De Morgen
Wim Wilri

Leeftijd heeft geen vat op Herman van Veen in Antwerpse Elisabethzaal

26 jan 2020

Op de avond dat Robbie Rensenbrink overleed, toonde Herman van Veen zich een spits die nog altijd weet te scoren. Trefzeker en met snelle pas. De Nederlandse podiumkunstenaar wordt 75 in maart en trekt de komende weken naar verschillende Vlaamse zalen. Op de aftrap in de Antwerpse Elisabethzaal viel weinig af te dingen.


Herman van Veen stapt voor een vierde bisronde het podium op. Hij heeft dan al ruim 2,5 uur gespeeld. De zaallichten blijven aan. “Het Antwerps Kamertoneel, bestaat dat nog?”, vraagt de cabaretier aan het publiek. Zijn vierkoppige band zet ‘Ik hou van jou’ in. Een lied dat van Veen hier 55 (!) jaar geleden al bracht, in een klein zaaltje aan de overkant van het Astridplein. “We bleven toen maar spelen, diep de nacht in…”
Het Kamertoneel is er niet meer, van Veen nog wel. Een afscheid is deze Vlaamse tour trouwens niet. “Rij voorzichtig, blijf gezond, dan zien we elkaar hier over twee jaar weer”, heeft hij dan al gezegd. De zanger zet een denkbeeldig glaasje aan zijn mond, dat het tijd is voor een borrel. Na de nacht wacht hem alweer een matinee in deze zaal.

Een hele avond lang leek de tijd geen vat te hebben op van Veen. Hij dartelde over het podium, deed op zijn rode sokken een springduet met zijn violiste, ging met opgetrokken broekspijpen achter de vleugelpiano zitten, zette à la Mick Fleetwood een rode hoge hoed op. Ridder in de Orde van Oranje Nassau, ere-doctor aan de VUB... Nooit had je de indruk dat hier een oude opa stond.
De hele zaal werd meegesleept met zijn teksten, hing aan zijn lippen op de breekbare momenten. Van Veen zong nog steeds met volle, glasheldere stem. Het decor was eenvoudig, met tussen de vele instrumenten een grote trom die als volle maan diende. En wat rook achteraan, even dicht als de mistbanken buiten.

Honderdtachtig cd’s, een tachtigtal boeken en zo’n vijfhonderd schilderijen heeft van Veen al geproduceerd. Terugblikken doet hij op zijn eigen manier. Eerst kwam zijn conceptie aan de beurt, dan zijn scheiding. ‘Onderaan de dijk’ werd zachtjes ingezet, waarna een waarschuwing over de klimaatverandering volgde: “Als de dijken breken staan 17 miljoen Nederlanders klaar met hun caravans en bladblazers, om naar de Vlaamse Ardennen te trekken.”

‘Schrijf me’ was opgedragen aan zijn overleden moeder, die hem driekwart eeuw geleden het leven schonk. “Blij dat u applaudisseert, dan heb ik even tijd om op adem te komen”, lachte hij. Humor en een kwinkslag waren nooit ver af. Voor van Veen ‘Mazzel’ inzette op zijn mondharmonica, liet de zanger zich als een geriatrische patiënt naar zijn micro begeleiden. Om drie seconden later alweer vrolijk rond te huppelen. Van Veen vertelde vaak mails te krijgen met verzoekjes. Met ‘Ik ben vandaag zo vrolijk’ volgde een streep Alfred Jodocus Kwak, dat overging in ‘Brand in Mokum’, een ander kinderliedje.
Van Veen startte ‘Anne’ op, en vertelde dat zijn dochter intussen getrouwd is met een vrouw. Hij ontleende ‘De vaders’ aan Willem Vermandere, om de liefde voor zijn kind nog meer kracht bij te zetten. Voor hij al walsend het podium af ging, kwam ook het seksleven van zijn ouders voorbij: “In die tijd was de lucht nog schoon en seks vies. Nu is het andersom.”

Met ‘Tutti Frutti’ (Little Richard) en ‘Roll Over Beethoven’ (Chuck Berry) dook van Veen gretig zijn eigen jeugd in. Ook na de pauze kwam die aan bod. Door de koude oorlog zou het gezin van Veen gaan verhuizen naar Nieuw-Zeeland: “Het werd uiteindelijk Noordoostpolder.” Het tweede deel was een stuk losser opgebouwd. Elke muzikant kreeg een solo-moment én een open doekje. Het grootste applaus was er voor vaste gitariste Edith Leerkes. Ook van Veens compagnon de route, de overleden pianist Erik van der Wurff, werd herdacht met een pakkend ‘Anders Anders’.

Tweemaal Brel

Dat van Veens band met ons land groot is, bleek uit twee covers van Jacques Brel. Met ‘Mijn Vlakke Land’ (dat over ging in ‘In de mist’) kreeg hij de zaal muisstil. ‘Ne Me Quitte Pas’ kreeg een aparte bewerking in het Afrikaans: ‘Moenie Weggaan Nie.’ Zo gaf de cabaretier zijn eigen interpretatie aan liedjes die Brel zelf ooit nog in deze Elisabethzaal had gebracht.

Van Veen grapte met opera-stemmen, deed hinnikend een sopraan en een tenor na. Om dan plotsklaps een prachtversie van ‘Suzanne’ te brengen (“Toen ik verliefd werd op de grootmoeder die me mijn kleinkinderen schonk”). Een lach én een traan, het is de harlekijn die van Veen al 55 jaar speelt.

Er volgde een eerste staande ovatie. Van Veen kwam terug, smeet zijn tekstbladen de zaal in, en zette ‘Het duurt altijd langer dan je denkt’ in, zijn duet met Willeke Alberti. Met een scheidsrechtersfluitje en een kniebuiging dacht hij afscheid te nemen. Maar het publiek wilde van geen ophouden weten en bleef hem terug roepen. ‘Later’ volgde nog, en in een derde bisronde ook ‘Troostvogel’. “Ach, we zijn hier nu toch”, lachte de podiumkunstenaar toen hij als vierde bisnummer ‘Ik hou van jou’ inzette. Iedereen voldaan naar huis. Of wacht, met nog één laatste bedenking van op het podium. “Ik ben van na de oorlog”, vertelde van Veen. “En ik hoop dat dat zo blijft...”


Herman van Veen 75 tourt nog tot 23 februari door Vlaanderen. Voor de voorstellingen in Antwerpen en Gent zijn er tickets.



Wim Wilri