Wilma Nanninga en Richard van de Crommet schreven17 juni 2006 in de Telegraaf


Herman van Veen (61) maakt tijdens het WK voetbal zijn debuut als tv-presentator.


Hermans wijze VOETBALLES

Herman van Veen (61) maakt tijdens het WK voetbal zijn debuut als tv-presentator. De entertainer is nog wat onzeker over zijn nieuwe rol. „Voor het eerst in mijn carričre heb ik een eigen talkshow. Voor kinderen!” Herman laat zijn voetbalhart spreken…


Het is een drukte van belang in de kantine van de Soester voetbalvereniging VVZ ’49. Gasten zijn nieuwsgierig naar het nieuwe beroep van entertainer Herman van Veen. Tijdens het WK voetbal is de club uit Soest het toneel van het 8-delige kinderprogramma dat hij presenteert: De WK Show. Een klein pretentieloos pareltje dat de komende weken door regionale omroepen als TV Oost en RTV Rijnmond wordt uitgezonden. Een show met een boodschap bovendien…

Speciaal voor De WK Show is het door Herman van Veen bedachte stripfiguurtje Jan De Man tot leven gewekt. De jonge, onvervaarde voetbalheld Jan, geboren uit een Turkse vader en een Nederlandse moeder, heeft sinds vier jaar een paginagrote strip in KNVB-blad De Bal. Nu schuift hij, met zijn vriendinnetje Nena Kroes, aan tafel bij Herman van Veen. Behalve Jan de Man en Nena Kroes, komt er elke keer een bekende Nederlander opdraven in het programma. Dat zijn de komende weken onder anderen Koos Alberts, Ali B, Foppe de Haan en Willy van de Kerkhof.
Herman van Veen heeft een voetbalhart. „Voetbal is een geweldig spel. Maar dat gedoe eromheen… En al die bedragen die ermee gemoeid zijn. Die zijn allemaal buiten proportie.” Zelf heeft hij vijftig jaar actief gevoetbald. „Utrecht en Feyenoord zijn mijn clubs. Het zijn clubs die allebei nog een echt hart hebben. Als ze tegen elkaar spelen, zit ik in een tweespalt. Dan mag eigenlijk geen van beide winnen.”


Kinderrechten


De liefde voor kinderen zit bij Herman van Veen nog dieper. Met zijn televisieprogramma wil hij dan ook de kinderrechten op de agenda krijgen en nu we door het WK met z’n allen opeens belangstelling hebben voor de andere voetballanden van de wereld laten mensen zich, hoopt hij, gemakkelijker wakker schudden: „We gaan in de uitzendingen ook in op de sociale aspecten van het spel. We staan er bij stil dat er 1 miljard kinderen op de wereld zijn van wie de toekomst onzeker is. Ik zeg altijd: gaat het de kinderen goed, dan gaat het ook de wereld goed.” Niemand zal met Van Veen oneens zijn dat kinderen recht hebben op onderwijs. „Het kind is letterlijk het kind van de rekening”, vindt de entertainer. „Er is wereldwijd te weinig aandacht voor zorg en onderwijs. Economisch is het kind geen thema. Als je daar iets aan kan bijdragen, moet je het doen.”

Al op zijn 23e stond entertainer Herman van Veen in Carré. Inmiddels is hij 61 en heeft hij de koninklijke zaal in Amsterdam al meer dan 500 keer uitverkocht. In die lange carričre maakte hij gedenkwaardige liedjes als Opzij Opzij Opzij, Hilversum III en Anne. Wereldwijd is de Nederlander een begrip. Zijn shows trekken overal volle zalen. Vlak voordat de eerste opname van De WK Show begon, kwam hij terug van een tournee door veertien landen.


Zuid-Afrika


Zijn grote successen brachten hem onder andere in ZuidAfrika. Het is één van de landen die zijn speciale aandacht heeft. Zijn talkshow heeft twee correspondenten, leeftijdgenoten van Jan de Man: eentje uit WK-land Duitsland; de andere uit Zuid-Afrika. „Dat jongetje uit Soweto is een bewuste keuze”, vertelt Herman. „Dat is een stad waar voetbal enorm leeft. Er wonen zeven miljoen mensen, maar er zijn nauwelijks mogelijkheden om je te ontplooien.”
Herman van Veen is daardoor zo aangeraakt dat hij zelf in Soweto actief is met de bouw van een theater. Niet zo veel mensen weten dat van de allround theatermaker. „In theater kunnen kinderen zich ontplooien en talenten kunnen zich ontwikkelen. Anders wordt alles destructief in hun leven. Kinderen moeten een toekomstperspectief hebben, onderwijs krijgen en hun creativiteit moet worden aangesproken, want anders richten die kinderen zich later tegen de maatschappij.”

Als geen ander beseft Herman van Veen wat internationale hulp betekent. Als kind heeft hij zelf gebruikgemaakt van hulp die, na de Tweede Wereldoorlog, aan ons land werd gegeven. „Zonder hulp van de Polen en Canadezen was ik er niet meer geweest”, zegt hij. „Mijn eerste echte elementaire voeding kwam uit blikken van de vele voedseldroppings van de geallieerden die ons land bevrijdden van de Duitsers. En toen ik een jaar of negen, tien was, kreeg ik vervelende problemen met mijn nieren. Ik werd ziek door eenzijdige voeding. Door buitenlandse hulp kon ik penicilline krijgen. Als er geen penicilline was geweest, had ik het niet gehaald. Mijn heropstanding was een rechtstreeks gevolg van buitenlandse hulp.”


Horror


„Nu is onder andere in ZuidAfrika armoede. Daar is weliswaar geen oorlog, maar is aids een vijand voor de ontwikkeling van de mensen daar. Aids is in Zuid-Afrika werkelijk horror. Ik heb er dingen gezien waar ik nooit meer aan voorbij wil lopen. In het hele land gaan er duizend mensen per dag de grond in. Je hoeft echter niet te sterven aan aids. Maar dan moet de wereld wel willen dat je geneest. Er moeten aids-remmers naar die landen. Ik vind dat een vanzelfsprekende verantwoordelijkheid. Eigenlijk zou iedereen eens naar dat soort gebieden moeten. Je moet wel erg veel stront in je ogen hebben om dan niks te doen…” Herman van Veen wil overtuigen: „En geef dan wel zinnige hulp. Als hulp afhankelijk maakt, is het geen hulp. Dat is het omgekeerde kolonisatie.”

De Tweede Wereldoorlog heeft een diep spoor nagelaten bij de opvoeding van de warme mens Herman van Veen. „Of je uit welvaart welvaart leert kennen of uit oorlog welvaart leert kennen, dat is een groot verschil”, legt hij uit. „Destijds is iedereen opgevoed met de boodschap dat zo’n oorlog nooit meer mag gebeuren. Altijd was oorlog de toets. Het is een tamelijk bizar uitgangspunt, maar wel heel belangrijk. Helaas begint die toets van de oorlog langzamerhand weg te vallen. Voor iemand van 35 heeft die materie van de oorlog al een heel andere betekenis. Ik vind het erg belangrijk dat scholen, via opleidingen en op televisie, aandacht blijven besteden aan het verleden. Maar het is ook een taak van ouders. Want we zullen in herhaling vallen als we dat niet doen. Wat hebben we geleerd van de oorlog in Vietnam als je kritiekloos tegen de inval in Irak aankijkt? Wat er daar gebeurt, is heel treurig. Als je dingen niet historisch toetst, dan gaat opnieuw gebeuren wat is gebeurd. ”
Hij kijkt doordringend naar de kinderen in de voetbalkantine. „Ik maak me daar zorgen over.” Wijst: „Voor hen.”