Gooi en Vechtstreek
Hans van Keken

Herman van Veens idylle in de Soester Paltz

13 mrt 2015

Landgoed De Paltz in Soest is in enkele jaren een oase van cultuur en natuur geworden. Zoals Herman van Veen (nog net 69) en Edith Leerkes (55) dat voor zich zien. Met gerestaureerde koetshuizen en villa, met intieme voorstellingen, in een betoverend landschap. Deze zomer volgt een eerste golftoernooi, om geld op te halen voor kinderen van vluchtelingen. 'Alles gaat om het mooie', is het motto van de twee Soesters.


Soest # Echt af is alles nog niet, maar wie het landgoed zo'n tien jaar terug kende, kijkt zijn ogen uit. Natuur krijgt meer ruimte te, gebouwen zijn gerestaureerd en kunst en cultuur komen tot ontplooiing. Mede dankzij het Herman van Veen Arts Center.
"Ook dankzij een stroom vrijwilligers. Uit Soest en omgeving, eigenlijk uit het hele land. Twee keer per jaar hebben we een grote tuindag", zegt Edith leerkes, gitariste maar binnen het Arts Center vooral compagnon en vertrouweling van Herman van Veen. Het bedrijf heeft onderdak in de oude villa, die op restauratie wacht maar wel al flink is opgeknapt. De wanden hangen vol kunst van Van Veen zelf, op het kantoor foto's van vele artiesten die van Veens werkmaatschappij Harlekijn Holland de afgelopen vijftig jaar onder zijn hoede had. Leerkes vertelt, zittend in de oude villa, met uitzicht op de omringende bossen, een nieuw aangelegde eerste kleine moestuin en velden.

"We groeien als kool. Ook met de gedachte van Harlekijn Holland: met jonge mensen theater en muziek maken. Zie ons maar als een kleine warme bakker in de kunsten", legt ze uit. Hauser Orkater, Hermen Finkers, het zijn zomaar voor de buitenwacht onverwachte namen die bij Harlekijn beschutting vonden. Leerkes zelf kwam er een kleine twintig jaar geleden bij. Ze werd Van Veens begeleidster en speelt samen met hem zo'n 120 voorstellingen, in binnen- en buitenland, het hele jaar door. "We hebben in de auto onderweg altijd zoveel te bespreken, ook over de Paltz", legt ze uit. "We voelen elkaar ook precies aan, ik heb spelend met Herman vaak al genoeg aan een lichte beweging van een wenkbrauw", lacht ze.

De twee zijn de motor achter het nieuwste pareltje aan de rand van Soest. "We hebben alles hier nu onder één dak. Herman ging vijftien jaar terug schilderen, zijn atelier had hij in zijn vorige huis in de schaapskooi. Daar werden ook uitvoeringen gegeven, met de schildersspullen opzij gezet. Hoeft nu dus niet meer. Voor voorstellingen hoef je nu niets meer stil te leggen." Leerkes, die zelf in het gerestaureerde koetshuis woont waar ze eerst anti-kraak zat, vertelt hoe zij en Van Veen betrokken raakten bij De Paltz. "Via vriend Bert Smit (Soester betrokken bij cultuur, red.) werden we op deze locatie gewezen. Vervolgens zijn we anderhalf jaar lang in gesprek geweest met de provincie en het Utrechts Land- schap, en hebben we de drie gebouwen gekocht. Vooral de villa was er slecht aan toe. Alles rook naar schimmel."

Er mag dan uitgebreid overlegd zijn, Leerkes zegt geen moment getwijfeld te hebben over het hele project. "Al is het zelfs nu nog spannend, want we moeten de vergunning voor de restauratie van de villa nog krijgen. Ervoor zorgen dat hij niet met de dag achteruit gaat. We hebben al lekkages verholpen." De tot een theatertje verbouwde schuur waarin eerder het rijdend carillon stond (zie kader), is het kunstzinnig podium voor tal van, vaak ook jonge artiesten. "Zie het als een soort sociëteit. We willen dat het hier voor iedereen bereikbaar is."

In de praktijk houdt dat in dat alle stoelen voor periodes van drie jaar tot een heel leven betaald kunnen worden. Als iemand niet naar een voorstelling, concert of lezing gaat, gaan kaartjes naar wie maar wil, maar zeker naar bijvoorbeeld mantelzorgers, kinderopvang en kinderen uit het asielzoekerscentrum enkele kilometers verderop. Komende zomer organiseert het Arts Center ook een eerste golftoernooi, waarvan de opbrengst naar een project voor kinderen van asielzoekers gaat. ". Zij hebben amper toegang tot culturele activiteiten. We zijn het aan onze welstand verplicht iets te doen. Kunnen zo ons welzijn delen en onze eigen beschaving er tegenover stellen", zegt Leerkes. Ze vertelt hoe de oorlog haar eigen familie en ook die van Herman heeft getekend. "Gelukkig zijn ze redelijk onbeschadigd eruit gekomen. Wat we wel van onze ouders hebben meegekregen is een verbod op ontevredenheid. En het besef ook dat stemmen bij verkiezingen helemaal niet zo vanzelfsprekend is.

Op de barricades kunnen we niet, maar we kunnen wel antwoorden in schoonheid. Alles gaat om het mooie." En zo zijn er met regelmaat grote maar vooral ook kleine evenementen op het landgoed, waar een flinke groene klomp verwijst naar Alfred J. Kwak, die er - zo ondervinden de kinderen - ook daadwerkelijk woont. Herman van Veen schreef dan ook voorstellingen speciaal voor deze plek, die op deze manier nog extra tot leven komt.



Opvanghuis
De danig in verval geraakte villa was ooit onder meer een opvanghuis van een evangelische stichting, nog voordat Raatjes eigenaar werd. Volgens Edith Leerkes woonden er ooit ook aanhangers van Bhagwan, die de villa de roze kleur gaven.



Hans van Keken