Guido Fonteyn
??????
Een avond met Herman van Veen 30 november 1972

Herman Van Veen nam maandagavond in het Paleis voor Schone Kunsten weerwraak op de Rijkswacht die hem te Oostende tijdens een razzia had opgepikt. Na het einde van zijn show toe las Van Veen een gedicht voor over vreemde vogels, die geterroriseerd worden door lompe meeuwen en albatrossen. En toen het publiek om deze duidelijke allegorie nogal luidruchtig lachte verzocht hij om stilte: "Gij schijnt dat hier niet zo erg te nemen. Maar vandaag zijn ze met honderd (opgepikte vreemde vogels), en morgen met acht miljoen ".

De 2de Van Veen-show is zo mogelijk nog meer verbijsterend dan zijn eerste avondvullend werk. Hij bouwt de show niet op een klassieke wijze op, en dat wil zeggen dat de cabarettier z'n publiek geleidelijk mee naar de pointe van een bepaald nummer opvoert, dan volgt er een bevrijdende lach, applaus, en het volgende nummer met de volgende pointe.

Van Veen schotelt het zijn publiek niet klaargekauwd voor. Dat krijgt van hem nooit de tijd om voluit ergens op te reageren omdat hij intussen al lang aan wat anders bezig is. Dat is het verbijsterende in zijn show. Van Veen laat het publiek twee keer voluit applaudisseren : als hij zijn medewerkers voorstelt en als gitarist Harry Sacksioni een solo-stukje speelt. Zelf wil hij geen applaus.
Voor deze Van Veen-show waren de tweeduizend plaatsen van de grote zaal in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel weken op voorhand verkocht. Herman Van Veen laat niemand onverschillig. Er zijn twee mogelijkheden : fanatiek fan worden, of niet begrijpen waarom deze man zo hoog wordt geprezen. Ik heb het gevoel dat nog nooit 'n man op de planken van een theater zo goed het verbijsterende van onze wereld aan een publiek heeft getoond. Hij stuurt zijn mensen vol vraagtekens terug naar huis. Hij doet ze nadenken, hij geeft ze 'geen dosis humor, in ruil voor het toegangsticket
Door de show van Van Veen loopt een rode draad van voortdurende creativiteitsdrang.

Zo bekeken heeft het minder zin om aparte gedeelten uit zijn show te gaan bespreken. Deze Van Veen-show is een totaalspektakel, geen aaneengeregen programma.

Natuurlijk: steekt deze show minutieus in mekaar: Van Veen presenteert het resultaat van creativiteit, en begint op de scène niet te improviseren. Daardoor is hij teveel vakman. Als goed vakman deed hij dan nog beroep 0(1 uitstekende vaklui om hem te be-geleiden en soms te assisteren.

Zo was de avond met Herman Van Veen : een overrompeling voor wie verlangt naar nieuwe dingen, een teleurstelling, voor wie naar een avondje vast cabaret kwam kijken. Deze creatieve man verlengt de grenzen van wat op een theater allemaal kan.



GUIDO FONTEYN