AD/UN
MAARTEN VENDERBOSCH

Ruud Snel is naar het licht

26 feb 2016

Gehandicapte kaarsenmaker geeft kort voor zijn dood zijn laatste interview

Alle dagen heeft Ruud Snel ervoor gevochten zélf de regie te kunnen voeren over zijn bestaan. Gisteren overleed hij, op 67-jarige leeftijd, in het Diakonessenhuis in Utrecht. Maar pas nadat de laatste nog ontbrekende schakel het leven van de gehandicapte kaarsenmaker en bedenker van de Domkaars heeft rondgemaakt.


Ruud Snel op de voicemail.
Woensdagochtend 27 januari, even na acht uur.
"Bel je asjeblieft terug?
Het is belangrijk." Even later: "Ik ben terminaal. De dokter heeft het maandag gezegd. Ik ga dood. Ik schat dat ik nog een week heb. Maar het is niet erg. Want ik geloof in de liefde. En de liefde blijft, ook na de dood. Kom je me nog een keertje interviewen?"

Diezelfde middag ligt er een montere Ruud Snel op de afdeling cardiologie van het Diakonessenhuis. Het praten valt hem zwaar, hij heeft het benauwd. Af en toe overvalt hem een hoestbui. Maar zijn humeur is opgewekt, in elk geval berustend.

"Ik leef in het nu," zegt hij. "In het nu kan je weinig gebeuren." Het is zijn hart. In figuurlijke zin mag het dan groot zijn, in letterlijke zin is het tót op de draad versleten. "Ik heb alles al losgelaten," zegt hij. "Ik heb er vrede mee. Het is goed zoals het is."
Voor veel Utrechters stond Ruud Snel beter bekend als Ruud Waskit. Hij was de gehandicapte, spastische kaarsenmaker met zijn eigen winkeltje in de Donkerstraat. Beroemd geworden als de bedenker van de Domkaars. Het perfécte Utrecht- geschenk. Christian Prud- homme, de baas van de Tour de France, kreeg er bijvoorbeeld eentje vanwege de Utrechtse Tourstart, vorig jaar. "Ik heb mijn steentje wel bijgedragen aan de promotie van deze stad," vond Ruud Snel.
Pretogen, vaak een schaterlach bij wijze van punt achter een gesproken zin. Geen spoortje van zelfmedelijden, oh god nee - "Ik heb geen enkele reden gehad om te klagen." Zijn vader had een slijterij in de Goedestraat. Ruuds moeder overleed kort na zijn geboorte. Ze kreeg borstkanker tijdens de zwangerschap. Ruuds handicaps waren niet het gevolg van zuurstofgebrek tijdens zijn geboorte, zoals veel mensen dachten, maar kwamen voort uit de bestralingen die zijn moeder moest ondergaan. Tientallen jaren woonde hij zelfstandig boven zijn kaarsenwinkel. De laatste maanden, toen de trap naar boven een onoverkomelijk obstakel was geworden, sliep hij beneden, tussen zijn kaarsen. Gekluisterd aan de rolstoel, perioden bedlegerig, afhankelijk van de zorg van een ander. Gefinancierd uit zijn pgb, maar vooral gerekruteerd uit de brede schare vrienden en - dat vooral - vriendinnen waarop Ruud Snel durfde vertrouwen.

Vandaar ook, zei hij, de wens om een laatste interview te doen: om iedereen te kunnen bedanken die hij niet meer persoonlijk kon bedanken. Je kaarsenwinkel heeft je ontzettend veel gebracht.
"Vrijheid! Zonder de winkel om te runnen, hadden ze me in een verzorgingshuis weggestopt. Dat was geen leven geweest."

Ruuds winkeltje begon als Ruuds Waskit in de Schalkwijkstraat. Herman van Veen opende het. De laatste 37 jaar zat hij in de binnenstad. Hier heette het winkeltje Happy Heart Candles. Er hoorde ook een stichting bij, die zich ten doel stelde 'de minderbedeelden zo lang mogelijk mobiel te laten zijn of houden'. Middels 'massages, aura-healing-reading en gesprekken' 'indien mogelijk door zelfvertrouwen bij te brengen'.

Die stichting, geeft Ruud Snel toe, was op het laatst wel een beetje ingedut: "Die zou ik met mijn laatste adem zó nieuw leven in willen blazen." Eén van zijn zussen, Marijke, zit aan zijn bed. Trots. Haar broer heeft, met al zijn spasmen, geen gemakkelijk leven gehad. Maar wat hééft hij voor zichzelf gevochten. Ruud heeft in zijn leven gedaan wat alleen Ruud wilde doen. "Die ruimte wilde hij. En wij, als broers en zussen, hebben die ook aan hem gegeven."

Gezien de precaire omstandigheden, zegt Marijke erbij, vergeet ze nu maar even hoe grüwelijk eigenzinnig Ruud kon zijn. "Eigenwijs!", verbetert hij.
Ben je zelf eigenlijk ook trots?
"Trots ben ik op mijn lijf."
Terwijl dat nou juist niet bepaald heeft meegewerkt. "Het heeft zó hard moeten werken. Het heeft zó veel te verduren gehad. Mijn lijf heeft het heel goed gedaan. Het mag nu gaan rusten. Dat is welverdiend." Inmiddels is het vrijdag geworden. Het gaat aanzienlijk slechter. Ruud weet zeker dat hij over twee dagen, op zondag, komt te overlijden. "Ik voel het al gebeuren in mijn lichaam. Het gaat achteruit. Ik volg het met bewondering. Ik hen nieuwsgierig naar hoe het zal gaan. Euthanasie wil ik niet. De cirkel moet uit zichzelf rond worden; dat proces ga ik niet verstoren."

Twee jaar eerder vertelde hij uitgebreid over zijn healings, over de warmte van kaarsen, hoe hij mensen naar het licht mocht brengen. Hoe hij daarvan zóveel steun mocht ontvangen, dat hij 'nooit meer om kon vallen'. Hij sprak ook over zijn handicaps: "De beperking zit niet in mij, de beperking lees ik in de ogen van de ander." En hij had het over de vrouwen die voor hem zorgden; hoe ze hun moederliefde kwijt konden bij Ruud.
Ruud Waskit - met schaterlach - heeft alles gedaan wat God verboden heeft. Hoe kijk je terug op je leven?
"Als iets wat geweldig is geweest." Zachte stem: "Ik heb een kind op de wereld gezet. Ik heb het geboren zien worden. En ik heb op eigen benen gestaan. Zo is het af. Ik hoef niet langer te blijven."
Op eigen benen stond hij in 2001. In een kring van mensen, die elkaars handen vasthielden. Ruud werd overspoeld door liefde. Zóveel, dat het hem uit zijn zetel deed oprijzen als Lazarus uit de dood: "Mijn voeten stonden recht, waar ze anders krom staan. Zelfde ver haal met mijn knieën. Ik liet alles lopen, dat wel, maar wat kon het schelen? Een overweldigend moment." Christa, zo heet zijn kind.
Ze moet 29 jaar oud zijn, maar Ruud weet niet veel van haar. Hij zag haar voor het laatst, toen ze 5 jaar oud was.
Het wonder voltrekt zich in de nacht van zaterdag 30 op zondag 31 januari. Op een moment dat Ruud er zó slecht aan toe is, dat iedereen er rekening mee houdt dat hij inderdaad op zondag gaat overlijden. Om twee uur 's nachts staat daar ineens Christa aan zijn bed.

Ze heeft gehoord dat haar vader op sterven ligt, en ze heeft gedaan wat ze al die jaren niet durfde te doen: over de drempel stappen en het contact herstellen. Het klikt meteen. Ruud leeft op, letterlijk. Hij wil nog even niet dood.
Maandag 1 februari ligt er opnieuw een montere. Ruud in het Diak. Het is nog steeds een komen en gaan van vrienden die afscheid nemen, aan de muur hangen kaartjes, daartussen ook een handgeschreven laatste groet van burgemeester Jan van Zanen.
Er is nu ook een bed bijgeschoven. Voor Christa. Zodat ze bij haar vader kan blijven waken. In een paar dagen tijd hebben ze jaren ingehaald. "Dit is zó fijn," glundert een opgeflakkerde Ruud Snel. "Dat ik dit nog mag meemaken. Dat de laatste schakel nog mag worden gelegd, en mijn leven helemaal rond eindigt." Mét schaterlach: "En het is zó'n mooie meid!"

Ruud Snel overleed gisterochtend, even voor vier uur. Hij wordt volgende week vrijdag begraven. De afscheidsdienst wordt gehouden in de Utrechtse Domkerk.



MAARTEN VENDERBOSCH