Van onze medewerker Patrick van den Hanenberg in de Volkskrant, Kunst, 19 oktober 2000

'Zaterdags is het publiek euforisch'



Herman van Veen in Carré, Amsterdam, t/m 3 december.
Herman van Veen staat zes weken in Carré. 'De verwarring in de zaal door een trage opening bevalt me uitstekend.'

Als alles lukt, zullen er tussen vrijdag aanstaande en 3 december 60 duizend mensen naar Herman van Veen komen kijken in Koninklijk Theater Carré. 'We hebben ze nog niet, we zitten op driekwart, maar het kan', meldt Van Veen strijdlustig in de kantine van De Doelen in Rotterdam.

Zes weken Carré, vijf dagen per week de gang van huis naar theater, dat begint zeker verdacht veel op routine te lijken?

Nee, want elke avond is er een ander publiek. 'Vrijdag is een moeilijke avond. Mensen zijn moe aan het eind van de week, maar willen toch uit, omdat vrijdag te maken heeft met het weekend. De concentratiegrens ligt dan tussen half elf en kwart voor elf. Is de finale ná kwart voor elf, omdat er te veel is geďmproviseerd, dan heb je een anti-climax.

'Zaterdags zijn de mensen over-euforisch, al in het begin van de voorstelling. Dat is ook levenslink. Als het de eerste twintig minuten gigantisch goed gaat, dan kun je in de loop van de voorstelling in de problemen komen.

'Dinsdag en woensdag is een makkie. Bioscooppubliek. Die willen het gezien hebben, maar het is niet echt noodzakelijk. Donderdag is koopavond. Veel meer mannen in de zaal, soms wel 70 procent. Maandag houd ik vrij en zondag speel ik zeker niet. Dat is niet het begin en niet het eind van de week. Dan krijg je albino-publiek, vlees noch vis.'

Van Veen kan eindeloos over de technische zaken van zijn vak praten. Over de horeca-, parkeer- en fileomstandigheden die de lengte van een voorstelling in New York bepalen. Dat hij het vertikt om met een up-stuk te beginnen, ook al eist een van de eerste theaterwetten dat, zeker in de Verenigde Staten.

'Dat vind ik kinderachtig. Die verwarring in de zaal door een trage opening bevalt me uitstekend. Als Amerikaanse journalisten me ernaar vragen, zeg ik dat mijn hart een ander ritme heeft dan het amechtige Amerikaanse gejaag. En dan maak ik het chic af door te zeggen dat het typisch Europees is. Dat werkt altijd. Als je op je pink staat in Japan, kun je altijd zeggen dat het typisch Hollands is. Dan wordt het opeens interessant.'

Ondanks zijn enorme gedrevenheid is Van Veen geen klassiek 'the show must go on'-type. Een half jaar geleden zijn zijn ouders kort na elkaar overleden. 'Mijn vader heeft nog wel geprobeerd zonder haar verder te gaan, maar hij had geen reserve.' Van Veen kon geen stap meer verzetten en heeft zes voorstellingen afgezegd. Hij kan er nog steeds niet zonder pijn over vertellen, en voor hem hoeft het helemaal niet te slijten. Nog dagelijks loopt hij naar de telefoon om zijn moeder te vragen hoe je de rotzooi wegkrijgt uit de diepe groeven in de broodplank, of te informeren naar het beste middeltje tegen bladluis.

Van zijn vader heeft hij socialistische principes overgehouden. Bij elk afscheid klonk steevast: 'Blijf overeind.' Zelfs op zijn sterfbed met slangen in zijn mond in het ziekenhuis, murmelde zijn vader nog iets wat op die levensopdracht leek. Alleen al om zijn vader te eren blijft Herman van Veen op het rechte pad. Dat betekende onder meer dat hij aan het begin van dit seizoen een aantal optredens in China afzegde in verband met de vervolging van de leden van de Falun Gong-sekte. Hij hanteert dan het pincipe 'bij twijfel, niet inhalen.'

Over het Vlaams Blok heeft hij geen enkele twijfel. Hij beseft dat in zijn Vlaamse zalen mensen zitten waarvoor hij een enorme minachting heeft. Hij kan dat niet onbezongen laten en heeft inmiddels een couplet toegevoegd aan Jacques Brels beroemde ode aan Vlaanderen, Mijn vlakke land:

Wanneer de duisternis valt op
de kasseien
En er een gore mist trekt langs de
IJzer en de Leie
Wanneer de laffe wind
onverdraagzaam giert
In blinde angst tegen de
vreemde gevels tiert
Wanneer de stemmen staken in
een wild geraas
De nacht is van de dolende,
de schreeuwer en de dwaas
Dan barst mijn land,
mijn vlakke land.


En als zijn eeuwige kritikasters dat ondanks alle helderheid weer als vaag ervaren, kan Van Veen zich daar niet meer druk om maken. Hij kan met zijn sociale uitgangspunten, die hij van Wim Kan overnam, en de plezanterie-aanpak die op Toon Hermans lijkt, door velen nog steeds niet worden geplaatst. 'Duidelijkheid heeft te maken met een begrijpelijk referentiekader. Dat biedt de kunst niet altijd, en dat is maar goed ook. Als ik dramaturgisch te veel de trap moet afdalen, krijg ik een educatieve functie. Daar is het mij niet om te doen.'

Ook als hij straks weer in Duitsland en Oostenrijk zal spelen, zal hij op zijn manier zeker de confrontatie aangaan met Haider en zijn geestverwanten. Pratend, maar vooral zingend, want, zo citeert hij uit die show:

Mit Tönen stellt sich ein,
was keinem Alphabet gelingt.
Die Wahrheit is viel besser zu
ertragen
wenn sie klingt.





Hanenberg, P. van den





terug naar de index