Monique Lindeboom schreef 28 januari 2003 het volgende persbericht


‘ LATEN WE HET VERDRIET VIEREN’


Tijdens de uitreiking van de gedichtenbundel Doodgewoon mijn Kind, van de stichting Lieve Engeltjes op 27 januari 2003 praat ik met Herman van Veen na over zijn toespraak bij de overhandiging van de bundel aan hem en over zijn eigen ervaringen met de dood van een kind. Ik verzorg de p.r. voor Lieve Engeltjes.


Amsterdam, 28 januari 2003. Herman van Veen heeft gisteravond in de Utrechtse Geertekerk uit handen van Michael Kuurstra het eerste exemplaar van de nieuwe gedichtenbundel Doodgewoon mijn kind gekregen. In dit boekje zijn maar liefst 64 gedichten van LE-leden opgenomen. Deze emotionele gebeurtenis raakte Van Veen zichtbaar. Hij benadrukte met tranen in zijn ogen hoe broodnodig dit boekje is om het verdriet om onze kinderen naar buiten toe kenbaar te maken. ‘ Het lijkt alsof het nooit gebeurt. Het zijn geen koppen in de krant. Het is té onaangenaam om te willen weten.’

Bijna iedereen die aan de nieuwe gedichtenbundel van Lieve Engeltjes had meegewerkt, was gisteravond in de Geertekerk in Utrecht aanwezig. De sfeer was rustig en verwachtingsvol. Er waren drankjes en hapjes, je kon een Engeltje kopen en de gedichtenbundels. Iedereen keek natuurlijk reikhalzend uit naar de komst van Herman van Veen, die belangeloos zijn medewerking aan deze avond verleende en ook een voorwoordje schreef in de nieuwe bundel. Hij kwam met zijn vrouw en zijn assistente. De avond werd geopend met het voorlezen van het gedicht Voor Finn, door zijn mama Edith Douw-Huick. In dit gedicht stelt ze haar kind voor als een engel die wegvloog. De tekst werd door de gedichtencommissie als favoriet verkozen voor deze opening. Daarna hield Jitske Kingma van de internetuitgeverij Gopher een kleine toespraak waarin ze benadrukte hoe belangrijk deze gedichtenbundel ook weer is voor lotgenoten . ‘Gedichten kunnen hun troostende werk doen. Ze raken de diepste kern van de grootste smart.’


LE: 100.000 uur vrijwillige hulpverlening


Anja de Bruin, de nieuwe voorzitter van Lieve Engeltjes, gaf in haar toespraak het startschot voor het jubileumjaar, het vijfjarig bestaan van LE, in 2003. Ze bracht in herinnering hoe een klein clubje mensen op een mailinglijst hun verdriet en troost met elkaar deelden en hoe groot die groep inmiddels is geworden: 667 leden! Ze sprak zich ook verheugd uit over het feit dat er in de maatschappij toenemend aandacht is voor verlies- en rouwverwerking. In 1999 startte SIRE hiertoe de campagne ‘Een verlies verwerken kan niemand alleen’, binnen het onderwijs komt steeds meer aandacht voor rouw en rituelen onder kinderen, kerken bieden steeds vaker ruimte voor afscheid van het ongeboren kind en ziekenhuizen stimuleren ouders en familieleden tot een actiever en persoonlijker afscheid van overleden kinderen. En hoe actief lotgenoten tegenwoordig zijn kwam tot uitdrukking in een indrukwekkend cijfer: de ruim 113 vrijwilligers binnen LE staan garant voor maar liefst 100.000 uur onbezoldigde hulpverlening op jaarbasis! Anja sloot haar toespraak af met een luchtkusje, als liefdevolle gedachte aan het feit dat de kerk deze avond met meer dan alleen de aanwezigheid van alle levende mensen gevuld zou kunnen zijn. En daarmee werden inderdaad al onze overleden kinderen zichtbaar betrokken bij de viering van deze bundel, ons vijfjarig bestaan, maar ook van ons verdriet om hun verlies.


Gedichten om je gevoel te delen


Verdriet moet je vieren, zou Herman van Veen later die avond zeggen. ‘Als een feest van verdriet.’ Daarmee wilde hij zeggen dat je vooral uiting moet geven aan je pijn, het niet weg moet stoppen. Dit is ook wat Michael Kuurstra, vader van engeltje Kylian (1999) ertoe bewoog om zijn tranen om te zetten in gedichten: zijn uitlaatklep. ‘ Eén traan, is één woord. Honderd tranen zijn een gedicht,’ begon hij zijn toespraakje. ‘ Zo kan ik mijn tranen in een vorm gieten. Je hoeft er geen literatuurprijs mee te winnen. Het gaat erom je gevoel op papier te kunnen zetten en met anderen te delen. Hij bedankte in zijn speech ook Frank de Man voor zijn ontroerende illustraties in de bundel, Pedro en Nicolette Rotscheid voor het drukken van de interne jaarbundels en Guus Blijeveld voor de titel ‘ Doodgewoon mijn kind’, alsmede de sponsors DELA en LVC.


‘ Verdriet groeit als een boom in je’


Hoe uitbundig van emotie zijn toespraak in woord en stemvolume ook eindigde, Herman van Veen ving zijn toespraakje met een duidelijk bedrukt gevoel aan. ‘Ik voel wat jullie hier allemaal hebben meegemaakt. De kerk hangt er vol mee. Ik zie het ook aan jullie gezichten. Beheerst verdriet. Het drukt me op de borst.’ Hij verontschuldigde zich persoonlijk geen ervaring met het overlijden van een kind te hebben, maar wel met het verlies van zijn ouders. Met een geemotioneerde stem en tranen in zijn ogen deelde hij zijn ervaring dat ‘verdriet groeit, als een boom, naar beneden en naar boven’. ‘Het kost me ook veel moeite ermee om te gaan.’ Vervolgens vertelde hij ons in een zeer persoonlijke ontboezeming dat zijn moeder maar liefst elf miskramen kreeg. ’Je had geen flauw benul wat die emmers betekenden en uit het gemompel van mijn vader werd ik niets wijzer.’


‘ Er is zo weinig respect voor tranen’


Alsof hij een denkbeeldig klokje nog strakker opwond, besloot hij vurig dat er in onze maatschappij zo weinig ruimte is voor verdriet. ‘Het woord verwaarlozing gonst door mijn hoofd. Mensen die zichzelf en elkaar verwaarlozen, waardoor er onnodige ongelukken gebeuren en oorlogen gevoerd worden. Waardoor er kinderen sterven. In de krant heet het een verkeersongeluk, terwijl het verwaarlozing is. We willen gewoon niet dat het te persoonlijk wordt. Laten we investeren in wetenschap, in plaats van oorlogen! Zodat we ook sterfte van ongeboren en net geboren kinderen kunnen voorkomen! Ook jij, moeder van een overleden kind, bent de wereld. Je bent geen detail. Dit boekje articuleert het verdriet. Graaf een gat en huil het vol. Daarna kun je weer gaan bouwen. Maar er is zo weinig respect voor tranen. Het uiten van verdriet is nog steeds taboe. Er moet alleen maar aan verdriet verdiend kunnen worden. Economie is het toverwoord. Juist daarom wilde ik ook dat Graf voor het Onbekende Kind*. Het is zo onaangenaam te weten. Het is totaal niet glamoureus, want er is geen popster of koningin die er een krans bij legt. Het lijkt wel of het nooit gebeurt. Het zijn geen koppen in de krant en dat maakt deze bundel broodnodig. Er zit een schitterend aspect aan verdriet: we mogen het vieren! Uitjanken! Uitschreeuwen! En toch hoop ik dat deze stichting niet groter wordt.......’


Een machteloze ervaring


Naderhand, als Guus Blijleveld en zijn schoonvader nog het lied Doodgewoon mijn Kind gespeeld hebben en onder het genot van een glaasje wijn de gedichtenbundels worden gesigneert, vertelt Herman van Veen nog eens hoe ongelooflijk indrukwekkend hij het eerste moment achter die microfoon vond.’ Ik vroeg me echt af wat ik moest gaan zeggen. Ik heb dan ook alleen gesproken over wat ik voelde. Heel subjectief.’ Op onze vraag wat hij van de titel van het boek vindt, kan hij niet anders dan antwoorden met een verhaal dat zich afspeelde in Zuid-Amerika, toen hij geheel in het wit gekleed samen met een pater op bezoek ging bij een stervende vriend van die pater in een ziekenhuis: ‘ Ik passeerde op de trap van het ziekenhuis een hele rij wachtende mensen. Uit die rij maakte zich een vrouw los met een kind in haar armen. Ze dacht dat ik een dokter was. Ze gaf me haar kind en ik zag dat het dood was. Ik keek haar aan en ze verwachtte gewoon dat ik iets zou zeggen tegen haar.......dat haar kind dood was. Machteloos ben je. Daaraan moest ik denken toen ik de titel van de bundel las.’

*Het Graf voor het Onbekende Kind is door Herman van Veen op 3 juli 1999 in het Drentse Barger Compascuum opgericht, ter herinnering aan kinderen die door verkeersongelukken, oorlogen, honger, ziekte of ander tegenslag overleden zijn.

De gedichtenbundel kun je overigens bestellen via de website van Lieve Engeltjes: www.lieve-engeltjes.nl



door Monique Lindeboom (Promotie LE)