de Telegraaf EVERT SANTEGOEDS |
Jacques d’Ancona zag laatste deadline met vertrouwen tegemoet: Tot ziens, bij de kist!’
| 6 augustus 2024 |
Hoe vaak reed Jacques d’Ancona na gedane arbeid niet terug naar Groningen. Maandag deed hij dat, vanuit zijn woonplaats Paterswolde, voor het laatst. Zijn stad nam op indrukwekkende wijze afscheid van zijn bekendste inwoner. Op wiens begrafenis zingt nou Herman van Veen? De dood kwam voor Jacques d’ Ancona op vrijdag 26 juli niet als een verrassing. Sterker nog, hij leefde er elke dag een beetje meer naartoe en dat was in Groningen te merken aan de strak geregisseerde afscheidsdienst waarin de hand van de meester duidelijk herkenbaar was. De gekozen liedjes, de sprekers en de optredens van Remko Harms, Mariska van Kolck, Lucretia van der Vloot, Miranda van Kralingen en Herman van Veen, bij leven hadden zij al zijn goedkeuring kunnen wegdragen en nu, in Martiniplaza, hadden ze dat zeker weer gekund. Hartsgeheim De afgelopen tijd had Jacques, die zijn hartafwijking jarenlang als een hartsgeheim bij zich droeg, aan enkele mensen verteld wat er aan de hand was en gevraagd of ze zouden willen speechen als het moment eenmaal daar was. Moeilijk deed hij daar niet over, volgens de voorzitter van zijn Lionsclub die het woord kreeg: ’Wel thuis en tot ziens bij de kist! Het waren nogal wat grote namen die op weg gingen naar Groningen om daar afscheid te nemen van de ’kleine, grote man’ zoals hij bij voortduring werd genoemd. Jacques zelf was vanuit zijn woonplaats Paterswolde voor een laatste keer op weg naar de stad waar hij in 1937 werd geboren en het grootste deel van zijn werkzame leven sleet. Liefst 67 jaar werkte hij er voor het Nieuwsblad (later: Dagblad) van het Noorden, wat volgens collega Eric Nederkoorn zowel een landelijk, internationaal als Olympisch record moet zijn. Op 86-jarige leeftijd schreef Jacques in de maand van zijn overlijden een laatste recensie, over De ingebeelde zieke - een amateurvoorstelling van de ha'fïd van Molière. Zo wilde hij het. Sterven in het harnas, doorgaan tot het laatst. Het had het motto van zijn tv-jury-collega en -vriend Barrie Stevens kunnen zijn. Barrie zag Jacques eind mei voor het laatst, toen ze ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag te gast waren in een van de laatste afleveringen van Opl. „Ik vond hem wel verzwakt en broos”, zei Barrie, „maar ik had ook geen idee wat er met hem aan de hand was en dat het de laatste keer zou zijn dat we elkaar zouden zien.” Tien jaar lang werkten ze samen in een van de grootste successen van de Nederlandse tv, de Soundmixshow van Henny Huisman. De presentator kreeg in Groningen ook het woord en begon op zijn Henny’s: „Men zegt: over de doden niets dan goeds, maar voor Jacques maak ik vandaag graag een uitzondering...” Henny vertelde dat hem in de loop der jaren vaak is gevraagd hoe ’dat mannetje’ nou op televisie terechtkwam. „We gingen met dat programma beginnen en hadden kandidaten nodig”, legde hij uit, „daarom gingen we het land in om bij disco’s en feestzalen talentenjachten af te struinen. We betrokken daar als slimmigheidje een plaatselijke journalist bij zodat we aandacht kregen in de krant en dan vond die avond plaats. In Groningen kwamen we terecht bij Jacques die meteen zijn eigen doopceel begon te lichten. Hij maakte zijn debuut op een groot event, De Dag Van Groningen, waar 5000 mensen op af kwamen. De eerste kandidaat was een meisje van zestien dat Janis Joplin nadeed. Het hele publiek was enthousiast. Toen begon Jacques: ’Meisje, meisje’, zei hij, ’je bent je ontzettend aan het vergalopperen. Janis Joplin is een zangeres die op haar 27e dood gevonden werd. Als je die wilt nadoen moet je dus gaan roken, drinken en aan de drugs...’ 5000 mensen begonnen te joelen en ik dacht: die moeten we hebben.” Een goede keus, benadrukte even later ook Joop van den Ende - de toenmalige maker van het programma - via een opgenomen videoboodschap. Hij prees Jacques omdat hij streng en rechtvaardig was, en zijn mening altijd wist te onderbouwen. Jacques’ man Hans Langhout, die een heel persoonlijke, indrukwekkende speech hield, vertelde het verhaal dat hij vorige week op pagina Privé deed: hoe hij zijn moeder voorzichtig informeerde dat iets speelde tussen hem en een BN’er. „Met wie?’ vroeg moeder Langhout, ’met Jacques d’Ancona,’ antwoordde hij. ’Gelukkig’, zei moeder Langhout vervolgens, ’ik was al bang dat je Paul de Leeuw zou zeggen.’ Hans Langhout, nu, in Martinplaza wijzend naar de indrukwekkende bos rode rozen op het podium: „Mijn moeder kon toen niet wéten wat een lieve man Paul de Leeuw is.” Hoe lief Jacques d’Ancona, in weerwil tot zijn reputatie, zelf was werd meerdere malen benadrukt. En vooral hoe attent. Zijn recensies en andere krantenstukken stuurde hij altijd naar de betrokkenen. En op de redactie kwam eens een brief binnen van een verontwaardigde persoon uit Purmerend: „Ik krijg nou nog steeds post voor Danny de Munk binnen, maar die woont hier al tien jaar niet meer!” Herinneringen en sterke verhalen werden opgehaald door onder anderen Tony Neef, Jenny Arean, Johan Derksen, Richard Groenendijk, Coen Verbraak, Erwin van Lambaart, Albert Verlinde, Joost Prinsen en Klaas Wilting. Jacques laatste tocht door Groningen werd een triomftocht. De kleine, grote man werd door alleen zijn geliefde Hans naar het crematorium begeleid. „Ik heb me vaak afgevraagd hoe je afscheid neemt van een geliefde. Het antwoord is: niet.” Evert Santegoeds |