22 oktober 2007 verscheen in het ESTA-nestboekje


Herman van Veen
"Ik had misschien beter naar haar moeten luisteren"

Zanger, cabaretier en dichter Herman van Veen werd op 14 maart 1944 geboren in Utrecht, als middelste tussen twee meisjes. Zelf heeft hij vier kinderen, twee jongens en twee meisjes, de jongste is 24, de oudste 39.


'Ik zou er nogal wat voor over hebben om mijn moeders hand weer op mijn hoofd te voelen. Met het ouder worden, wordt het gemis om de donder niet kleiner. Het onvoorwaardelijke van haar liefde is, ook na haar dood, voor mij misschien wel de grootste kracht. Dan heb ik het natuurlijk niet over voorwaarden als levertraan slikken en tanden poetsen. Het zit allemaal verpakt in de zinsnede:'Als jij dat wilt, moet je dat doen jongen. Wat de anderen ervan vinden, moeten ze maar vooral vinden.'
Van mijn vader leerde ik vooral om in alles altijd oprecht te zijn. Hij was een verzetsman. Wat ik nooit zal vergeten is dat mijn vader op 4 en 5 mei achter mekaar dronken werd. Hij moest dan meestal 's avonds om een uur of tien kotsen en deed dat naast de pot van de wc. Daarna zat hij ontnuchterd met kranten de zaak schoon te maken. Dat werd vervolgd door een hevige ruzie met mijn moeder, daarna kregen ze de slappe lach en vervolgens verdwenen ze voor iets onduidelijks in de slaapkamer.
Uiterlijk ben ik bijna mijn vader, in mijn halsstarrigheid lijk ik heel erg op mijn moeder. Mijn moeder was een volkse vrouw met een heel groot hart. Ze was het gelukkigst als ze proble men van anderen uit de buurt kon oplossen, ze had ook altijd wel iets bij de hand wat iemand anders niet had: garen, knopen, maandverband. Door haar heb ik wel geleerd dat je niet de hele wereld kunt poetsen. Maar het was mijn vader die vond dat ik als jongen iets moest doen, collecteren voor het kankerfondsofzo.

Ik ben ooit kwalijk ziek geweest en moest daarvoor wel een jaar lang naar zo'n ellendig revalidatiecentrum, zo'n koloniehuis Elke zondag kwamen die twee schatten helemaal naar Nunspeet met de trein. Mijn vader verdiende 65 gulden per week. Die twee mensen aan zien komen lopen, stevig gearmd, bezorgt me nu nog kippenvel.
Ik heb bij elke herinnering beelden. Ik verbaas me over alles wat tevoorschijn komt en verwonder mij over alles. Ja, zo ben ik opgevoed en ik vrees dat ik mijn hang naar nostalgie ook van thuis heb meegekregen. Ik ben ervan overtuigd dat je geen pas kunt zetten zonder besef van ervaring. Met andere woorden: je iets herinneren, is denk ik de bron van alles wat je doet. Dat heeft weinig te maken met melancholie, integendeel, het is eigenlijk de enige voedingsbodem die je hebt. Dat zit prachtig opgesloten in het woord 'geweten': ik heb het geweten of ik had het kunnen weten.

Ik weet dat ik de verwachtingen van veel mensen teleurgesteld heb door te worden wie ik nu ben. Daarover heb ik me lang schuldig gevoeld, tot ik ontdekte dat het niet mijn verwachtingen waren, maar altijd die van anderen. En natuurlijk heb ik me ook wel eens schuldig gevoeld tegenover mijn ouders. Vooral mijn moeder heeft mij vaak gewezen op zaken die ik eigenlijk niet wilde horen. En niets van dat alles is anders gegaan dan zij in haar kritische vragen suggereerde. Ik had misschien beter naar haar moeten luisteren. Dat heeft met spijt niets te maken, wel met mijn eigenwijsheid, en je ziet aan mij hoe vaak ik mijn hoofd gestoten heb.
Zelf heb ik vier kinderen. Ik geloof dat ik een strenge maar grappige vader ben, maar die vraag kun je het beste aan mijn kinderen zelf stellen. Ik heb ze vooral meegegeven dat ze van hun hart geen moordkuil moeten maken, dat ze mogen zeggen wat ze willen. En dat ze uniek zijn: 'Jij bent de enige Babette op de hele wereld', zei ik dan.
Ik weet niet of ze mij zouden kunnen teleurstellen, daarover heb ik nooit nagedacht, misschien omdat ik met verwachtingen niet zo erg bezig ben. Ik ben vooral praktisch. Zelfs als zij er niet zijn, ben ik op de een of andere manier altijd wel bij hen.
Ik reis en leef in gedachten met ze mee, of ze dat nou leuk vinden of niet. En omdat ik ze van speen af aan ken, zie ik natuurlijk veel meer dan zij zelf voor mogelijk houden. Wat ik aan mijn publiek vooral wil nalaten is de boodschap om het nu te beleven. En hoe ik verder herinnerd zou willen wor-den? Bij ons in de keuken hangt een foto van mijn ouders. Ze lopen arm in arm een grindpad op. Altijd als ik die foto zie, en dat gebeurt voortdurend, krijg ik een knipoog of geef ik ze een knipoog. Dat vind ik een plezierige gedachte, zo wil ik het ook wel.'