Jacques J. d'Ancona schreef 24 januari 2007 in het Dagblad van het Noorden


Herman van Veen, als een tijger.


RECENSIE THEATERCONCERT ONDER VIER OGEN

Met betrekking tot Herman van Veen bestaat de neiging hem te benoemen tot legende. Dat zou dus inhouden dat we overeen komen dat het voorbij is met hem. Klopt dit? Op het toneel staat een man van 61. Een man van deze tijd, met materiaal van nu. Hij vertegenwoordigt weliswaar een deel van de geschiedenis, maar daarmee is het fenomeen ontoereikend verklaard. Want hij geeft je op een verbijsterende, overweldigende manier een schop voor je mieter.

Sterker, hij houdt de indruk in stand dat hij leeft bij de wisselwerking en het contact met het publiek opzuigt, ook al zijn ze eventueel bereid hem tot goeroe uit te roepen. Met afgrijzen wijst Van Veen een dergelijke houding relativerend glimlachend af. Er is geen vaagheid, er zijn geen rituelen. Er is gedrevenheid, er is inhoud en er is humor in verrassende oneliners. Bovendien luiden de klokken in zijn stem als in 1968: krachtig, helder, prachtig en bronstig, en als een tijger bespeelt hij zijn instrumenten.
Veel ballast van vroeger is overboord, ook al omdat hij een tijdje wat kleiner is gaan werken qua bezetting. Hoewel, in de fabuleus goede Edith Leerkes heeft hij een po-diumpartner van topniveau. Haar snarenspel stuwt en elek-trificeert een theaterconcert dat uitloopt in een voorstelling in een afgewogen, beheerste cadans van spannende, tedere en leuke liedjes en een paar dolkomische scènes.

De musicus/zanger Van Veen houdt wat hij aanricht onder controle. Toch zakt het tempo na de pauze even als hij zich wijdt aan literair getinte beschouwingen. Vervolgens weet hij met snelle ingrepen de boel te restaureren, op weg naar komische overwegingen en een muzikale finale van indrukwekkend formaat. Onze meest internationale en veelzijdige entertainer in een we-reldprogramma; Boos, bezorgd, ironisch, gevoelig en uitbundig, via de dwarsstraten Carnegie Hall en l'Olym-pia naar een kleine zaal.
Beukend en strelend, Herman van Veen kweekt overal voedingsbodems, ontsteekt zijn vuren van passie als zanger en vertolker, acteur, clown, verteller en als een muzikant die met balen zilveren confetti, honderden pingpongballen, ballonnen en hoge hoeden theatrale effecten meeneemt.

Het applaus is zijn douche. Vier keer een staande ovatie, maar er komt een moment dat de toegiften op zijn.
Dag, we moeten gaan.



Door Jacques J. d'Ancona