de Volkskrant
Hein Janssen

Herman van Veen zet in Carré nostalgie om in weemoed, zonder sentiment

29 okt 2017

recensie
Euforie tot in de nok van het theater, daarvoor zorgt Herman van Veen met zijn muzikanten in z'n nieuwe lied- en zangshow in Carré. Hij beperkt dit keer het aandeel sketches, grappenmakerij en clownerie tot een minimum.



Heel even lijkt het alsof nostalgie de overhand krijgt. In een uitverkocht theater Carré in Amsterdam zingt het publiek massaal mee met Twee motten van Tom Manders, beter bekend als Dorus. Herman van Veen hoeft de titel maar te noemen of ze zaal barst in zingen uit. Even daarvoor hoorden we al De postkoets van De Selvera's en Peter ('Ja, dat is Peter') van meisjeskoor Sweet Sixteen.

Het is een ontregelend moment, die enorme sprong in het verleden, naar het Nederland van de jaren vijftig. Vooral omdat Van Veen (72) in deze nieuwe show juist een nieuwe weg inslaat, met nieuwe liedjes en jonge muzikanten die hij ruimhartig alle aandacht op het podium geeft. Gelukkig weet Herman van Veen, die vanaf nu met zijn nieuwe theatershow zes weken in Carré staat, de meezingavond tot aanvaardbare proporties te beperken.

Jong, knap, fris, getalenteerd

De sketches, grappenmakerij en clownerie zijn tot een minimum beperkt Van Veens vaste pianist Erik van der Wurff, met wie hij 52 jaar samenwerkte, is in 2014 overleden. Daarom koos hij nu voor een andere aanpak: naast de twee vrouwen die hem al jarenlang begeleiden - Edith Leerkes op gitaar en Jannemien Cnossen op viool - engageerde hij vier jonge muzikanten. Knappe, frisse, getalenteerde meisjes en jongens die met de maestro zelf allerhande instrumenten bespelen, van percussie tot mondharmonica, van harp tot tamboerijn. Het hele podium staat nagenoeg vol met muziekinstrumenten en iedereen draagt zwarte muzikantenkleding,

Van Veens Symphonica in Black.

Herman van Veen in Carré 2017 is dan ook vooral een theatraal concert, waarin de entertainer het aandeel sketches, grappenmakerij en clownerie tot een minimum heeft beperkt. Dit keer nauwelijks Utrechtse typetjes of filosofische bespiegelingen. Tussen de muziek door zitten kleine stukjes tekst, soms niet meer dan een paar regels grappige terzijdes, levenswijsheden en herinneringen. Zoals dit citaat van zijn oma: 'Als de planten in de wachtkamer van je huisarts dood zijn, neem dan een andere huisarts.' Anekdotes onderstrepen dat deze show het vooral moet hebben van de liedjes en muziek

Persoonlijk

Na de pauze neemt Van Veen de tijd voor wat persoonlijk terugblikken, vooral op zijn ouders, met een geinig verhaal over zijn vader, die amateur-toneelspeler was en in Schakels van Herman Heijermans speelde. De sketch waarin hij het genre opera op de hak neemt, is wat obligaat en duurt te lang. Daarentegen is de korte anekdote over hoe hij ooit als jongeman auditie deed bij Jacques Brel wel weer erg geestig. Van Brel zingt hij overigens Moenie weggaan nie, de prachtige Zuid-Afrikaanse versie van Ne me quitte pas, en als toegift ook nog Liefde van later.
Dat alles onderstreept dat deze show het vooral moet hebben van de liedjes en muziek. Van Veen zou met gemak een hele avond kunnen vullen met zijn greatest hits, maar we horen er slechts een paar. Ontroerend is Anne, dat hij lang geleden schreef voor zijn dochter Anne van Veen en dat nu, zoveel jaar later, een nieuwe betekenis krijgt: 'Anne, de wereld is niet mooi, maar jij kan haar een beetje mooier kleuren.'

Onverwachte wegen

Zolang het publiek blijft klappen, zal Van Veen zingen Het recente Alles doet er toe is nu al een klassieker en het op muziek gezette gedicht Te willen hebben gehad van Judith Herzberg is in Van Veens versie en met deze arrangementen wonderschoon. Ronduit enerverend zijn de ensemblenummers, waarin de zeven artiesten met elkaar opzwepend musiceren en tot in de nok van het theater voor euforie zorgen. Een muzikaal duet tussen de violist Van Veen en de energieke jonge drummer Yordi Petit is een muzikaal hoogtepunt. Mooi is ook het lied Your kisses, dat Jannemien Cnossen solo zingt.
Van Veen kan met onverwachte wendingen ineens andere wegen inslaan. Daarin gloort af en toe ook de actualiteit, zoals de oorlogsretoriek van Trump en het failliet van fanatieke religies, maar altijd onnadrukkelijk. Gewoontegetrouw neemt de artiest na twee uur afscheid, maar vervolgt de show doodgemoedereerd met toegiften en een processie met zijn team door Carré. Zolang het publiek blijft klappen, zal hij zingen.

Uiteindelijk lukt het Van Veen de nostalgie om te zetten in weemoed, zonder sentiment. In die zin kun je het een bezonken theatershow noemen, van een entertainer die af en toe terugkijkt naar de vallende bladeren van het verleden, maar weet dat in de toekomst alles weer in bloei zal staan.

Theater Carré is en blijft favoriete speelplek Herman van Veen toert de hele wereld over, maar treedt bij voorkeur op in Carré.
Onlangs is Van Veens nieuwe cd Vallen of springen uitgekomen, waarop de meeste nummers staan die tijdens zijn nieuwe theatertour worden gezongen. Van Veen reist nog steeds de hele wereld over met zijn muzikale shows. Vooral in Duitsland is hij populair: onlangs speelde hij nog in de Elbphilharmonie, de nieuwe concertzaal van Hamburg die met zijn 2.100 stoelen al snel uitverkocht raakte.

Maar Theater Carré blijft zijn favoriete speelplek. In 2014 kreeg hij symbolisch de sleutel van het Amsterdamse theater toen hij daar voor de 500ste keer optrad. Hij schreef ook een ode aan het theater: 'Dat Carré zo'n bijzondere zaal is, komt wellicht door haar beproefde structuur. Ze is weinig anders dan de vijfhonderd jaar voor Christus in Griekenland gebouwde openluchttheaters.'



Hein Janssen