de Volkskrant
Herien Wensink

Anne van Veen:
‘Ik denk nooit bij een woord op papier:
zo, dat staat daar goed’

3 april 2020

Schrijver en muzikant Anne van Veen (36) vindt het niet eens zo erg dat haar boek Iets te vieren virtueel wordt gepresenteerd. Dat kluizenaarsbestaan heeft wel wat.


Iets te vieren, of niet?
‘Jawel, toch wel. Er is zeker nog iets te vieren, vind ik. Mijn boek verschijnt nu natuurlijk wel in een heel vreemde periode. We kunnen ook geen fysieke boekpresentatie doen, geen feestje op de uitgeverij. Dus het wordt een virtueel feestje, op Zoom, met een dot vrienden en familie, de uitgever, en misschien nog iets van muziek. Ik wilde het al klein houden, en nu helemaal: als je met honderd mensen op Zoom zit, houd je alleen maar pixels over – een bewegend schilderij.
‘Iets te vieren is maar heel toevallig de titel geworden. Het was het onderwerp van een mail naar mijn uitgever, met daarin wat eerste schetsen voor het boek. De uitgever zag er een passende titel in. Later bleek dat ook inhoudelijk goed te kloppen, want een van de hoofdpersonages, Lied, ziet haar beroemde vader alleen maar als er iets te vieren valt.’

Anne of Lied?
‘Dat zij Lied heet, vond ik zelf een leuk nerdgrapje, want ik bén natuurlijk een lied: het beroemde Anne, dat mijn vader uitbracht toen ik 3 was. ‘Anne, de wereld is niet mooi...’ Dat is mijn hele leven het eerste of tweede wat mensen tegen me zeggen: Anne! Van dat lied! Maar ik ben Lied zeker niet.
‘Emotioneel en biografisch zijn er overeenkomsten tussen ons, absoluut, zoals het opgroeien met een beroemde vader, maar het is allemaal door de 3D-printer gegaan. Lied is de uitvergrote ‘kronkelversie’ van Anne van Veen.
‘Maar haar voornaamste thema, dat je als kind van een beroemde ouder opgroeit in de etalage en hoe lastig het dan kan zijn om tot een bepaalde autonomie te komen – zéker als je ook nog hetzelfde vak kiest, ja, dat is natuurlijk ook mijn verhaal.’

Is de wereld nu wel of niet mooi?
‘Dat is natuurlijk dé zin, het is altijd die passage die wordt geciteerd. ‘Anne – komma – de wereld is niet mooi.’ En daar kwam dan nog een soort opdracht achteraan: ‘Maar jij kan haar een beetje mooier kleuren.’ Dat heb ik ook lang als mijn taak beschouwd, haha. Ik heb dat een tijdje heel letterlijk genomen: ik moest altijd de leukste thuis zijn.
‘Maar dat ging natuurlijk knagen: wat als ik me niet goed voel of somber ben, mag dat wel? Mag ik ook een keer niet aan die verwachting voldoen?

‘Het is heel mooi en bijzonder, zo’n lied, een uniek en waardevol cadeau voor het leven. Maar ik heb me er ook een beetje van los moeten worstelen. Ik moest me ontdoen van dat zorgelijke wereldbeeld van mijn vader toen, van: de wereld is bar en boos. Ik heb die opvatting als kind vrij klakkeloos geadopteerd, maar ben mezelf later gaan afvragen: hoe kijk ik er eigenlijk zelf tegenaan?
‘In 2018 schreef ik voor de Avond van de Kleinkunst en antwoord op zijn lied. Met het refrein: ‘Papa, de wereld is wel mooi.’ Dat vind ik ook echt. Al heb ik wel een weg moeten afleggen om tot die conclusie te komen.’

Kind van je moeder of van je vader?
‘Lied zegt in het boek: ‘Ik ben alleen een kind van mijn vader.’ Dat geldt niet zo voor mij, ik ben echt wel een kind van allebei.
‘Op wie ik fysiek het meeste lijk, gaat volgens mij in fasen: het schijnt dat je om de zeven jaar meer op de een of de ander lijkt. Dat heb ik eens gelezen. Kijk zelf maar eens naar foto’s van vroeger, daar zit wat in hoor! Toevallig lijk ik momenteel meer op mijn vader. Qua mimiek vooral: de manier van lachen, luisteren, lopen, kijken, bewegen. De stand van mijn mond, de vorm van mijn gezicht. En ons gebit! We hebben dezelfde tandjes.’

Kokerrok of bandplooibroek?
‘Als het andere hoofdpersonage Tobias in het boek een foto ziet van Lied, zegt hij: ‘Het is moeilijk te zien of ze een kokerrok of een bandplooibroek draagt.’ Daar ga ik natuurlijk niet tussen kiezen. Ik vind ze allebei fantastisch. Het ligt aan mijn bui, of het doel van de activiteit, haha.
‘En ik vond het ook ambachtelijk een leuke vondst, als metafoor misschien: het zijn zulke onderscheidende, bepalende kledingstukken, maar als je iemand maar tot z’n middel ziet, kun je niet zien wat-ie daaronder draagt. Dus kan het allebei zijn. Je kan dat ook overdrachtelijk zien, als een keuze tussen typisch ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’. En ja, die categorieën, daar beweeg ik me vrijelijk tussen.

‘Mijn theaterprogramma Boi was viering van de androgynie, van het tussenwezen, iets tussen man en vrouw in. Voor mij zijn ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ vervagende begrippen. Zeker bij het schrijven vind ik het veel interessanter om te onderzoeken wie de personages zijn, wat gebeurt er binnen in hen? Daarbij maakt het helemaal niet uit of ze man zijn of vrouw. Ik heb in het boek geprobeerd genderstereotypen zo veel mogelijk te vermijden.’

Liedjes schrijven of romans?
‘Soms prevaleert het een en raakt het ander even op de achtergrond. Romans schrijven is een heel introverte bezigheid; je leidt een soort kluizenaarsbestaan. Dat vind ik bij tijden heel prettig, omdat ik ook als mens graag op mezelf ben.
‘Maar als ik optreed, is het juist heel fysiek, met veel energie en naar buiten gericht. Dat is ook een prettige vorm om creaties over te brengen.
‘Het verschil in ambacht vind ik interessant. Die lange boog van een roman! De lange adem, alle details die je erin kwijt kunt. Van het compacte lied naar de bijna onbegrensde roman gaan, vond ik makkelijker dan terug.
‘Na mijn eerste boek, Wie ik aan het zijn was, kon ik een tijd geen lied meer schrijven. Ik kreeg het gewoon niet voor elkaar: al die grote gevoelens en vraagstukken, hup, in vier coupletten, twee refreinen en een brug gepropt. Lekker snel, schakelen, roets-ratsj, klaar!
‘Misschien dat ik liedjes schrijven nu even iets minder ambieer, maar ik blijf het een prachtige kunstvorm vinden.’

Een bral of een braampje?
‘Als kind heb ik veel logopedie gehad, omdat ik altijd hees was. Ik ben gefascineerd door de eigenaardigheden van de stem. Het personage Tobias in mijn boek is logopedist. Als hij Lied voor het eerst ontmoet, denkt hij na over haar stem, of er een ‘braampje’ op zit. Het is in elk geval geen bral, constateert hij.
‘Een bral associeer ik met corpsballen, dat het geluid zo achterin een beetje hees blijft steken, de aardappel in je keel. Een braam is meer voile over de stem, gewoon voor in de mond, gearticuleerd, maar met een korreltje erop. Ja, hoe noem je dat nou? Een hapertje, iets schorrigs, een beetje grind.
‘Ik heb dat ook nog steeds. Als ik zing zeggen mensen dat ik heel helder klink, maar op mijn spreekstem zit nog altijd wel een heesje.
‘‘Bral’ en ‘braam’ allitereert leuk, daarvoor ben ik gevoelig. Ik denk nooit bij een woord op papier: zo, dat staat daar goed. Eerder: hoe smaakt en klinkt het? Ik lees mijn teksten thuis hardop voor. Er moet een mooie cadans in zitten. Het moet lekker lopen, ritme en melodie hebben.’

Stiltevrees of smetvrees?
‘Ik heb een tijdje last gehad van smetvrees, dus ik was al behoorlijk geoefend in deuren open doen met mijn ellebogen. Voor mij verschilt dit niet zo van die tijd. Ik ken dat terrein; van je onveilig voelen, en je enigszins verkrampt door de wereld bewegen. Ik ken mijn angsten best goed, maar in deze periode voel ik me gek genoeg juist rustig. Misschien omdat ik niet zo schrik van onaangename gevoelens, die zijn mij niet zo vreemd.
‘Stiltevrees is een term die ik gebruik in het boek. Je weet wel, dat het ondraaglijk lijkt als er een stilte valt, en je die meteen wilt opvullen. Dat had ik vroeger, maar nu niet meer. Nee, dan ligt smetvrees eerder op de loer, die wordt nu weer flink geactiveerd. Het is een goede uitdaging, om daar eindelijk eens een eind aan te maken.’

Hosternokke of godverdomme?
‘Ja, hosternokke, dat zegt Tobias in mijn boek. Ik ben fan van die uitroep. Dat bekt zó lekker HOS-TERRR-NOKKE! Daarmee zou ik t-shirts willen drukken.
‘Iemand attendeerde me erop dat boerin Bertie dat heeft geïntroduceerd in Boer zoekt vrouw, dat wist ik helemaal niet. Zoiets hoor ik dan ergens, dan blijft het plakken en ineens zegt mijn pen het, zo gaat dat dan. Dat borrelt opeens op.

‘Maar godverdomme blijft natuurlijk ook heel mooi.’


Iets te vieren verschijnt 14/4 bij uitgeverij De Geus. Via de site is het vooruit te bestellen.

CV
Anne van Veen
1983 Geboren in Gouda
2002-2006 Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie
2007 Eerste solotheaterprogramma Anne
2015 Debuutroman Wie ik aan het zijn was, over haar relatie met haar toneelschooldocent Jappe Claes
2017 Theaterprogramma Boi
2020 Roman Iets te vieren
Anne van Veen is getrouwd en woont in Utrecht.




Herien Wensink