Hans Moleman schreef 19 mei 1999 in de Volkskrant

De staatskliniek is nog steeds leeg



Wat doet Herman van Veen op een stoffig trapveldje in het binnenland van Zuid-Afrika? Hij zingt een gloedvol lied, samen met de kinderen van het dorp. Want het is feest, de nieuwe kliniek gaat open. Een lange sliert vrouwen en kinderen staat in de rij voor de feestmaaltijd - runderstoofpot , pap en saus - die uit grote kookpotten wordt opgelepeld.

Elandsdoorn mag zich gelukkig prijzen. Het uitgestrekte zwarte dorp tussen de ronde heuvels van de provincie Mpumalanga heeft er een prachtige kraamkliniek bij. Zoals het eerder al een medische kliniek , een preventiezaaltje en een postkantoor rijker werd. En sinds enige weken is er ook een echte bakkerij, waar de dorpelingen voor het eerst van hun leven vers brood kunnen kopen.

De dorpsontwikkeling is het initiatief van Hugo Tempelman, een jonge Nederlandse arts die zich enkele jaren geleden met zijn vrouw Liesje op het platteland ten noord-oosten van Pretoria vestigde. Tempelman, die eerst in een staatsziekenhuis werkte, zag de schamele voorzieningen in zijn door armoede geplaagde zwarte woongebied en besloot de handen uit de mouwen te steken.

Hij bouwde een eigen huisartsenpraktijk en begon daarmee een ontwikkeling die van Elandsdoorn een dorp moet maken waarin het leven wat aangenamer is dan op het platteland.Met geld van de Colombine-stichting (het privé-ontwikkelingsfonds van Herman van Veen), van de Nederlandse regering en van Simavi is het terrein rond zijn praktijk langzaam aan het uitgroeien tot een dorpscentrum met moderne voorzieningen die je zelden aantreft in zwarte rurale gebieden.

Het initiatief, hoe lofwaardig ook, toont eigenlijk iets treurigs. Het tekent hoezeer het zwarte platteland er bekaaid vanaf is gekomen in alle verbeteringsprogramma's die de ANC-regering de afgelopen vijf jaar is begonnen. In de honderden dorpen als Elandsdoorn is zichtbaar hoe zeer het "nieuwe" Zuid Afrika nog op het oude lijkt. Hoe weinig de regering er in slaagt mooie papieren plannen om te zetten in werkelijke verbeteringen in het dagelijks leven van het gros van de bevolking.

Neem de gezondheidszorg: vijf kilometer verderop in de vallei ligt een groot staatsziekenhuis, tien kilometer de andere kant op staat een nieuwe staatskliniek. Allebei functioneren ze op z'n zachts gezegd niet naar behoren. Het ziekenhuis heeft een slechte naam bij de plaatselijke bevolking, de nieuwe staatskliniek - ruim twee jaar geleden gebouwd - staat nog steeds leeg.

Het komt allemaal door geldgebrek, zeggen de provinciale gezondheisautoriteiten. Minister Zuma van Volksgezondheid gaf bijvoorbeeld wel geld om de nieuwe kliniek neer te zetten, maar er is geen budget voor personeel. Volgens critici is dat echter maar een deel van het verhaal.

Het echte probleem is een merkwaardig gebrek aan betrokkenheid. Bij de provinciale bureaucratie en het medisch personeel zou maar weinig bereidheid zijn te bespeuren de schouders eronder te zetten. Lamlendigheid, diefstal van geneesmiddelen, onwil om verantwoordelijkheid te nemen en hard werken belemmeren dat de zorg wordt verbeterd.

Gezondheidszorg is niet het enige waarover de plattelandsbevolking te klagen heeft. Bijna de helft van de ruim veertig miljoen Zuid-Afrikanen woont op het platteland, in vaak armentierige omstandigheden. Verbetering van de voorzieningen - huisvesting, onderwijs - lijkt maar weinig prioriteit te hebben.

Nu de verkiezingen van 2 juni naderen zijn de politici wel weer gul met woorden. ANC en oppositie beloven om het hardst een beter leven. Maar het zijn vage beloften, die weinig vertrouwen inboezemen.

Wie de ontwikkelingsmogelijkheden van het platteland realistisch bekijkt wordt ook niet vrolijki. De kans op grote investeringen die vast werk en ontwikkeling opleveren is miniem, op wat banen in het toerisme na. Van oudsher trekken veel mannen daarom naar de steden, waar kans op een baantje groter is. De famillie blijft meestal achter, de vrouwen scharrelen een mager betstaan bij elkaar met een klein maïsveldje, wat kippen, het pensioentje van oma en wat geld van man of zoon uit de grote stad.

Daarbij komt nog eens dat veel dorpsbesturen financieel klem zitten. Dat is, hoe navrant het ook klinkt, deels het gevolg van een van de meer succesvolle programma's van de ANC-regering: het aanleggen van waterleiding en electriciteit in de afgelegen zwarte gebieden. Tal van dorpen zitten nu in de problemen omdat veel nieuwe gebruikers de rekening niet kunnen of willen betaslen.
Ook Elandsdoorn is een dorp dat eigenlijk kansloos is. "Voldoende werk voor alle jongeren zal hier wel nooit komen", vreest Tempelman. "Maar dat is geen reden om maar bij de pakken neer te gaan zitten." Hij broedt al op verdere plannen: op het trapveldje tussen de nieuwe kraamkliniek en de bakkerij moet een bibliotheek komen, een muziekschool annex cultureel centrum en een radiostation.

En sportvelden moeten ook mogelijk zijn, en waarom geen technische school en een paar grote zwarte boerderijen opzetten? " We willen in ieder geval proberen mensen meer plezier te geven in het leven. Misschien wordt Elandsdoorn wel een mooi voorbeeld van hoe het wel kan."


HANS mOLEMAN


terug naar de index