Volkskrant Magazine
Margot C.Pol

Wat zou je zonder mazzel


Nationale en internationale prijzen, 180 albums, 599 keer Carre, een landgoed: Herman van Veen heeft het allemaal op zijn naam staan.. Toch denkt hij niet aan stoppen; het is allemaal nog veel te leuk. Wat onze gids verder genot bezorgt? Pure hagelslag , onder meer.

9 december 2023

'Wil je het terrein even zien?' Met ferme pas loopt Herman van Veen (78) naar het golfkarretje in de schuur, jast hem in zijn achteruit en sjeest - opzij, opzij, opzij - over de weelderige paden van zijn landgoed bij Soest. 15 hectare voormalig weiland isT het, ‘stukje bij beetje bij elkaar gezongen’. Behalve de zanger en zijn vrouw wonen er paarden, reeën, buizerds en egels. Hop, over een zelfgebouwde brug gaat het, onverschrokken door modderplassen, langs de overblijfselen van de boom die vorige maand pal achter hem neerstortte. Hij liep gewoon verder, kerngezond, zingend en zoals altijd met zin in de dingen. In januari staat hij voor de zeshonderdste keer in Carré, vaker dan Toon Hermans, Youp van ’t Hek of welke andere kleinkunstenaar dan ook. Uit zijn nummer Mazzel:

Loop zonder stok
Lees zonder bril
Eet wat ik wil
Slaap als een roos
En kan de speld nog horen vallen.


‘De voorstellingen van Herman van Veen zijn al jarenlang niet vernieuwend, maar nooit ouderwets geweest’, schreef deze krant een paar jaar geleden in een vijfsterrenrecensie. ‘Dat begrijp ik wel’, zegt Van Veen binnen aan tafel met die kenmerkend hese, een beetje gedragen stem, een kop koffie en ‘Mijn werk is altijd zichzelf, ik heb nooit geprobeerd om iets anders te zijn’ twee speculaasjes. ‘Mijn werk is altijd zichzelf, ik heb nooit geprobeerd om iets anders te zijn.’ ‘Zing toch gewoon wat ie voelt’, adviseerde de toenmalige HP-journalist Ischa Meijer toen hij op zijn 22ste na het eerste succes van het woordeloze Harlekijnlied (‘Flubbligab snobbligab flopflapflee’) even niet wist hoe verder. Een paar maanden later trad hij op. ‘We waren eerst bij het DeLaMar geweest, maar daar wilden ze ons niet. Ze begrepen helemaal niet wat we - mijn conservatorium-vriend Laurens van Rooyen en ik - deden: het was geen cabaret, geen muziek, geen chansons; het leek nergens naar. Maar wij wilden wel heel graag in Amsterdam spelen, en via via konden we toen de kleine zaal van het Concertgebouw huren.


Zing toch gewoon watje voelt’, adviseerde de toenmalige HP-joumalist Ischa Meijer
Na afloop kwam een van de veertig bezoekers naar me toe: ‘Dit is geen zaal voor u.” Het bleek de bedrijfsleider van Carré.

‘Toen ging het ineens snel En zo gaat het nog, zelfs op deze leeftijd, dat iemand je ziet spelen en zegt: ‘Ik heb een theater in Chicago, zou u niet...? En dan zeg ik: ‘Natuurlijk komen we, gisteren als het moet.’ 'Het heeft hem een publiek gebracht dat inmiddels met drie generaties komt kijken. ‘Als kind kregen wij vroeger uw muziek van onze vader opgedrongen’, mailde een vrouw hem voor een voorstelling, Dit jaar zou hij 70 zijn geworden. Kunt u voor hem nog één keer dat vreselijk depressieve lied Ik ben vandaag zo vrolijk spelen?’

Ouder worden gaat vanzelf
En ook vanzelf weer over
Je doet het voor het eerst
Er gaat een wereld Voor je dicht.

Toch denkt Van Veen niet aan stoppen. Het is allemaal nog veel te leuk. Niet vanwege de ruim honderdtachtig albums die hij maakte, de nationale en internationale prijzen of het landgoed (dat is nu echt groot genoeg), maar omdat elke avond weer anders is. ‘Van de week zat er een vrouw op de eerste rij, en die deed dit.’ (Knijpt zijn ogen eventjes dicht.) ‘Gewoon zo’n knikje als een moeder doet wanneer haar kind een mooie tekening heeft gemaakt. Die vertrouwelijkheid, daar kan ik enorm van genieten.’

Mazzel, mazzel Wat zou je zonder Mazzel
Mazzel mazzel
Wat zou je zonder Mazzel.

Schilderij

De lampenist van James Ensor (1860 - 1949)

¦ ‘Een jongetje in volwassen mannenkleren, dat kijkt naar een koperen mijnwerkerslamp. Iemand gaf me ooit een polaroid van dit schilderij. Ik deed ’m in mijn vioolkist, keek er thuis naar en dacht: dat had ik kunnen zijn. Wij woonden in Utrecht naast de gasfabriek. Vanuit mijn bed konikmhem bijna aanraken:stinkend dampend, zwart van de kolen en de rook. Mijn moeders was werd nooit wit. Het gros van de vaders in mijn straat werkte op die fabriek, de toekomst van hun zoons lag er. En ik was ook zo’n jongetje, begrijp je? Als mijn zangjuf op school niet had gezegd: misschien moet jij dit jaar het kerstlied zingen, als het schoolhoofd me geen viool had geleend, dan was dat misschien ook mijn toekomst geweest. Maar op mijn 10de kwam de muziek en was ik ineens weg van die lamp, weg van dat licht in die mijn. Mijn wereld kantelde. Misschien ook mazzel.’

Componist

Bach

¦ ‘Op het conservatorium studeerde ik zang en viool. Daarvoor moest ik de geestelijke liederen van Bach en zijn vioolconcerten onder de knie zien te krijgen. Vijf jaar ben ik met die man in de weer geweest, op het niveau van maten, tellen, noten. Toch wilde ik diep in mijn hart al mijn eigen verhalen vertellen, over kikkervisjes zingen, troubadour worden.
Maar ik wist ook: die eigen verhalen zijn bij lange na nog niet zo goed als wat ik nu studeer. Uiteindelijk heeft mijn leraar, de meesterviolist Carlo Van Neste, me geholpen.
‘Je kunt dit wel’, zei hij, ‘maar wil je het ook?’ ‘Dat weet ik niet’, durfde ik uiteindelijk te zeggen. ‘Ik snap het’, zei hij, ‘maar dan geef ik je geen les meer’.

Ik krijg het er nog warm van. Ik ben dus niet de violist geworden die ik wellicht had kunnen zijn, maar ik hou nog steeds van Bach.’

Hobby

Tuinieren

¦ “Als mijn zuster nou haar billen verliest, dan krijg ik misschien haar fiets’, schreef ik ooit in een liedje. Zo graag wilde ik als jongen een fiets, en verrek, ik kreeg hem.
Met blokken op de pedalen reed ik van Utrecht naar Soest. Dat licht door de bladeren, de weilanden. As ik hier toch eens kon wonen, dacht ik. Dat het veertig jaar later lukte, vind ik nog steeds bijzonder. Toen we begonnen, was de tuin nog vrij klein, maar we konden er steeds een stukje van de boeren in de buurt bijkopen. Ik heb het allemaal teruggegeven aan de natuur. Het enige wat ik doe, is er een pad doorheen maaien en een beetje snoeien, braamstruiken bijvoorbeeld, maar verder ben ik vooral van kijken wat er gebeurt. En als je ziet wat er nu allemaal kruipt en fluit, dat is ongelofelijk, en het gaat gewoon vanzelf. Of je dat tuinieren kunt noemen?

Misschien is het eerder beheren.’

Serie

The Marvelous Mrs. Maisel

¦ ‘Deze serie gaat over een vrouwelijke stand-upcomedian in het New York van de jaren vijftig. Een enorm geëmancipeerde vrouw in een conservatieve mannenwereld, die keiharde grappen maakt over de samenleving waarbij ze eigenlijk geen nieuw materiaal hoeft te bedenken, maar gewoon gebruikt wat ze al heeft: haar schoonmoeder, haar vader, haar tante.

Die het natuurlijk allemaal vreselijk vinden wat ze doet, maar ze doet het toch. Wat ik er zo interessant aan vind, is dat het een enorm luchtige serie is, die telkens op driekwart van elke aflevering even heel serieus wordt, waarna, net als bij ons thuis vroeger, de Tweede Wereldoorlog om de hoek komt.
Want dat entertainment-milieu in New York is een samenraapsel van allerlei ontheemde mensen.
Ik vind het verschrikkelijk goed.’





      Margot C.Pol en Hermsan van Veen