Dagblad v.h.Noorden
JACQUES J. D'ANCONA

Water vult mijn gezichtsveld

30 nov 2018

Titel: Voor het eerst - Verhalen over ouder worden. Auteur: Herman van Veen. Uitgever: Thomas Rap. Prijs: 19,99 euro (224 blz.)


Dinsdag 6 maart, 14 u.30. Herman van Veen staat in de hal van het crematorium tussen nogal wat bejaarde bekende Nederlanders te wachten tot de deuren van de aula opengaan. Mies Bouwman was een vriendin, hij kende haar 52 jaar. In Verhalen over ouder worden verwoordt hij hoe verdrietig hij is. 'Water vult mijn gezichtsveld.' Iemand fluistert: 'Hoe oud ben je nu?' 'Deze maand word ik 73.' 'Oh, nog een jonkie.' En intussen denkt hij: de dood houdt niet van oude mensen. Nuchter: 'Ouder worden doe je voor het eerst. Alles is fris en nieuw.'



De meest internationale Nederlandse theatermaker en entertainer poseert niet als filosoof. Dat laat hij in citaten aan anderen over.
Nu hij als auteur gebonden is aan een thema, voelt Van Veen zich niet geketend. Hij houdt het licht, verbindt verhalen uit de voorstellingen met liedteksten, babbelt tijdens het gieten wat met planten en constateert dat deze tijd van alle tijden is. Hij is een meester in beeldbepalende beschrijvingen, zoals de schets van de wachtkamer van de huisartsenpraktijk, of de situatie van kalende mannen. Omtrent zijn 27ste verdween zomaar een groot deel van zijn haren, lezen we. Daar zat hij mee. 'Heb van alles geprobeerd om het haarverlies tegen te gaan, alle mogelijke obscure middeltjes gebruikt, Hare Majesteit aangeschreven...'

Maar in zijn werk komt kaalheid wel van pas. 'Bij echte clowns groeien de haren naar binnen, dat is een geheim.' Een stelling die de feiten dekt rond het ouder worden: 'Er gaat een wereld voor je dicht.' Over sterven: 'Zijn de kinderen het huis uit, dan denk je weer vaker aan hoe je wil doodgaan. Het liefst helemaal niet.

Laat mij maar de eerste zijn die niet sterft. Waarom sterven, als je jezelf ook kunt uploaden voor een eeuwig leven? Het is bijna mogelijk. Hou het nog even vol.' Geamuseerd: 'Ik sta graag even op voor een staande ovatie.' Ooit droomde hij 'dat er een zaal vol zat met mensen zonder ogen, monden, handen en werd ik zwetend wakker. De droom komt niet alleen in mijn slaap. Ik droom de droom ook overdag'.

Voor hem is het een zekerheid dat een droom de diepe achtergrond onthult van zaken die zich in je afspelen. We kennen Van Veen. Hij is van de overwegingen. 'Wanneer schreef je voor het eerst: het doet pijn je te herinneren, maar het is nog beangstigender te vergeten?' En deze is ook confronterend: 'Als kind was ik soms ontsteld en zelfs bang, als ik besefte dat ik op een dag in een groot mens zou veranderen.'



JACQUES J. D'ANCONA