Bea Kastrop schreef 25 december 2000 in "de Gids"

Wij zijn de wereld zelf



George Moustaki schreef ooit aan Herman van Veen: "In jou herken ik de wijsheid van de hofnar, de brutaliteit van de moralist, wanneer jij net doet of je slechts een doel hebt: ons vermaken."

Het spotlicht glijdt naar achteren in de zaal en volgt de man die in een zwart/wit geblokte clownsjas met grote stappen richting toneel gaat. De jas gaat uit. De viool komt tevoorschijn. De stem is daar: "...lk hou van jou, maar anders...". "....Je t' aime autrement..." De uithalen vullen elke ruimte in de zaal, elke maag en elke voorhoofdsholte. De twee grote schermen aan weerszijden van het toneel tonen Herman van Veen in close up. De ogen waarin ernst, spot, vraag en verwondering versmolten zijn tot spiegels voor wie zichzelf daarin wil herkennen. "Even tussen nat en droog, zie je soms een regen boog", zingt hij even later. Wie een glimp wil opvangen van de ongrijpbare regenboog van Herman van Veen, zal meer moeten doen dan achterover zitten en zich laten vermaken. Zo is het bij al zijn voorstellingen en zo is het ook op deze drie speciale avonden in Koninklijk Theater Carré.

OERWOUDKRETEN

In november ruimde Herman van Veen tussen zijn 'gewone' voorstellingen in Carré door, drie avonden in voor deze speciale WNF-voorstelling. Hij zong liedjes op teksten van onder anderen Judith Hertzberg, Willem Wilmink en hemzelf. Er waren fragmenten uit Het grote moment van Midas Dekkers, over de geboorte van dieren en hij zong Anne, het ontroerende lied dat hij jaren geleden voor zijn jongste dochter schreef. Grappen, humor, maar ook Afrikaanse ritmen vullen de zaal. Oerwoudkreten, koorzang, dansende kinderen en muzikanten veranderen het toneel regelmatig in een grote werveling van geluid en beweging. Des te indrukwekkender is de stilte, dwars door de dissonanten van het strijkkwartet heen, waarin de grote schermen naast het toneel beelden tonen van gevilde tijgers, onthoomde neushoorns, haaienvangst, met olie besmeurde eenden en gorilla's in piepkleine hokjes. Van Veen zingt over de gorilla: "Kijk die daar zo zit te vlooien, die gorilla lijkt, die gorilla kijkt soms net zoals mijn oma..." En even later: "En er was niemand op de wereld zo lief als mijn oma."
Naast het uitdragen van zijn levensfilosofie tijdens de voorstellingen, brengt Herman van Veen zijn ideeën over 'de wereld delen' op diverse manieren in praktijk. Zo is hij mede-oprichter van de Stichting Colombine die kleinschalige humanitaire projecten in ontwikkelingslanden en in eigen land organiseert. Sinds 1997 is er in Benoni in Zuid-Afrika de Herman van Veen Foundation die als doel heeft kinderen zodanig te begeleiden dat ze hun creatieve talenten kunnen ontplooien en uitdragen. Opkomen voor de zwakken en kansarmen in de samenleving heeft Van Veen altijd gedaan, maar niet eerder verbond hij zijn naam aan een natuurbeschermingsorganisatie.

SCHTTERENDE COMPLEXITEIT

Waarom deze voorstelling voor het WNF?
"Een bestuurslid vroeg of ik niet een keer een avond voor het WNF zou willen optreden. Ik kan mij vinden in hun doelstellingen. Overal zijn rechten voor: rechten van het kind, ook de moordenaar heeft rechten. De natuur volgens mij ook. Dat wordt zelden gearticuleerd. Vandaar." Wat spreekt u persoonlijk het meest aan in de natuur?
"Ales past, alles hoort bij elkaar. Het één kan niet zonder het ander. Niets blijft ongebruikt, niets is ervoor niets. Oceanen verdampen tot regen, bomen maken zuurstof, groente bevat vitaminen, mest doet groeien, bacteriën breken ons voedsel af. Eén weerloze vloeiende symbiose. Zoals Escher het vaak tekende: je kunt geen trap op als er niet tegelijk iets de trap afgaat. Ik word telkens weer geboeid door die schitterende complexiteit." U heeft weleens gezegd dat we de wereld in bruikleen hebben en hem moeten doorgeven aan volgende generaties. Hoe boos kun je worden als juist jouw generatie de zaak aan het verprutsen is?
"Ik heb inderdaad weleens gezegd dat we de wereld in bruikleen hebben. Maar ik zou dat nu anders formuleren. Minder afstandelijk. Wij zijn namelijk de wereld zelf. Het is onze onwetendheid die ervoor zorgt dat we egoistisch met het leven om ons heen omgaan, in de veronderstelling dat de menselijke geest 'beter' is dan de natuurlijke geest. Maar dat is maar de vraag. Zolang we niet begrijpen dat we alleen maar gezond blijven als wij de wereld om ons heen in onszelf vertalen; zolang wij niet begrijpen dat we onze gezondheid in de wereld om ons heen moeten vertalen, wil er voor volgende generaties leven mogelijk zijn... zolang wij dat niet begrijpen, begrijpen we de oerkracht van de voortplanting niet; zullen we niet verder komen dan het bevredigen van onze lusten en behoeften. Met als gevolg dat de volgende generatie is uitgestorven voor hij de kans heeft gehad zich te ontwikkelen. Wij zijn in essentiële opzichten niet anders dan de zon, een boom, een rat. Water kan even wreed zijn als een tijger, de wind even meedogenloos als een spin, een rots even lief als een mens. Het zijn die krachten waardoor we met elkaar verbonden zijn. Iedere menselijke uitvinding is in dat verband belachelijk. Auto's, computers, telefoonkabels, dat heeft nauwelijks met natuur te maken en alles met menselijk onvermogen. Terwijl wij juist denken dat die uitvindingen ons met elkaar verbinden."

BRUTALE MORALIST

Op het toneel in Carré kijkt Herman van Veen de zaal in en zegt vol overtuiging: "Een van de moeilijkste dingen om te maken is een poes." Later, nadat hij de zangvogels heeft bezon gen, krijgt hij de zaal plat met een act over operazangers en zangeressen die hij inluidt met de woorden: "Wat zou opera toch formidabel zijn als er geen zangers zouden bestaan." De wijze hofnar en brutale moralist van Moustaki heeft aan het einde van de avond de mensen buitengewoon vermaakt. Wie geen zin heeft in doordenken, kan het daarbij laten: het was een geweldige avond. Maar voor wie zich liet optillen en neerzetten met een hoofd vol indrukken die nog enig huiswerk vergen, gaat de voorstelling nog veel langer door. Duizend vragen schemeren door de zaal als Van Veen de voorstelling besluit met: "De vraag blijft nog onbeantwoord: 'Had Adam een navel?"'
Een laatste vraag aan Herman van Veen: Bent u optimistisch of pessimistisch over de toekomst van de aarde?
"Ik zie mezelf soms als een realistische pessimist. Herken mijzelf in de waterspiegel: een vrolijk langzaam verdwijnende man."





terug naar de index