Jeroen de Valk schreef 17 februari 2000 in het Utrechts Nieuwsblad


Het Rosenberg Trio kan geen noot lezen


'Wat we horen, kunnen we zonder meer spelen'




Zo'n tien jaar terug bevonden de zigeuners Nonnie, Stochelo en Nous'che Rosenberg zich nog in de schimmige wereld van derdehands Mercedessen, handeltjes in oud ijzer en de sociale dienst. Veel meer opleiding dan de lagere school hadden ze niet en het onderwijzend personeel op het Brabantse platteland deed er weinig aan om daar verbetering in te brengen. Zigeuners kunnen alleen maar muziek maken, was de heersende mening.

Een optreden met Stephane Grappelli bracht verandering in de toekomst van de drie neven. Ze verzorgden het voorprogramma van de hoogbejaarde violist en moesten na afloop bij hem in de kleedkamer op audiëntie komen. De jazzlegende mompelde iets in het Frans. Na een tijdje heen en weer praten bleek dat neer te komen op: "jullie spelen geweldig". Sindsdien was Grappelli geregeld te gast bij het Rosenberg Trio. Hij speelde mee op de plaat 'Caravan' en kwam zelfs luisteren toen hij te oud en te ziek was om te spelen. In een rolstoel, broodmager maar vol aandacht, zat hij in de zaal. Twee weken later, op 1 december 1997, was hij dood.

Het Rosenberg Trio speelde door, met toenemend succes. De drie bleken veelzijdiger te zijn dan menigeen vermoedde. Sologitarist Stochelo, ritmegitarist Nous'che en bassist Nonnie Rosenberg werkten met Herman van Veen, Jan Akkerman, Rita Reys en het Radio Filharmonisch Orkest.

Die veelzijdigheid is één van de oorzaken van het succes, denkt Nonnie (44). Hij is tien jaar ouder dan de andere twee bandleden en voert meestal het woord. Stochelo en Nous'che wisselen bij voorkeur van gedachten in een voor buitenstaanders onverstaanbaar Brabants dialect.

"We zijn natuurlijk begonnen in de stijl van de Hot Club de France, de muziek van Grappelli en Django Reinhardt dus. Als jochies van zeven, acht jaar kregen we een gitaar in onze handjes geduwd en probeerden we te spelen op die manier. Maar nu hebben we ook popsongs op het repertoire en bebop, walsjes en cabaretliedjes".

Gehoor
Ondanks deze flexibiliteit kunnen ze geen noten lezen; zelfs geen akkoordsymbolen. Ze hebben leren musiceren op het gehoor, zonder lesboek en methode. "Het ging van vader op zoon en dat gaat al eeuwenlang zo. Iedereen speelde gitaar op het zigeunerkamp. Dat dééd je gewoon".

Het werken zonder bladmuziek gaat doorgaans vlekkeloos. "Wat we horen, kunnen we zonder meer spelen; daar zijn we op getraind. Zet een plaat op en we spelen zo mee. Als er nog problemen zijn, worden die wel opgelost bij de repetities. Dan vraag ik bijvoorbeeld aan Herman van Veen: 'Zeg Herman, zal ik daar een Bes spelen?' 'Prima, maar het mag ook een G zijn'. Nou, dat weet je dan ook weer".

Het trio ontstond begin jaren tachtig. "We staken de koppen bij elkaar en zijn gaan repeteren. Aanvankelijk speelden we voornamelijk in familiekring. Maar ik was al veel langer bevriend met Stochelo en Nous'che. Ik kende ze al toen ze nog in de wieg lagen".

De groep treedt nu minstens tweehonderd keer per jaar op, met of zonder gasten. "Dat is erg veel hoor, want ieder optreden is weer spannend. Je probeert niet op je routine te drijven en steeds weer veranderingen aan te brengen in het repertoire".

De opmars van het Rosenberg Trio doet het imago van de Brabantse zigeuners geen kwaad. "Als we weer eens op de tv zijn geweest, worden we opeens begroet in het dorp". Maar er is ook jaloezie. "Die buitenmensen hier denken dat wij het succes zomaar in de schoot krijgen geworpen. Ze denken: 'Die zigeuners worden steenrijk, terwijl wij moeten werken voor de kost'. Ze vergeten dat muziek maken ook werken is. Je moet repeteren en je bent iedere middag en iedere nacht op pad. Maar natuurlijk is het geweldig dat we van onze hobby ons beroep konden maken". Vredenburg Utrecht, donderdag 17 februari 20.15 uur.




terug naar de index