Uit het Dagblad Flevoland, 23/2, Dick Laning.

Herman van Veen blijft een wonderlijke man

Een dame in de zaal roept spontaan `ja! als Herman van Veen zingt van een wonderlijke man, een heel bijzonder vreemde man. Die mevrouw heeft gelijk en Herman weet dat, getuige de glimlach op zijn lippen. Hij is een wonderlijke man, maar al niet meer zo wonderlijk als hij was.

Een heer in blauw overhemd neemt plaats achter de vleugel en speelt een perfect mopje klassiek. Althans, dat wil hij ons doen geloven. De rest van de avond vult die vleugel nog het podium op. Je kunt er een mooie symboliek in zien: hij verkiest de eenvoud, zoals hij in zijn teksten ook telkens heel dicht bij huis komt. Dat is wel anders geweest. De zanger die zijn klinkers nog steeds van fluweel maakt, is lang verweten warrig en wollig te zijn.
En stellig zal het ook zo zijn dat hij van zijn eigen verwarring een tijd lang kunst heeft gemaakt. Nu staat er op het podium nog altijd een bewogen man, maar zowel zijn zang als humor niet meer mis te verstaan. Misschien is het ook daarom dat Van Veen kritischer en nog meer betrokken lijkt dan voorheen.

Als hij als AJK zingt `ik ben vandaag zo vrolijk', koppelt hij het onbevangen tekstje moeiteloos aan Israel, Palestina en Al-Quada. Later zingt hij een wiegeliedje, waarmee elke vader zijn kindje in slaap zou willen wiegen, tot Herman eraan toevoegt: de Afrikaanse versie gaat zo: wieg het zachtjes in je armen/ voor je 't weet is 't kindje dood. Hij heeft minstens twee kanten. De ene is die aan Willem Vermandere (de Vlaamse zanger van wie hij vanavond twee teksten zingt) verwante instelling waarmee hij de wereld thuisbrengt, van de straat zijn universum maakt en van zijn lief de liefde. De andere is de clown die je onbedaarlijk kan laten lachen en die de schaterlach pijnlijk kan laten verstommen.

Opvallend is de rol van die o zo expressieve gitariste Edith Leerkes. Muzikaal draagt zij het programma als een meer dan volwaardige tegenspeler van de zanger. Meer dan gitaar, percussie en zijn eigen viool heeft Herman van Veen niet nodig. Er is bij nader inzien nog zaker een derde kant: het kind. In het titellied Andere Namen heet het: Hij is een kind/ een heel oud kind/ Alfred Jodocus Kwak/ een Don Quichot. --