt, tot de broeder uit de inrichting hem zwijgend afvoert: kleine, maar onvergetelijke en levensware tragedies, zoals ook de trieste episode over het debiele meisje in het restaurant. Natuurlijk ontbreken op zo'n Van Veen avond de vrolijkheid en de haast kinderlijke blijheid niet, de dwaze grappen met woorden, gebaren, geluiden en muziek, de scheutjes mime en dans, de grillige fantasie of zomaar wat verfrissende jongensachtige speelsheid.
Hierbij gevoegd de gave totaliteit van het muzikale aandeel door de all round combo (en Herman van Veen zelf op viool, mondharmonica en trommel), de suggestieve lichtfantasieën, de aansprekende theatereffecten en het vele dat alleen bij de man van "Harlekijn" valt te beleven, en het is geen wonder, dat hij een eigen publiek heeft gevormd. Dat massaal opkomt en zich ook woensdagavond geestdriftig en dankbaar betoonde, niet het minst ook voor de toegiften.
Het is dan alleen wat vreemd, dat sommigen in de zaal al gaan lachen of klappen als Herman van Veen bij wijze van spreken alleen maar toevallig een pluisje van zijn broekspijp plukt....



SYTSE JAN VAN DER MOLEN