Rik Sanders schreef in het septembernummer 2007 van STRIPschrift


Jan Bart Dieperink bracht Herman van Veen in twee dimensies

HERMANUS , de avonturen van 'n zwart/witte jas

Jan Bart Dieperink is autodidact. Hij tekende altijd en overal - thuis, op school in de kantlijn van de schriften, in de kroeg op bierviltjes - maar de kunstacademie trok hem niet. 'Ik ben een ideeënman, maar ontbeer de scheppingsdrang van een kunstenaar.'

Stripliefhebber Dieperink wilde wél tekenaar worden. Eén van zijn mooiste verjaardagscadeaus was een rondleiding door de Toonder Studio's toen hij tien jaar werd. Maar aan het eind van zijn middelbare school realiseerde hij zich dat slechts weinig tekenaars het breed konden laten hangen. Hij ging een andere richting uit en rolde de verkoop in. Niet geheel onlogisch, want in tegenstelling tot veel striptekenaars praat Dieperink als Brugman, een handige eigenschap voor een verkoper.
In zijn vrije tijd bleef hij echter tekenen en in 2000 besloot Dieperink toch de gok te wagen; hij richtte zijn eigen studio Crazie Dutch Men op. 'Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Het was nu of nooit: ik wilde weten of het opbouwen van een bestaan als tekenaar mogelijk was. Vanaf dat moment heb ik een netwerk opgebouwd, bij voorbeeld door mij aan te sluiten bij de cartoonorganisatie De Tulp en met meedoen aan allerlei verkoopexposities. Tevens benaderde ik krantenreacties voor een dagstrip, maar daar kon ik achter in de rij aansluiten.'
Om in zijn basisonderhoud te voorzien startte hij met het geven van verkooptrainingen gericht op het bedienend personeel van winkels en horecagelegenheden. Werk dat hij tegenwoordig nog steeds aanhoudt. 'De service- en klantgerichtheid van Nederlandse verkopers is nog steeds beneden alle peil.'


Clowneske grappen

Na een lange periode leuren met zijn tekenmap kwam medio 2003 de doorbraak. Dieperink kon de strip Hermanus publiceren in een aantal Wegener-kranten (Utrechts Nieuwsblad en de edities in Midden-Nederland). Het idee daarvoor ontstond een paar jaar eerder toen hij een theatershow van Herman van Veen bezocht. 'Tijdens de show was ik aan het peinzen hoe ik de sfeer ervan op papier zou kunnen vangen. Herman is zanger, clown en cabaretier in één persoon. Op een gegeven moment kwam hij ineens op met een zwart/wit geruite jas en een rode neus en stond hij absurde en clowneske grappen te maken. Toen dacht ik: 'dit is een stripkarakter: daar kan ik wat mee'!'
Na afloop maakte Dieperink vier zwart/wit-strookjes en liet ze aan Van Veen zien. De cabaretier én stripliefhebber was direct enthousiast en binnen vijf minuten hadden ze tal van nieuwe grappen bedacht. 'Herman zei tegen me: als jij een krant vindt, doe ik mee'. Het heeft me zeker een jaar gekost voordat Wegener uiteindelijk toehapte. Alleen had de uitgeverij net nieuwe drukpersen in gebruik en vroegen ze om een kleurenversie. Dat vond ik in het begin lastig want Hermanus speelde zich oorspronkelijk afin een zwart/wit-wereld.'
Nadat Wegener 'ja' had gezegd kreeg de Hermanus-bedenker last van plankenkoorts. Hij begon zich vragen te stellen als 'ben ik na twintig grappen niet al klaar met die strip?', 'levert het financieel niet te weinig op gezien de moeite die het kost?' en 'durf ik wel te werken voor 130.000 lezers?'. 'Collega-cartoonist Djanko riep tegen me: 'nee, joh, meteen doen! Die grappen komen wel!' Dat klopte. Ik heb 2,5 jaar in een roes geleefd. Ik dacht bij alles wat ik zag: zit hier een grap in?'
De werktitel was oorspronkelijk Manus, maar omdat Van Veen al een personage met die naam (een voetbaltrainer) in zijn andere strip Jan de Man had rondlopen, werd de titel gewijzigd. 'Hermanus bekt ook lekker over de grens, want we proberen de strip nog steeds aan buitenlandse kranten te slijten.' Eigenlijk bestaat er nog een vroegere versie van de figuur Hermanus, vertelt Dieperink. De Belgische cartoonist Zak, een vriend van Herman, zat een keer tijdens een voorstelling te droedelen. Hij tekende Herman als clown met grappen als 'wegens groot succes is de pauze verlengd'. 'Die tekeningen zijn later in een programmaboek terechtgekomen. Van hun bestaan wist ik niets af, maar Herman spreekt nog altijd over de 'twee vaders van Hermanus'. Ik heb Zak nog een keer gebeld en gevraagd of hij het een probleem vond dat ik met mijn eigen Hermanus-idee door ging. Daar had hij geen problemen mee.'


Andersom denken

De strip is woordloos, een pantomimestrip. Dieperink spreekt van 'clowneske doordenkertjes' of 'de avonturen van een zwart/witte jas'. Het zijn beeldgrappen waarin de clown Hermanus op gezette tijden letterlijk uit het kader treedt.
Regelmatig kwamen er reacties binnen, zoals op de serie rond de door George Bush gezochte Saddam Hussein die de makers steeds in het decor verstopten. Of over de vogelgriep-grappen. 'We hebben er eentje gedaan met Alfred J. Kwak in een bijrol. Dat vonden sommige lezers niet leuk. Die schreven dan reacties in de trant van: 'jullie moeten van die eend van Herman van Veen afblijven'. Niet wetende dat Herman die grap zelf voor Hermanus had bedacht!'. Ook de Jezus-grap-pen vielen niet bij iedereen in goede aarde, vooral onder de lezers - al is dat niet verwonderlijk - uit de Bijbelgordel. Het bedenken van nieuwe grappen was vaak goochelen met elkaars agenda's. Van Veen is veel op reis. Hij speelt nog regelmatig over de grens, onder meer in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Frankrijk. Landen waar volgens Dieperink in vergelijking met Nederland meer waardering is voor 'het kleine gebaar'. 'Ik moest hem regelmatig nareizen. Dan bedachten we in de kleedkamer of in de auto nieuwe grappen. Of hij liet een assistent een briefje aan me geven met wat kattebelletjes. Ook overlegden we veel via de fax of e-mail, al moest Herman weinig van pc's hebben.' Dieperink typeert Van Veen als iemand die in zijn grappen vaak andersom denkt. Hij geeft als voorbeeld Hermanus die bij een wak staat en dan besluit aan de onderkant van het ijs door te schaatsen. 'Ik ben meer van de absurde humor: Hermanus die zijn rode fopneus in de tomatensoep ziet vallen en deze terug wil vinden: eerst zoekt-ie met één vinger, daarna met zijn hand en uiteindelijk verdwijnt hij helemaal in de soep.' 'We hadden ook een running gag, vervolgt Dieperink. 'Dan stuurden we Hermanus met een grote schep in zijn hand naar de meest gekke plaatsen: dus niet het strand maar midden op zee of bovenop het Empire State Building.' In totaal zijn van Hermanus zo'n 800 stroken gemaakt. De krantenstrip stopte eind 2005 noodgedwongen na de fusie van Algemeen Dagblad met een aantal Wegener-kranten, waaronder Utrechts Nieuwsblad. In het nieuwe AD was voor de avonturen met de clown in zijn zwart/wit-geruite jas geen plek ingeruimd. Het stopzetten van de strip betekende niet het einde van het karakter Hermanus. Bij de Herman van Veen Studio's, opgericht naar aanleiding van het succes van de tekenfilmcreatie Alfred J. Kwak in de jaren 1990 (met animator Harald Siepermann), heeft Dieperink inmiddels een aantal korte tekenfilms van de clown gemaakt. Dit doet hij samen met Martin-Jan van Santen, animator van de VPRO-serie The White Cowboy. Ook zijn er live-scènes opgenomen waarin een 'echte' Herman van Veen opkomt als Hermanus. Dit zijn 'bumperfilmpjes' voor tv - korte shots vergelijkbaar met de Loeki de Leeuw-animaties - gericht op een volwassen publiek. Er lopen onderhandelingen met een aantal omroepen over uitzending ervan.


Leven na Hermanus

Dieperink doet meer dingen voor de Herman van Veen Studio's. Hij levert het script en de vormgeving voor de voet-balstrip Jan de Man die in de pupilleneditie van het KNVB-blad De Bal staat. Ook nam hij voor een paar afleveringen het tekenwerk over nadat Wout Paulussen er een punt achter zette. 'Maar het was mijn stijl niet. Gelukkig wilde Disney-tekenaar Wilma van den Bosch het doen. Die kende ik via Stichting Teken mijn verhaal.' De studio's overleggen nog met de KNVB om rond het voetballertje een live show op te zetten, voortbordurend op de Jan de Man-tv-show die tijdens het afgelopen WK Voetbal in Duitsland was georganiseerd. Ook zijn er plannen voor een bioscoopfilm.
Daarnaast was Dieperink betrokken bij de vormgeving van het konijnen-meisje Elise O. Knuffel, dat de hoofdrol speelde in een symfonisch sprookje. In Nederland werd dit theaterstuk opgevoerd met het Gelders Orkest. 'De Herman van Veen Studio's opereren als "content-leverancier. De medewerkers bedenken concepten voor voorstellingen, muziekuitvoeringen of tekenfilms, gericht op een wereld die goed is voor kinderen. Zij besteden de verdere uitwerking, zoals van de animatie, vervolgens uit aan andere studio's.'
De Hilversumse alleskunner maakt nog steeds cartoons - hij deed dit onder andere voor de bladen Nieuwstribune, Starstyle en CJP Magazine - en illustreerde zelfs een kinderboek. Maar hij doet momenteel vooral verwoede pogingen om twee ani-matieprojecten van de grond te tillen. Het ene project moet een tekenfilmvervolg worden op de populaire VPRO-jeugd-serie Loenatik; het andere is een animatie van de krantenstrip Zusje van Gerrit de Jager, een stripfiguur die zich net als Hermanus uitstekend leent om in beweging te krijgen, aldus de tekenaar. De Jager was lovend maar kritisch, omdat een eerder animatieplan voor De familie Doorzon sneefde. Dieperink maakte met Van Santen - 'zijn zwierige losse lijn is veel beter geschikt voor animaties dan mijn tekenstijl' - één Zusje-filmpje en De Jager was 'om'. 'Nu gaan we met dit filmpje langs de omroepen. Het liefst verkopen we het gelijk als een blok van 26 afleveringen aan een aantal buitenlandse zenders. Animatie is duur: een minuut film met geluid is al snel €2000 euro. Voor de bekostiging van dit project zoeken we dus meerdere partners.'


rlk.sanders@stripschrift.nl