Guido Fonteyn schreef 24 februari 1971 in de Gazet van Antwerpen
Herman van Veen in PVSK - Brussel
Een optreden van Herman van Veen moet je meegemaakt hebben om het allemaal te kunnen
geloven. Herman van Veen is zo buitenmate fantastisch dat de toeschouwers na afloop
in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel gewoon bleven zitten. In een schouwburg.
maakten we dit nog niet mee.
Herman van Veen is een vijfentwintigjarige Nederlander, die de geestigheid van een
Toon Hermans paart aan de uitdrukkingskracht van Jacques Brel. Daarnaast is hij
akrobaat, klown, muzikant, en mimekunstenaar. Herman van Veen is een fenomeen:
een komplete geest, die in wat wij noemen 'kleinkunst' alle toppen tegelijk scheert.
Spijtig genoeg trad Herman van Veen slechts een keer op in het Paleis voor Schone
Kunsten te Brussel. Maar wij vernamen dat hij in het kader van 'Europalia' in de
zomermaanden zal terugkomen. Houdt die data vrij, want deze Herman van Veen
brengt een totale vernieuwing in het wat vastgelopen kleinkunstgenre.
Hoe zit zo een avond met Van Veen in mekaar? Lang voor de 'voorstelling' begint
zit iemand van zijn begeleiders piano te spelen op de scene. Heel langzaam loopt
dit voorspel over in de eigenlijke 'voorstelling'.Wij schrijven 'voorstelling'
tussen haakjes,omdat Herman Van Veen geen programma's verkoopt, geen enkel ooit
op dezelfde wijze brengt, na elk nummer applaus vanwege het publiek afweert, en
geen begin of einde aan zijn 'voorstelling' aanvaardt. Hij bespeelt het publiek
als een piano.
Dat alles vraagt wel enige verduidelijking. Daarom willen we even het 'begin'
van de pause en het 'slot van de avond' omschrijven.
Ragebol
Op een bepaald ogenblik gaat het doek toe, vrij snel. Net als het pubkiek recht
staat en de eerste mensen op weg zijn naar het buffet steekt Van Veen zijn hand
door het doek, trekt dit opnieuw helemaal open, en begint met zijn orkest aan
een ellenlang muzikaal nummer. En slechts een kwartier later stuurt hij het bij
de neus genomen publiek naar buiten, met een gezicht van: 'Ge zijt toch niet blijven
luisteren naar dit muzikaal spelletje, zeker?'
Het slot is veel mooier. Van Veen zegt: 'Het is gedaan mensen, maar als er in de
zaal mensen zijn die graag wat op de scene komen zitten dan mogen ze dat gerust doen.'
Een paar honderd jongeren - de kamermuziekzaal in het PVSK zat helemaal vol - deden
dit onmiddellijk, en voor die jonge mensen op de scene bleef Van Veen nog een
halfuurtje naspelen. Maar in de zaal ging niemand weg. Van Veen moest ten slotte
definitief achter het gordijn verdwijnen, en het zaalpersoneel deed toen met
geweld alle lichten uit om de mensen uit de zaal te krijgen. Niemand kreeg
genoeg van Herman van Veen.
Wat doet Van Veen? Hij zingt zeer počtische en sterke liedjes, zoals het liedje
van de gesneuvelde held, naar wie een weg genoemd wordt, 'omdat er geen straat
af kon'. Maar tussen de weemoedige stroofjes van zijn liedjes door bombardeert
hij het verraste publiek met knotsgekke aforismen, zoals: 'Met een ragebol
wreef de huisvrouw de oksels van het plafond: giechelend stortte het gebouw in mekaar'.
Van Veen speelt ook piano, en hoe: met handen, voeten en andere lichaamsdelen,
maar steeds netjes in de maat. Op een bepaald ogenblik loopt hij over de koppen
van de toeschouwers heen om tussen de zetels in het midden van de zaal een
denkbeeldig ping-pongballetje te gaan zoeken... Geen sekonde staat de show met
en rond Van Veen stil.
Hij kan daarbij nog rekenen op een aantal uitstekende begeleiders, en op een
eersteklas kracht aan het lichtorgel. Maar die technische assistentie wordt zo
volmaakt diskreet gebracht dat de show er nergens stil moet voor staan. Alles is
hier spontaneïteit, gekkernij en klownerie.
In het wereldje van de kleinkunst wordt wel eens meer met grootscheepse adjektieven
gezwaaid. In het wereldje van de Nederlandse kleinkunst wordt ook gezegd dat er
drie groten zijn:
Kan, Sonneveld en Hermans. Maar neem gerust aan dat er nu een vierde grote bestaat,
die geroepen is om zijn drie illustere voorgangers te overtreffen: Herman van Veen.
GUIDO FONTEYN
terug naar de index