svs schreef 22 september 2003 in De Standaard
Brel leeft. Herman Van Veen
Op 8 oktober is het 25 jaar geleden dat Jacques Brel overleed. In de aanloop naar die herdenking vroeg
De Standaard aan tien getuigen, die van dichtbij of verder af met Brel leefden, om hun favoriete song
van de chansonnier te kiezen en toe te lichten.
,,Liefde van later'' (,,La chanson des vieux amants'') zing ik al veertig jaar. Ik ben dat
liedje beginnen zingen vanuit de hoop die ik had op een langdurig huwelijk. Als 21-jarige
jongeman zong ik: als liefde zo lang kan duren, moet het wel echte liefde zijn. Het was een
lied dat zijn basis vond in een toekomstverwachting. Op de één of andere manier heeft dat
lied me telkens geholpen op de been te blijven, alsof het een therapeutische werking op me
had. Ik kan het nog steeds vol overtuiging zingen.
Een ander lied dat mij zeer aan het hart
ligt is ,,Ne me quitte pas'' dat ik in het Afrikaans als ,,Moe ni weggaan ni'' heb vertaald.
Als ik dat lied in Vlaanderen zing, heeft het altijd een politieke achtergrond. Ik plaats
het lied er in het besef van het taalbehoud. Ook in het Afrikaans krijgt dat lied eenzelfde
betekenis: ik zet het Afrikaans tegenover het Nederlands, toch de taal van de machtshebbers,
van de bazen. In het licht van de apartheid is dat lied een ander wapen voor mij geworden.
Ik heb ,,Ne me quitte pas'' ook in het Jiddisch vertaald. Als ik het in Berlijn zing, krijgt
het weer een heel andere lading. Het lied is voor mij een instrument geworden om dingen
duidelijk te maken.
Ik heb Brel altijd strategisch ingezet: enerzijds om mijn persoonlijk
leven te articuleren, anderzijds om iets te vertellen wat je een cabaretier nooit hoort
vertellen.
Ik heb ooit een dame ontmoet in Parijs die wist voor wie Brel ,,Ne me quitte pas''
had geschreven. Dan krijgt zo'n nummer toch iets heel aards: het komt op een étage terecht,
op een kamer waar niet gevreeën had mogen worden en waar toch iemand is weggegaan.
Ik houd vooral
van het wezen Brel. De instrumentaties van zijn liedjes waren louter anekdotisch en illustratief.
Bijna traditioneel en heel begrijpelijk. Brel overstijgt zijn begeleiding. Hij wordt in elk lied
zeldzaam; een eenling. De begeleiding is van glasscherven, zo klinkt het. Zelfs de eenvoudigste
musette wordt bij hem prikkeldraad. Daarom denk ik dat indien Brel vandaag zou hebben geleefd,
hij in de avantgarde zou zijn terecht gekomen, terwijl hij toch uit de lied-traditie kwam.
Ik heb
wel eens in een gesprek met Johan Anthierens gezegd dat naast jumbo's altijd meeuwen vliegen. Het
was Brels wezen om gezien en gehoord te worden. Ongeacht in welke tijd hij leefde. Het blijft een
fascinerend man om naar te luisteren, ook al versta je de taal niet. Hij was iemand die de voegen
van de woorden raakte. Brel dwingt je te luisteren. En als je dat niet doet, irriteert hij je. Brel
voorkwam dat we onze emoties konden nuanceren.
Hij was een maldoror , een verteller van zijn bestaan.
En hij had de kade gevonden waar hij gehoord zou worden. De platenindustrie zou vandaag alleen maar
achter de feiten aanhobbelen. Brel zou in elk leven zijn gang zijn gegaan. Hij was niet machteloos.
Hij had de moed om met een niet altijd herkende ironie walging te uiten. Hij gaf daar een draai aan
zodat het iets natuurlijks werd in plaats van zomaar een protest. Het was een persoonlijk afrekenen
met dingen die hem niet aanstonden.
Ik had Brel wel met Philip Glass samen willen zien. Begrijp je?
Wat een prachtig stel kerels. Dat zou geweldig zijn geweest. Het zijn soortgelijke zielen. Tedere
revolutionairen, mensen bij wie het goed schuilen is.