MAX Magazine
Jeroen Mei

HERMAN VAN VEEN:
"Dat is de rijkdom van het ouder worden, dat je dingen begrijpt"

18 sept 2021

Herman van Veen is 76 jaar jong en nog lang niet van plan een punt achter zijn loopbaan als theatermaker, zanger, kunstenaar en schrijver te zetten. De recensies voor zijn huidige voorstelling 'Herman 76, dat kun je wel zien dat is hij', waren unaniem lovend. Ook is er een nieuw boek inclusief cd met dezelfde titel, waarin hij herinneringen ophaalt uit zijn bewogen leven. In gesprek met MAX Magazine laat hij zich van zijn poëtische en filosofische kant zien...


U heeft al eerder aangegeven nooit te willen stoppen met spelen. Is dat ook een manier om de ouderdom, de aftakeling, misschien zelfs de dood op afstand te houden?

“Ja, dat denk ik. Er is nog zo veel fascinatie en nieuwsgierigheid naar het leven. Er zijn altijd maar weer nieuwe vragen. En in elk antwoord datje krijgt, zit hopelijk weer een nieuwe vraag. Achter elke berg die ik wil zien, ligt weer een nieuwe berg. Die nieuwsgierigheid houdt mij vitaal. Ook optreden houdt mij fit, stilzitten is niet oogsten. Maar het is vooral ook een kwestie van genetische mazzel.”

Paul van Vliet vertelde eventjes terug in dit blad dat hij te veel voorgangers heeft gezien die te lang zijn doorgegaan en daarom is gestopt, om die deconfiture voor te zijn. Daar niet bang voor?

“Nee, die angst heb ik niet. De slijtage zal mij doen stoppen, niet iets anders. De bron waar ik uit put. stroomt juist steeds rijker naarmate je ouder wordt. Een muzikant - en ik zie mijzelf als een muzikant - die blues speelt zal nooit slechter worden naarmate hij ouder wordt.”

U komt over als een vrijmoedig mens, geen angsten?

“Natuurlijk wel, zonder angsten zou je krankzinnig zijn. Ik heb op allerlei vlakken angst. Angst voor fysieke pijn, maar ook pijn ten opzichte van verlies... Je wilt toch dat iedereen overeind blijft. Mensen die doodgaan, de pijn die dat achterlaat, daar ben ik bang voor.”

U gaat geloof ik zonder noemenswaardige mankementen door het leven?

“Ik mag niet mopperen, wat ik al zei, goede genen, mazzel. Inderdaad, tegelijkertijd waak ik ook als een havik over mijn gezondheid en laat ik mezelf af en toe eens helemaal bekijken. Dat komt omdat ik de genetische geschiedenis van mijn ouders ken, allebei overleden aan hart- en vaatziektes. Ze zijn kort na elkaar gestorven op 82-jarige leeftijd, 21 jaar geleden. Dat vind ik te vroeg, omdat ik het gevoel heb nog niet klaar te zijn met wat ik wil zeggen, en zingen, en schilderen. Dat is de rijkdom van het ouder worden, dat je dingen begrijpt. En ik wil dat in een vorm gieten; in schoonheid, in kunst.”

Voorlopig geen tijd dus om dood te gaan?

“Daar doe ik echt mijn stinkende best voor. Dat heb ik ook in mijn boek geschreven, dat ik niet thuis ben als hij voor de deur staat.”

Gezondheid is niet alleen een kwestie van goede genen. Wat heeft u op dat vlak geleerd?

“Om te luisteren naar mijn lichaam. Ik had lang geleden een keer een ‘verstoppinkje’, bleek een spastische colon te zijn. Deed ongelooflijk pijn. Ik dacht: blindedarm. De huisarts ook, Naar het AMC gegaan, naar een Vlaamse professor, dokter Tijdgat, fantastische naam, die drukte op mijn buik en zei: ‘Meneer Van Veen, ik ga u naar huis sturen en u vragen om de zaken in uw leven eens goed op een rijtje te zetten.’ Ik wist precies wat hij bedoelde. Ik nam te veel hooi op mijn vork, wilde alles oplossen, voor iedereen, mijn schouders zaten in mijn oren. Inderdaad, was letterlijk ‘vastgelopen. Loslaten dus, dat was de les, een levensles waar ik nog veel profijt van heb gehad.”

Wat valt er te leren van de huidige pandemie?

“In mijn voorstelling zeg ik: er viel een vliegenpoepje van een vleermuis in de kippensoep met nogal wat gevolgen. Erisiets in onze voedselketen terechtgekomen wat niet had gemoeten. Uiteindelijk kan ik echt niet tot een andere conclusie komen dat het met onze habitat te maken heeft. Je kunt niet doorgaan met economisch groeien, dieren laten uitsterven enhossen laten verdwijnen. Daar betalen wij als soort een prijs voor. We moeten als de wiedeweerga mondiaal onze schouders eronder zetten, anders volgt er een apocalyptisch scenario. Want ik denk dat COVID niet meer dan een vingerwijzing is geweest om ons tot een ander besef te laten komen. Het in de wind slaan van deze werkelijkheid zal desastreus zijn. Ik denk echt dat het zo’n vaart loopt.” ,

Iets anders:
U bent verwekt als "hoopbaby' aan het einde van de oorlog, groeide op in een volkswijk in Utrecht, vader typograaf, moeder huisvrouw. Hoe denkt u terug aan uzelf als klein jongetje?


“Ik zie een jongetje in een korte broek die het geweldig vond om van huis naar school te lopen. Op die route kwam hij langs allerlei ‘treuzelplekken’; plekken die fascineerden. Het park! Als kind hield ik al van bomen, die waren stoer en gespierd. De etalage van meneer Stam, de vioolbouwer! De schouwburg die als een witte mastodont uit de Singel oprees en vol hing met foto’s van magische figuren die daar speelden. Met stip dé treuzelplek. En dan nog de typemachine- en de stripwinkel, geweldig! Het conservatorium!
Allemaal keuzes wat ik kon gaan worden later. Alles wat ik geworden ben is op die routes ontstaan. Mijn jeugd was een veilige wandeling van huis naar school langs allerlei instituten die mijn leven hebben bepaald.”

U heeft uw ouders weleens ontschreven als uw accu waardoor u groots en meeslepend hebt durven leven, geen horizon onbereikbaar, geen vergezicht te ver...

“De overvloed van hun geborgenheid en liefde hebben mij inderdaad vleugels gegeven. Een groot voorrecht heb ik-genoten. Laatst vroeg iemand mij: noem één gelukservaring. Dat is, dat was, en zal altijd zijn: als mijn moeder mijn handen waste met groene zeep. Haar handen om mijn handen, die mens om mij heen gevouwen. Nog steeds als ik het niet weet, en dat is vaak, vraag ik aan mijn ouders wat zij zouden doen. Ik krijg altijd antwoord, omdat ik me herinner hoe zij zouden antwoorden.
Het verdriet dat ik heb gehad over hun verlies is ongelooflijk gecompenseerd door de herinneringen aan het geluk dat ik met hen heb leren kennen. Nooit heb ik mensen gezien die meer van elkaar hielden als mijn ouders, ze lagen een leven lang hand in hand in bed. Wat niet wil zeggen dat ze nooit botsten, want de gehaktballen heb ik door de kamer zien vliegen. Maar daarna was het huilen en elkaar in de armen vallen; Ach jochie, ach meissie toch’.

U heeft het goede voorbeeld gekregen, toch bent u zelf drie keer getrouwd...

“Om een gedicht van Judith Herzberg te parafraseren: ‘Het gaat altijd anders dan je denkt. Ook als je denkt; het zal wel anders gaan. Dan gaat het toch weer anders dan je denkt.’ Dat is eigenlijk wat er gebeurd is. Tot dat ene moment dat ik dacht: ja, daar staat thuis. Sinds een dikke dertig jaar ben ik met die liefde (Gaëtane Bouchez, red.). Schubert heeft een lied geschreven dat heet ‘Du bist die Ruhe'. Ik heb nu de rust gevonden die ik daarvoor niet had. Toen was er jeugdigheid - en wat weetje ~ als je twintig bent -en waren er verwachtingen over het leven die niet meer synchroon liepen. Mijn scheidingen waren verdrietig, maar ik hou nog steeds van hen.”

Wat weet u nu over (liefdes)relaties waar u niet meer aan twijfelt?

‘Teder mens is een ander mens en we kijken allemaal met een andere bril naar hetzelfde met de neiging om de ander mee te willen voeren in ons gezichtspunt. Als we de kunsten als voorbeeld nemen: ‘Zie je dan niet hoe mooi dat abstracte schilderij is?!’ Maar die ander beleeft die ‘wauw’ misschien niet die jij voelt.
Nu weet ik dat dat oké is. We zijn geneigd ons veilig te voelen en gezien als de ander iets met je deelt. Maar uiteindelijk hebben we onderling altijd meer verschillen dan overeenkomsten. Dus in plaats van op zoek te gaan naar de overeenkomst, kun je beter uitgaan van het verschil. Dat onvoorwaardelijk accepteren en intussen in verbinding blijven, dat is denk ik de kunst!”



Joeroen Mei