DAGBLAD vh NOORDEN
Jacques J.D'Ancona



Een jongetje op leeftijd

17 december 2021

Op ïo maart 2020 zou Herman van Veen in Theater DNK Assen Dat kun je wel zien dat is hij spelen. Hij stond klaar in de coulissen, zeg maar, de recensent was onderweg. Op dat moment begon COVID-19 aan een zegetocht, met als gevolg dat die van Herman sneuvelde.


Ook zijn verjaardagspartijtje - hij werd dat jaar 75 op 14 maart - ging niet door.

Het boek is er wel, als een bron van de voorstelling, met een mix van theaterteksten en verhalen, poëzie, liedjes, ideeën, vragen, foto’s en herinneringen. Het aardige is dat het geen irritant egodocument is van een artiest die zijn successen uitvent. Van Veen is een man die zijn gezicht op hoera zet, maar niet in slappe clichés vervalt.
Hij registreert met liefde, ontwapenende humor en een geoefend oog voor ernstige details. Dat was al zo toen hij zestig jaar geleden de film Bambi zag, diep onder de indruk.
Daaraan verbindt hij nu het beeld van drentelende damherten in het bijna-bos waar hij woont. En in het decor van bevindingen staat tante Gé, bibliothecaresse. Zij noemde Herman ‘wellicht het meest belezen kind van Utrecht.’

De tempels van verbeelding in Wenen, Berlijn en Parijs, Carré, Broadway, de stichting Unicef en zijn kunstencentrum Harlekijn passeren. Maar ook Bloems Wijnkelder, waar hij een bijbaantje vond tijdens zijn studie aan het conservatorium en verantwoordelijk was voor de voor- en nagerechten. Bijgewerkt op dag en datum memoreert hij de sneltests. Hij heeft ze in huis. ‘Ze liggen op mijn vioolkist te hopen op een loopneus.’

Bij uitzondering pissig. In een werk over de Nederlandse film wordt hij met Wim Sonneveld en Toon Hermans geregistreerd in het hoofdstuk Dilettanten. Tja, Authentieken was prettiger geweest... Toch is hij geen verzamelaar van anekdotes. Beschouwend: ‘Alles wat ik heb, heb ik van een ander. Alleen mijn kippenvel is van mijzelf, een jongetje op leeftijd. Speel ik diep in de tweede helft, of in de extra tijd?’

Herman van Veen, entertainer die ook schildert. Op de maat van de muziek, weliswaar. ‘Vanochtend schreef ik bij het ontbijt een liedje op het ritme van de hagelslag.’ Op de laatste bladzij van het boek noteert hij: ‘Wordt vervolgd.’

Waarschijnlijk klopt dat.



Jacques J.D'Ancona