Hugo Camps interviewde Herman van Veen in Elsevier van 22 september 2007


"Ik moet vanuit de vreugde vertrekken"


Hij blijft maar spelen en zingen. Zijn nieuwe dvd/cd verschijnt in 82 landen en hij is bezig twee boeken af te ronden. Volgend jaar gaat Herman van Veen de Nederlandse schouwburgen langs, zoals elke vijfjaar, om vervolgens weer naar het buitenland te gaan. 'Ik zou het een ramp vinden om van dit land afhankelijk te zijn.'


Gevraagd naar zijn huidige artistieke signatuur zegt hij: 'De onbevangenheid van vroeger en het vakmanschap van nu. Ik ben een jongeman met veel ervaring.' Een jongeman van 62. Hij blijft maar spelen, zingen, tuimelen. Nu eens in Carnegie Hall, dan weer in Parijs, Tokio en Berlijn. Straks ook in Carré. Herman van Veen: a one man apocalypse, ein Eulenspiegel unserer Tage. Zelf ziet hij het iets kleiner. 'Mijn onderwerpen zijn vrouw, kind, straat, lantaarnpaal.
Dat is mijn wereld. Daar trek ik alles in: kinderrechten, honger, vergrijzing, oorlog. Troost vind ik in het ambacht: het laat je geloven in de kleinste hoek van geluk.'

Niets kan hem uit de wereld houden, ook het prachtige landgoed in Soest niet. Een bucolische oase. 'Muziek maken is schoner dan de tuin en het pluimvee. Het spel met klanken, de viool, zingen, mensen weerzien overstijgt de anekdote thuis. Nee, er is geen weg terug. Je bent begonnen iets te vertellen en je wilt terug om het relaas te vervolgen. Het is een soort schatplichtigheid die je zelf hebt opgeroepen. Een verantwoording. Het speelt zichzelf en ik zit daarin, als in een lus. Ik ga er nooit meer uitkomen, realiseer ik me met het ouder worden.

'Met cabaret heb ik nooit iets van doen gehad. Ik ben altijd een verteller van herinneringen geweest, ook omdat ik niet in staat ben iets te bedenken. Ik breng een orde aan in de herinnering. Fantasie is een woord dat ik niet begrijp. Met discussie kan ik ook niets, discussie en polemiek houden je zelf buiten schot. Het is vissen zonder vissen in het water. Vergeefse moeite.'
Eens Hollander, altijd Hollander. 'Bij ons was gezelligheid: een kopje koffie en een stukje leverworst. Als iemand mij in Tokio een kopje koffie en een stukje leverworst geeft, vind ik hem al gauw een veel aardiger man dan als hij mij iets zou aanbieden dat ik niet ken. Herkenning is de norm, en helaas niet de objectieve analyse. Het vertrouwde is het juiste, en dat is een groot misverstand. Als er op de Veluwe iets vertrouwds wordt gehoord en het is verticaal, dan herkennen we dat: een kerk. De objectieve afstand is niet aanwezig om het vertrouwde af te pellen.

'Ik houd zielsveel van dit land, om alles. Maar ik zou het een ramp vinden ervan afhankelijk te zijn. Die vrijheid heb ik me toegezongen. Ik blijf een Hollander die loyaal is aan het land. Door de afstand die ik heb gecreëerd, behoud ik het zicht op het goede en het kwade. Vorige week vloog ik over Nederland. Het was helder weer en ik kon zien hoe hoog het water stond. Je kunt het echt zien. Er is maar één verkoudheidje nodig, en dan is de vraag: hebben we een rampenplan? Ik weet het niet.'
Zijn vader was een Nederlander in hart en ziel. 'Sinds zijn dood heb ik mijn vader leren kennen. De herken mijn land door de herinnering aan mijn vader. Toen ik voor het eerst naar Duitsland ging, vroeg ik: "Pa, wat vind je daar nou van?" Mijn vader zei: "Er zijn fascisten en er zijn Duitsers." Hij was socialist, diep ervan overtuigd dat delen de enige route was. Mijn vader heeft op zijn flikker gekregen door de maatschappij die dat besef niet honoreerde.
'Hij was een arbeider die werkte op de drukkerij bij Het Parool. Ook toen die krant werd gedrukt in het verzet. Na de oorlog werd hij geconfronteerd met de verkoop van bedrijven. Er kwamen mensen vrij die in de oorlog zijn tegenstanders waren geweest. Op een gegeven ogenblik moest hij onder het beheer van zo'n vrijgekomen meneer werken. Dat kon hij niet. Sommigen konden het wel en dat vond hij nog erger dan het feit dat hij het niet kon. Het heeft hem gesloopt. Mijn vader werd almaar stiller. Na wat borrels kwam met moeite het verhaal eruit dat er sprake was van verraad van een maatschappij ten opzichte van zijn ideaal. Vergevingsgezindheid was voor hem een brug te ver. Voor mij? Ik vind dat ik het zou moeten kunnen.'

In het buitenland valt een en ander uit te leggen over Nederland. 'Ik doe het graag, op mijn manier. Ik zeg dan dat het ook een land is geworden waar polls, peilingen en quizzen nu het origineel zijn. Waardoor het origineel niet meer wordt herkend. Je krijgt een subsubsociety. De aard, cultuur, oude gedragspatronen, alles wordt verduisterd. We dreigen een Amerikaanse provincie te worden en dat vind ik pathetisch, m de Engelse betekenis van het woord: zielig.

'Ik ben geschampt door domheid. Als iets niet wordt verstaan, denken we gemakshalve dat het dan geen werkelijkheid zou kunnen zijn. Ook nog bij volstrekte afwezigheid van een historisch besef. Allicht ga je dan blind de oorlog in Irak in. Een muzikant weet wat hij niet kan. Die betreedt het gebied van het niet-weten niet. Mensen die het eigen niet-weten niet herkennen, kunnen gruwelijke dingen doen. Dat leert de recente geschiedenis ons wel.'
André Hazes op de middenstip in de Arena, Jos Brink in Carré: de dood als Vlaamse kermis. 'Het is travestie, origineler dan het origineel. Camp is niet voor niets zo lang succesvol geweest in Nederland. Het getolereerde doorschieten. Weg van de werkelijkheid, weg van de eenvoud. Het wordt herkend, omdat het zo groot aanwezig is in alles wat je ziet en leest. Veel mensen zijn niet meer in staat stilte te verstaan, of een pianissimo, of het geluid van het openen van een tabaksdoos. Het is zoals wijn die wordt ontkurkt. Die wijn krijgt me toch ineens een partij informatie. Die moet zich daar eerst even in schikken. De informatie overstijgt de wijn.

'Ik denk vaak terug aan het verhaaltje van James Bond die gaat eten in een restaurant. De ober is 20 minuten bezig om te vertellen met welke inspanning en met welke stroomsnelheid die zalm boven water is gemept. En hoe ze die zo dun hebben gesneden. Waarop James Bond zegt: "Wbat about the toast?" Daar hebben we het over.'
Herman van Veen is een gewetenskunste-naar. Niets is vrijblijvend aan zijn bestaan. 'Geweten is geen league voor mij. Er is geen divisie waarin ik pas. Mijn spel bevindt zich in de vrije ruimte. Ik ben niet van de radio, niet van de televisie, niet van deze of gene club. Ik ben ook niet van Carré. Want Carré is morgen weer van iemand anders. Carré is als een kledingstuk dat door velen kan worden gedragen. Het is een faciliteit aan de Amstel, ook nog met een flinterdun historisch besef.
'Als ik daar sta, heeft dat een andere betekenis dan als iemand anders daar staat. Het koninklijke is niet meer dan franje, hoor. Het wonder van Carré is de akoestiek. Het is een hoefijzer waardoor mensen elkaar kunnen zien in het gezamenlijke genieten. Je zit in een wervelstorm van genot. Dat geeft een akoestiek die blijft tuimelen. Heel bijzonder. Er zijn maar twaalf zalen in de wereld die die merkwaardige capaciteit ook hebben.'
Geweten is ook: wat je niet doet. 'De visualiseer de dingen. Vaak denk ik: zoiets doe je niet. Een trainer die aan de zijlijn staat en de bal terug in het veld schopt, dat doe je dus niet. Heel kleine dingen, daar put ik mijn kracht uit. Soms zoek ik het hogerop, en denk dan aan een politicus van hoge leeftijd. Een brekelijke man die in de luwte van zijn leven ineens tot het besef komt waartoe het besluit dat hij ooit in een stormachtige discussie in de Tweede Kamer heeft genomen, uiteindelijk heeft geleid. Nu pas ziet hij de zakken waarin de lijken liggen. Hoe treurig! Je mag bidden dat je in je leven niet voor zo'n dramatische keuze komt te staan. Uiteindelijk kom je niet weg van je geweten. Ook de minister niet. De psychosomatische aspecten van de samenleving worden drastisch onderschat.
'Nederland heeft de symboolmoord op Theo van Gogh nog steeds niet begrepen. Er wordt niet gekeken naar het grotere verband. Dat komt doordat er geen drainage meer is tussen de politiek, de bestuurders en de mensen. De verticale verbinding is weg. Er is geen dwingende ethiek. Het is allemaal zonder besef. We hadden het over de vergrijzing. De vergrijzing staat niet meer in de krant als iets eervols. Nee, het is een probleem. Het is een ongelooflijke slag voor een generatie van drie miljoen mensen die zo haar best heeft gedaan. En dan heb ik het niet over het Zwitserlevengedoe. Ik heb het over een stuitend gebrek aan respect.'

Man van een meerstemmig gemoed. 'Mijn vrouw vroeg vannacht: Herman, waar denk je aan? Ik zei dat ik beter zou kunnen ophouden met te zorgen voor een wereld waar ik niet meer ben. Ik moet proberen mijzelf weer in schoenmaat 43 te hijsen. Het probleem is dat ik altijd aan het spiegelen ben van hoe het zou kunnen zijn en hoe het was. Ik bevind mij in dat gepieker, terwijl ik niet mag vergeten de melk uit te doen. Maar ja, hoe kom je met al die lijntjes in je oude hoofd terug in de persoon? Ik heb mijn stem, mijn toon en mijn genre gevonden. Ik weet wie ik ben en wat ik wil, maar de reis is nog lang.
'Ik werk al sinds mijn zeventiende voor Unicef. De politiek heeft het nooit over kinderrechten. Ze hebben in Den Haag het verdrag geratificeerd, maar kinderrechten is slechts een woord. De plichten zijn intenties. Als het de kinderen goed gaat, dan pas gaat het de wereld goed. Er is geen andere hulp. Veertig jaar ontwikkelingssamenwerking heeft geleerd dat het een heilloze weg is. Het is alleen maar verspilling die leidt tot omgekeerde afhankelijkheid. Je kunt alleen iemand helpen als degene die hulp ontvangt, mag bepalen hoe de hulp eruitziet. De gever heeft geen ander recht dan het recht van de ontvanger. Als een man in Afrika zegt: doe mij maar twintig schapen, dan horen het ook twintig schapen te zijn en geen autoweg.'
Welnee, hij is geen sombere man. 'Ik zie het geluk van mijn kleinkinderen. Ik moet vanuit de vreugde vertrekken, ik kan niet anders. Je moet het ook willen zien, vreugde. Ik kan mijn auto stoppen voor een kerel die zit te vissen. Ik weet niet of hij bevoorrecht is, maar hij zit daar wel aan de waterkant. Dat is wat het is, en ik zie het. Ik speelde met Janine Jansen in het Concertgebouw. Een fantastische violist. Zij maakt mij fier dat ik viool speel. Het was zeer troostrijk, omdat ik speelde met iemand die mijn meester is. Zomaar dertig jaar jonger en mij aan alle kanten voorbij. Een groot cadeau. Adembenemend.

'Ik zie mensen in mijn omgeving kapotgaan aan drank, zo rijk zijn dat ze sterven van eenzaamheid, zo veel macht hebben dat ze recht overeind in het bed zitten en geen oog meer dicht kunnen doen. Ik zie zelfmoorden om me heen. Er zijn al zo veel mensen weg uit mijn leven, dat is niet te vatten. Ik houd mij vast aan het spoor dat ik volg. Van stad naar stad, van hotel naar hotel, en dan naar huis. Een enkele keer heb ik het spoor verlaten en toen vond ik geen palmboom meer terug. De hele woestijn ging schuiven.

'Van mijn veertigste tot mijn vijftigste zat ik in een midlifecrisis. Je staat dan op Broadway, maar het paradijs is van acht tot twaalf. Verder wil je geen mensen zien. Je wilt zelfs niet luisteren naar interessante voorstellen. Sorry, dat is niet waarom ik zing. Mijn belang is muziek maken.'
Zijn nieuwe dvd/cd Cbapeau verschijnt in 82 landen. Een Arte-achtige productie. 'Er komt binnenkort ook nog een cd uit die Nederlanders heet. Het zijn liedjes waarin persoonlijke situaties worden bezongen. Hoe je elkaar op een dag in de maling en in de armen hebt genomen. Miniatuurtjes. Ik ben bezig twee boeken af te ronden. Het ene boek, Goeie genade, ligt daar op de tafel bij de Statenbijbel van mijn grootvader die prediker was. Ik hoop de Statenbijbel pas over zestig jaar door te geven aan mijn oudste zoon. Het ligt als een bijl op die tafel. Mijn tweede boek gaat over ontwikkelingssamenwerking en mijn ervaringen bij Unicef. Het boek begint met het volkstuintje van mijn vader. Hij leerde mij datje het pissebed kunt omdraaien of kapot stampen. Hij deed het eerste.

'Ik kom terug naar Nederland, wil de taal en het tempo van het land weer begrijpen. Volgend jaar ga ik de Nederlandse schouwburgen langs, iets wat ik elke vijfjaar doe. De tour eindigt in Carré en dan ben ik weer voor vijfjaar weg. Nee, Luxor is niet Carré en Rotterdam is volstrekt anders dan Amsterdam, laat staan Groningen. Je kunt het spugen, maar de verschillen zijn fenomenaal. In het applaus hoor je of een stad een universiteit heeft dan wel staalfabrieken en steenkoolmijnen. Van Georges Moustaki weet ik dat in Parijs applaus is op te delen per arrondissement.

'Er is de stilte van de Vlaming. Het is niet alleen nostalgisch, het heeft ook te maken met verstaanbaarheid. Vlaanderen zoekt de vertelling. Het Nederlandse publiek zoekt de lach - het lied is maar een overgang. Fransen zijn uit op de absurditeit der dingen. Cartoonesk. Een vreemdeling kan niet vreemd genoeg zijn. Duitsers zijn een taalpubliek. Een goede zin staat loodrecht in die maatschappij.'

De veelzijdige kunstjesmaker komt graag in kerken. 'Niet uit religieus besef, maar omdat het er stil is. Ja, ik kan nog bidden. Voor het slapen gaan, ga ik de dag door en bedank dan wat koosjer is. Ik neem me voor het beter te doen, en suis even naar mijn ouders. Mijn vader zit altijd te vissen en mijn moeder herken ik niet. Want zij is 16 en die vrouw heb ik nooit ontmoet. Ik krijg die vrouw maar niet ouder in mijn gedachten. Bidden is stilstaan. Het is als het zuiveringszout van vroeger.'
'Eén keer heb ik een hevige aanvechting gehad om te knielen. In de handdruk van Nelson Mandela. Die handdruk zal ik nooit vergeten. Ik stond te trillen op mijn benen. Jaren eerder had ik een gedichtje geschreven over de maten van zijn cel. Ik schreef dat gevangenissen ook zijn gebouwd door een architect. Dus: medeverantwoordelijk.
Het gedichtje is hem blijkbaar onder ogen gekomen. Ik kreeg een eervolle uitnodiging om naar Zuid-Afrika te gaan. Een groot gemengd koor stond me op te wachten. Iedereen droeg een T-shirt met daarop: welkom Herman van Veen. Ik heb gespeeld voor een zwarte massa met in het midden een witte kern. Dat was oneindig geluk.'