In het Algemeen Dagblad van 22 juni 1995 schreef Bernard van Hammelburg:



Herman van Veen weer naar Broadway

Koppigheid kan Herman van Veen niet ontzegd worden. Elke keer als hij met zijn theatershow New York aandoet, trekt hij hooguit een handjevol "klanten", van wie dan weer een groot deel Nederlands is. Maar hij blijft doorzetten.
Dat is nu ook weer het geval. Van Veen brengt zijn show deze week in het gezellige, kleine Sylvia en Danny Kay theater, buiten het officiële Broadway territorium. Op de première klonk de half lege zaal toch hol - net zoals een jaar geleden, toen hij in het prestieuze Lincoln Center speelde. En net zo als jaren geleden op Broadway en in Carnegie Hall.
Maar wat nu? "Ik ben me aan het voorbereiden op een nieuwe serie voorstellingen van zes weken op Broadway", onhulde hij na afloop van de eerste voorstelling aan het vrijwel voltallige publiek. Het Kaye theater, onderdeel van een universiteit , houdt er een sympathieke gewoonte op na: sterren beantwoorden na afloop van de voorstelling de vragen van het publiek.
Die vragen gaven trouwens een aardig inzicht in het schijnbaar raadsel van Van Veens magere score in New York. "Past u het programma per land aan?" vroeg een bezoeker. Herman: "Zeker, in Frankrijk en Duitsland duurt het programma twee uur, onderbroken door een pauze. Hier in Amerika spelen we negentig minuten zonder onderbreking. Daarvan ligt een groot cultureel verschil ten grondslag. In de VS moet een liedje gaan over "she and me", in Europa zijn liedjes veel meer verhalend.
"Als ik in Duitsland optreed, een land waarmee Nederland een ernstig conflict heeft gehad waarvan de gevolgen nog steeds voelbaar zijn, kan ik een vergelijking maken met Asterix en Obelix. Zo'n grap zou ik hier nooit kunnen maken. New York is een ander verhaal - dat is een andere planeet, een harde stad." Mooie correcte analyse, waarmee Van Veen de sleutel van zijn Newyorkse probleem heeft gevonden, zonder het te hebben opgelost.foto: chris janssen 1997
Naïef en infantiel was het vragenvuur, èn bij tijd en wijle erg komisch. "Draagt U altijd zwart ondergoed?" "Wat betekent die paraplu waarmee u opkomt?" "Hoe blijft u zo goed in vorm?"
En natuurlijk de onvermijdelijke vraag die elke Nederlander altijd krijgt: "Hoeveel talen spreekt u?" Van Veen:" Mijn vrouw is Frans, dus met haar spreek ik Frans. Nederlands is mijn moedertaal. Verder spreek ik Engels en Duits."
Onder het bewonderende gemompel - "oh wat goed!" - klinkt een andere vraag: "Dat Duits, word je gedwongen dat te spreken?"


terug naar de index