Leeuwarder Courant
SYTSE JAN VAN DER MOLEN.

Overweldigens succes in Harmonie.

Herman van Veen blijft grootste theaterfiguur

7 februari 1973

LEEUWARDEN - Een eivolle Harmonie heeft dinsdagavond staan klappen en soebatten om Herman van Veen tot een toegift te bewegen. Maar nadat hij aan het slot in een wonderlijke zwarte pij over het podium had getrekkebeend (je hoorde hem hinkelepinken: "ik ben doodop"), verscheen hij nog eenmaal, zonder travestie, aan de rand van de Bühne en keerde nog eens terug, maar maakte toen met zijn strijkstok een duidelijk gebaar, trok af en blééf weg. Hoopvolle jongeren (het publiek bestond vrijwel uitsluitend uit deze categorie) bleven nog vol verwachting staan, maar de lichten gingen nadrukkelijk een voor een uit op het reeds uitgestorven podium en het feest was voorgoed fini.


Dit slottafereel was eigenlijk tekenend voor de sfeer van de avond. Herman van Veen kan het zich gewoon veroorloven om zijn vereerders teleur te stellen, want zelden ziet men een artiest die, bij zijn (proefondervindelijk) optreden zoveel weerklank vindt. Ja, de massa was zo goedklaps - en ook zeer goedlachs, helaas soms wat hinderlijk giechelend op verkeerde ogenblikken - dat bijwijlen het chanson nog niet beëindigd was of de pointe van de monoloog nog niet onthuld, of de handen kwamen al massaal op elkaar. Met zo'n ideaal publiek kon het 27-jarige talent uit het Utrechtse dan ook lezen en schrijven. Want wie houdt een zo talrijk en toch niet bepaald uitgeblust auditorium soms een minuutlang muisstil, zonder iets anders te verrichten dan zwijgend stil te staan en verwachtingen te wekken als een soort vreemde Sinterklaas, die de ene verrassing na de andere in petto heeft? Dat kan alleen een grote theaterpersoonlijkheid en dat is deze Herman van Veen onbetwist. Hij is alleen wat moeilijk te rubriceren. Geen cabaretier, o nee. Maar ook geen (alleen maar-) chansonnier, troubadour, clown, acteur, musicus, grapjas en mimespeler. Wel van alles een beetje en dat betekent met mekaar toch heel veel. Onbegrijpelijk veel zelfs.

Het is tegenwoordig gebruik - ik wees daar al eens eerder op - om programmaboekjes ter hand te stellen zonder programma en de zaal in het duister te zetten opdat een recensent geen leesbare notities zal maken. Ik kan dus geen opsomming geven van hetgeen er allemaal werd gezongen, gezegd (in monologen, want bij Van Veen geen conference, geen verbindende tekst), gespeeld, verbeeld en uitgebeeld. Het varieerde van ragfijne liedjes tot een verschrikkelijke vloek- en scheldkannonade, van enkele met applaus begroete bekende nummers (De hou van jou) tot een sirene op een viool, van een monoloog over God tot een sarcastisch verhaal over een gestorven steunpilaar van de consumptiemaatschappij, van een bewonderenswaardige dansende beer-imitatie tot een denkbeeldig gesprek van een vader met zijn dochtertje in het theater, van een dialoog met Napoleon tot een niet malse karakteristiek van Nixon (ja, na het bestand), van een gijntje met zeven (!) "gitaristen" tot een rake karakteristiek van een hebberig kind-met-Sinterklaas, van een sopraan-parodie (met kopstem) tot een geraffineerde fluisterpartij, van een solo op viool tot een deuntje op accordeon. En dit is nog maar een greep.

Natuurlijk is alles terdege ingestudeerd alleen de begeleiding van de een uitgebreid instrumentarium bespelende combo zo vlekkeloos te doen verlopen, is al een prestatie, maar alles werd zo opgediend, alsof het bij toeval en bij invallen gebeurde: spanning naast ontspanning, pianissimo naast fortissimo, kreet naast klacht, sprong naast overpeinzing, dwaasheid naast ernst, parodie naast filosofie. En dat alles dan vakkundig verwerkt tot een waaier van theatereffecten, van seconde tot seconde wisselend van kleur en vorm en inhoud. Of alles als gelukt mocht worden beschouwd? Zon schrikeffect in "Ik wil spelen op de drempel" vond ik wat goedkoop, het voorbijzwaaien aan een klokketouw (met luidende klokken op de band) wat gewild, de lichtshow een ietwat kinderachtige tegemoetkoming aan een inhoudloze mode (en met die schijnwerper de zaal in kijkend ook nog hinderlijk), de aantallen decibels van de band soms onnodig hoog opgevoerd en - wél een duidelijke tekortkoming - de stem soms te zacht, waardoor een deel van de teksten (meest eigen werk) onvoldoende overkwam. Maar als dit nieuwe programma (ook de titel stond zelfs niet op het programmaboekje) straks is „uitgeprobeerd", zal het uiteindelijke optreden in het hoofdstedelijk Carré stellig een geheid succes worden, ook al zal men daar dan allicht iets meer reserve tonen dan bij ons in de Harmonie. SYTSE JAN VAN DER MOLEN.