ADWIN DE KLUYVER schreef 24 februari 2000 in de Leeuwarder Courant


Herman van Veen zingt de nekharen overeind


SNEEK - De profeet is terug in eigen land. Na ruim drie jaar van afwezigheid staat Herman van Veen weer eens op de Nederlandse planken voor een theatertour van zo'n honderd voorstellingen. De eerste hernieuwde kennismaking was even schrikken. De film 'Nachtvlinder' kon zowel kritiek als publiek niet bekoren, de cd die hij daarna opnam met het Rosenberg Trio klonk al stukken beter. Voor zijn nieuwe theaterprogramma verdient Van Veen alle eer. Naar die eer hoeft de komiek in het buitenland al lang niet meer op zoek. Vooral in Duitsland is Van Veen een hele grote. 'Einmaligen Sonderpreis' staat er dan ook bij zijn cd's vermeld. In

Nederland kleeft aan hem nog altijd een aureool van wollig, soft, klef en zweverig.
Bijgestaan door een excellent combo onder leiding van Erik van der Wurff schudt de komiek dat imago van zich af. In zijn nieuwe programma is Van Veen vooral warm, teder, gevoelig, poetisch en geestig.

Aan de basis van het succes van deze naamloze voorstelling ligt vooral de afgewogen repertoire-keuze. Van Veen verzamelde prachtmateriaal van de hand van Willem Wilmink, Judith Herzberg, de Viaamse troubadour Willem Vermandere en Rob Chrispijn, wiens 'In de jaren zes-tig' het magistrale slotakkoord vormt. Hij vulde dat aan met eigen liedteksten en verhalen, waarbij vooral in de anekdotes zijn jeugd in de Utrechtse volkswijk centraal staat. Soms klinkt Van Veen bij al dat terugkijken nog wat sentimenteel, maar het blijft dit keer aangenaam binnen de perken van de theatrale overdrijving. Opvallend is dat de clowneske nummers, toch bij uitstek zijn terrein, ditmaal tot de minst sterke mo-menten behoren.

Technisch worden ze dan wel perfect uitgevoerd; het smijten met water richting publiek riekt naar effectbejag (Leeuwarden is gewaarschuwd, regenpak mee), het geklungel van de dronken variete-artiest is niet echt origineel.
Toch is dat laatste nummer de opmaat voor een van de ontroe-rende hoogtepunten van de voorstelling. Van Veen voert na de stuntelaar de in de oorlog om-gekomen joodse goochelaar Ben Ali Libi ten tonele en zingt ver-volgens de nekharen overeind met het samen met Freek de Jonge geschreven 'Wiegeliedje'. een protestsong legen de Neder-landse deelname aan de bombar-dementen op Servie. De oorver-dovende stilte die op een dergelijk nummer volgt is mooier en aangrijpender dan alle open doekjes bij elkaar.

Goochelen doet de artiest Van Veen ook. Hij bewijst in woord, stem en gebaar een grootmeester van de theatermagie te zijn. Wanneer hij in het licht van de schijnwerper staat, wit overhemd, armen gespreid, en het wonderschone 'Rivierenbuurt' van Ischa Meijer zingt dan is Amicitia in Sneek even het Olympia in Parijs. Wie zijn publiek zo kan betoveren is van een ongekende klasse.



ADWIN DE KLUYVER