Meppeler Courant
Ton Henzen

‘De Meppeler jaren uit mijn jeugd zijn onvergetelijk’

13 maart 2020

meppel/soest. Herman van Veen wordt komende zaterdag 75 jaar. Hij woont in Soest, is geboren en getogen in Utrecht, maar is medegevormd door de zomervakanties van hem in Meppel en Wanneperveen. Herman van Veen opende vier jaar geleden de zomerexpositie in Kunsthuis Secretarie getiteld De zorgeloze dagen met als ondertitel In liefdevolle herinnering. De titel slaat op de periode van zeven achtereenvolgende zomers, van zijn zevende tot zijn veertiende jaar, die hij bij de families van Veen en Bralten doorbracht.


Tijdens ontmoetingen met Herman van Veen komt de relatie met het Meppel van zijn jeugd vaak ter sprake. Hij denkt nog regelmatig terug aan die zorgeloze zomervakanties. „Ik weet er telkens meer van. Met het ouder worden, word je scherper.’ Hij had speciaal voor de expositie het boek met dezelfde titel samengesteld. Het zestig pagina’s tellende boekje bevat warme persoonlijke herinneringen aan een bijzondere periode uit het jonge leven van Herman van Veen. Het boek is rijk geïllustreerd met foto’s. Hij beschrijft zijn werk als een ‘geluksgevoel’.
Als hij wel eens vermoeid naar het theater gaat dan kikkert hij op, zodra hij op het toneel staat „Dan is het altijd weer zó geweldig. Als ik zou voelen dat het een sleur is geworden, dan zou ik er nog tijdens de voorstelling mee stoppen.”

Hij speelt in verschillende landen in vijf talen, waardoor iedere voorstelling anders is. „Er zijn ongekende verschillen. Hetzelfde liedje verandert per land. Als ik het woord ‘bruin’ in Zürich gebruik, denken ze aan chocola, in Mün-chen aan fascisme.” Herman van Veen treedt al 55 jaar op.
„Ik denk niet dat daaraan snel een einde komt of ik moet het fysiek niet meer kunnen opbrengen. Dit is mijn leven. Een leven zonder zingen lijkt mij ondenkbaar.”

In het eerste deel van zijn autobiografie Voor ik het vergeet vertelt hij het verhaal van de arbeidersjongen Herman uit Utrecht met een vader die in Meppel was geboren, maar al op jonge leeftijd met zijn ouders richting westen vertrok. Jan van Veen bleef zijn hele leven in Utrecht wonen en werkte er als typograaf. Na dertig jaar ging hij bij zijn zoon werken. Hij deed onder meer de publiciteit.

Bleekneusje

Herman werd in maart 1945 geboren. Een baby van negen pond, gegroeid door aardappelen en suikerbieten die zijn moeder tijdens de zwangerschap als eenzijdige maaltijd had gegeten. De kleine Herman was een bleekneusje dat eerst aansterkte op de Veluwe, maar op zijn zevende liefdevol in Meppel werd opgevangen door oom Henk, een broer van vader Jan, en tante Klaasje. Na het overlijden van Klaasje teerde oom Henk, de kapper in de Woldstraat, weg door eenzaamheid ondanks de goede zorgen van de familie Bralten. Oom Henk kon het verlies van zijn vrouw geen plek geven. Jonge Herman werd met open armen ontvangen door de familie Bralten. Zijn tante Femmy omschreef hij ‘als een prachtige vrouw met een sociaal hart zo groot als de hele Hoofdstraat’. Achter de sportzaak had opa Bralten als fietsenmaker zijn werkterrein. „Hij sprak geen onzin. Als het twaalf uur was dan was het twaalf uur en dat werd dan even later bevestigd door de Meppeler tenen.”

Herinnering

"Naarmate het leven verstrijkt, krijgt het de verbluffende rijkdom van de herinnering. Je beseft dat je een geweldige jeugd hebt pas als die voorbij is.”
Een van zijn herinneringen is de tijd van diaconessen en ziekenhuizen, waarin de jonge Herman zich afvraagt of hij het met zijn broze gezondheid wel gaat redden in het leven, ik herinner me angst en dan kom ik in Meppel bij mensen die mij willen redden.” Hij benadrukt dat hij geëmotio-neerder is als hij Meppel binnenrijdt dan als hij in zijn geboorteplaats Utrecht komt Na de dood van zijn ouders is hij gaan schilderen. Zijn moeder overleed drie maanden eerder.
Vader kon het verlies van zijn vrouw evenmin verwerken als destijds zijn broer Henk het verlies van Klaasje. „Als papa begon te vertellen over iets uit 1942 waarbij die en die betrokken waren, dan vroeg hij of hij dat al had verteld. ‘Ja, pa, dat heb je al eens verteld.’ Mijn moeder zou dan gezegd hebben: ‘Ja Jan, maar ik wil het graag nog een keer horen.’ Dat is ware liefde.”

Rij twaalf

In 1944 ging ik met mijn vader het bos in en ik kwam er in de buik van mijn moeder weer uit," vertelde Herman van Veen in Schouwburg Ogterop. Dat was tijdens een van de laatste voorstellingen die zijn vader bijwoonde. Op rij twaalf. Zijn pa moest hartelijk lachen om de opmerking van zijn zoon. In de loop van de middag reed hij met Herman richting Ogterop. „Hoe dichter we bij Zwolle kwamen, hoe Meppelser hij ging praten. In deze zaal, in het oude Ogterop, heb ik schoolfeesten meegemaakt.”

„Hij deed al zo gek bij ons in de huiskamer,” wist tante Femmy Bralten. „We hebben wat met hem afgelachen.” Op het conservatorium in Utrecht ontwikkelde hij zijn muzikale talenten als violist, zanger en componist. Hij zegt innerlijk sterker te zijn geworden. „Het gaat vooral om de moed het te durven zeggen. Dat heeft met de jaren te maken. Als je jong bent, denk je alles te moeten bedenken, terwijl de ideeën op straat liggen.”

Aan de vooravond van zijn 75e veijaardag trad hij op in de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen. Een jonge god die rent en springt, zingt en viool en piano speelt Hij brengt in iedere voorstelling een eerbetoon aan zijn grote vriend Erik van der Wurff. Altijd een moment van ontroering Samen trokken ze bijna vijftig jaar de wereld over. Na afloop oogt hij niet eens vermoeid. Fans verdringen zich in de artiestenfoyer om een handtekening op het programma of op de aangekochte cd. Geduldig en vriendelijk voldoet hij aan dit steeds terugkerende ritueel. Hij lacht „We willen maar niet echt oud worden. Er is een chronologische leeftijd en een gevoelsleeftijd.” Hij schat zichzelf zo rond de 20 jaar. Weer die brede, hartelijke lach.

Hij begint, zegt hij, steeds meer op zijn vader te lijken. Het is net alsof hij iedere ochtend zijn vader staat te scheren. Herman praat ook met liefde over zijn moeder, maar uit zijn verhalen komt hij naar voren als een vaders kind. Zegt dat hij twee stoelen in de zaal voor ze heeft gereserveerd. Ze zijn nu lang genoeg dood geweest ‘Kom nou maar weer tevoorschijn,’ wil hij ermee zeggen. Dat wonder realiseert hij in zijn verhalen, waarin papa en mama en andere familieleden tot leven komen. Vaak op een hilarische manier.

Het is niet allemaal zorgeloze kost in zijn programma’s Herman van Veen weet wat er in de wereld speelt. Dit blijkt ook uit zijn vele maatschappelijke activiteiten in binnen- en buitenland. „Wij zijn van na de oorlog en ik hoop dat dat zo blijft.” Herman van Veen, muzikant chansonnier, verhalenverteller en down blijft de liefde bezingen. Tot in lengte van jaren.


Alvast van harte.



Ton Henzen