Arjan Peters schreef in de Volkskrant van 17 september 2004

Een volwassen kinderdichter

Veel Nederlanders hebben als kind kennisgemaakt met de liedjes die Willem Wilmink (1936-2003) maakte voor de Stratemakeropzee show, De Film van Ome Willem, Sesamstiaat, Klokhuis en Kinderen voor Kinderen. Die liedjes, dikwijls op muziek gezet door Harry Bannink, waren door een vakman geschreven. Toegankelijk, geestig vaak, nostalgisch en met een grotere aandacht voor rijm en metrum dan waarop het gros van de poëten kan worden betrapt.

De socialistenzoon en ‘ongedoopte katholiek’ (zoals hij zich noemde tegenover de cabaretier Herman Finkers), geboren op nummer 167 in de Javastraat te Enschede en gestorven op nummer 43, maakte zelf het liefst geen onderscheid tussen liedjes en gedichten, alledaagsheid en verhevenheid, Hemel en Hema. Behalve voor kinderen schreef Wilmink ook teksten voor cabaretiers (Herman van Veen, de groep Don Quishocking), gedichten, hij vertaalde de middeleeuwse Reis van Sint Brandaan, de Beatrijs en Carmina Burana, en ook menig prentenboek.

Als begeleiding bij de tentoonstelling over leven en werk van Wilmink, die vanmiddag wordt geopend in het Letterkundig Museum in Den Haag en tot en met 10 april 2005 te zien is, verschijnt een Schrijversprentenboek, met een overzicht van zijn activiteiten en publicaties. Harry Bekkering merkt in zijn bijdrage ‘Willem Wilmink: gevoelssocialist’ op dat hij kinderlijke gevoelens kon verwoorden met gebruikmaking van ‘volwassen’ technieken. In de Vrij Nederland-rubriek De Blauw Geruite Kiel omschreef Wilmink het aldus, in zijn verdediging van Hiëronymus van Alphen: ‘Goede kinderdichters praten geen kinderen na, maar zeggen dingen die kinderen van een jaar of acht tot elf wel kunnen voelen, maar nog niet kunnen uitdrukken. Soms mislukt zoiets en dan krijg je kinderachtige teksten. Soms ook lukt het, en in dat geval hoor je geen kind, maar je ziet een kind vóór je, dat in zin houding en gezichtsuitdrukking “zegt” wat de vol wassen dichter werkelijk onder woorden brengt.’

Wilmink studeerde Nederlands in Amsterdam, zat in een studentendispuut met Hedy d’Ancona, gaf even les aan het Vossius Gymnasium waar hij onder meer Frits Barend in de klas had, en was later docent aan het Instituut voor Neerlandistiek (van Adriaan van Dis, Freek de Jonge, Hans Dorrestijn en Vic van de Reijt) en de Kleinkunst Academie (van Arthur Japin). Veel van de genoemden halen warme herinneringen op aan hun verlegen leraar en aandoenlijke accordeonist, die eenzelfde adoratie voelde branden voor Bredero, Hendrik de Vries, arme flessen in de glasbak en mooie meisjeshanden.

In 1978 besloot hij van de pen te gaan leven, en in 1991 kwam hij schuin tegenover zijn oude lagere school in Enschede wonen: Ben al ver op mijn weg! van de wieg naar de kist! en wat ik bijleer lijkt steeds meer! op wat ik al wist! in de Javastraat.’



Arjan Peters