Privé
Floortje Thomas

Herman van Veen (70):
" Scheiden is een van de ergste dingen"

maart 2015

Zeventig jaar is HERMAN VAN VEEN deze maand geworden en die mijlpaal laat hem niet onberoerd. Hij blikt terug op zijn leven en succesvolle carričre, waarvan hij nog lang geen afscheid wil nemen. Hij vertelt in 'Herinnerde dagen' over zijn kinderen en kleinkinderen, het grote verdriet om zijn twee mislukte huwelijken, zijn grote liefde voor echtgenote GAĖTANE, zijn gelukkige jaren en hoe hij bijna dacht dat hij niet meer kon blozen,


Van verhalen over zijn jeugd in Utrecht met zijn geliefde ouders en zussen, de magie van het theater tot anekdotes over de liefdes in zijn leven... HERMAN VAN VEEN tekende ze op in het boek Herinnerde dagen. De zeventigjarige zanger/muzikant/schrijver/componist/schilder doet het zoals hij alles doet, vol overgave en meeslepend. Hij schuwt het onder- werp dood niet, al boezemde het hem lange tijd angst in. Maar al kan hij er nu genuanceerder over den- ken, hij kijkt bepaald niet uit naar he moment dat hij het tijdelijke voor he eeuwige moet inwisselen.

'Ik heb ontdekt dat de dood bij lange na niet zo definitief is als hij scheen. In de geest zijn de doden nog aanwezig, dat is een rijk gegeven. Mensen zijn nadat ze gestorven zijn even heel erg dood, maar daarna komen ze op een fantastische manier terug. Van mijn ouders weet ik precies wat ze gezegd of gedaan zouden hebben in bepaalde situaties. Ik beschouw ze als een soort gidsen in mijn leven.'

Herman ziet het eind van zijn leven dan ook niet meer als het ergste wat er is. " 'Scheiden is veel erger,' vertelt Herman die zijn huwelijken met achtereenvolgens MARIJKE HOFFMAN en MAR- LOUS FLUITSMA (68) op de klippen zag lopen. 'Een scheiding is verbijsterend, een ramp. Wie het nog niet meemaakte, weet het allicht niet, maar ik zeg je: een scheiding is een van de ergste dingen die een mens kan meemaken. ' Maar bij zijn huidige vrouw GAĖTANE BOUCHEZ vond hij emotionele rust en ware liefde. Voor de Waalse danseres/actrice, met wie hij inmiddels 26 jaar samen is, componeerde hij zelfs een prachtig harpconcert dat hij naar haar noemde. Gaėtane werd vorig jaar voor het eerst uitgevoerd door de getatenteerde harpist REMY VAN KESTEREN. Vol tederheid schrijft hij over zijn vrouw in zijn boek Herinnerde dagen... 'De vrede zelf,' noemt hij haar. 'Ik knijp haar 's nachts soms zachtjes in haar neus, zodat ze zich op haar zij draait en me niet meer wakker houdt met haar lieve, maar mij uit de slaap houdende geluiden.'

Verliefd

- In zijn boek verhaalt de artiest liefdevol over zijn ouders en zijn jeugdjaren in Utrecht als broos en bleek oorlogskind. 'Mijn ouders dachten dat het al vrede zou zijn als ik geboren werd. Zij kwamen op mijn idee op 6 juni 1944. Hun inspiratie was een bericht op Radio Oranje - Canadezen en Amerikanen waren geland in Normandiė -, maar het liep toch anders dan mijn ouders gedacht hadden en ik kwam een invasie te vroeg op de wereld.'

Zijn verwondering over het leven is ontroerend, zoals hij dat ook in zijn liedjes en gedichten doet, weet hij de meest simpele dingen poėtisch te verwoorden. En geestig, ook dat. Over hoe zijn eerste meisje, TRUUS, de dochter van de paardenslager, ter voorbereiding op hun eerste kus even haar kauwgom aan de lantaarnpaal plakte... 'Ik zie ons nog - in de stromende regen - dansen op het bevrijdingsfeest, 5 mei, Buona Sera van LOUIS PRIMA in de jukebox. Altijd als ik dat nummer hoor, denk ik aan zee, zand, lucht. Toen ik voor het eerst de zee zag, kon ik niet geloven dat zoiets groots in mijn ogen paste.' Over zijn ouderlijk huis zegt de artiest dat het vanbinnen zo veel groter was dan van buiten. 'Op zolder had ik een vliegveld. De slaapkamer van mijn ouders was een concertzaal met een schoorsteen van witte tegeltjes, die speciaal voor mijn bladmuziek waren gemaakt.' Muziek was al vroeg alles voor Herman, die als jongen verliefd werd op de viool en vastberaden was om Lees verderop de volgende pagina. naar het Conservatorium te gaan, wat hij ook deed. Hij deed toelatingsexamen in een 'keurige, nooit eerder gedragen, met mijn moeder bij C&A gekochte grijze broek. Een overhemd met stropdas en een donkerblauw colbert met zilveren knopen. Begeleid dooreen pianist speelde ik een vioolconcertje van Corelli. Dat ging picobello tot ik in mijn enthousiasme de muziekstandaard met daarop mijn noten omkiepte. De pianist had het niet door. Terwijl ik vertwijfeld mijn muziek opraapte, ging ik bloedserieus door. Een schaterlach steeg op van de commissietafel. "t Is goed,' zei de heer VAN DEN BOOGERT. Hij veegde zijn brillenglazen schoon en vervolgde: 'Jongeman, je bent van harte welkom." Ondanks zijn blijdschap dat hij was aangenomen, had hij toen niet durven dromen dat Theater Carré zijn tweede huis zou worden en al helemaal niet dat hij succes zou hebben tot ver over de grenzen, in Duitsland, Frankrijk en Amerika, waar hij in de meest prestigieuze zalen stond. Het theater is nog altijd zijn grote hartstocht en hij moet er niet aan denken dat hij niet meer op de planken staat. 'Stel je voor dat je niet meer zou kunnen vioolspelen of zingen. Ik denk dat ik dan ophoud te bestaan. Welke shit ik ook meemaak, zodra ik het toneel opscharrel en kan zingen en spelen, klopt alles weer.'

Sterfbed

Herman laat in zijn boek de lezers kleuren met een vertelling over blozen, iets wat hij steeds minder doet. 'De laatste keer dat ik bloes - zo zegt mijn kleinzoon dat - was verleden jaar in het ziekenhuis, waar ik voor een kleine ingreep was waarvoor ik van onderen geschoren moest worden. De verpleger slaat mijn deken weg, ziet mijn jongeheer en zegt: 'Zo...'Ik wist absoluut niet wat hij met dat 'zo' bedoel- de. Vond hij mijn jongeheer te klein?
Te groot? Te vrouwelijk? Tijdens het scheren bleef mijn jongeheer roerloos liggen, maar toen de verpleger met een kwast bijna teder mijn schaamstreek oranje-paars begon te verven, werd hij lichtelijk onrustig. Waaraan ik ook ter afleiding probeerde te denken - de Efteling, Ponypark Slagharen - niets hielp. De verpleger keek er niet van op en vroeg of ik een selfie wilde maken. Nou, dan bloos je wel.'

Dat deed hij ook toen hij op een keer, hij was nog een jochie, door een vriendje werd uitgemaakt voor 'hoerenloper'. Het was omdat hij aanbelde bij BLONDE TRUUS, een verre vriendin van zijn moeder en de beroemdste dame van lichte zeden in Utrecht in die tijd, die hij en zijn zussen weleens opzochten. Herman ging verhaal halen bij zijn vader, die zei: 'Herman, tante Truus is lief voor ongelukkige mannen en laat zich daarvoor betalen.' 'Dus zoiets als een dokter?' vroeg Herman. 'Precies, jongen.' Ontroerend is het verhaal over zijn moeder die op haar sterfbed van Herman te horen krijgt dat ze overgrootmoeder wordt en vervolgens zodanig opknapt dat ze pas overlijdt na de geboorte van dat achterkleinkind, het eerste kleinkind van Herman, die inmiddels opa van drie kleinkinderen is. Hij is op hen even trots als op zijn eigen viertal.
'Ik ben rijk met zulke kinderen,' schrijft hij in een fictieve brief aan wijlen WIM KAN, zijn artistieke vader, aan wie hij ook vertelt over zijn liefde voor Gaėtane en zijn landgoed De Platz in Soestduinen, het bloeiende Herman van Veen Arts Center, waar hij zo veel jong talent de kans geeft zich te ontwikkelen. Mensen voor wie het allemaal nog moet beginnen, zoals het voor hemzelf ooit begon toen hij als kleine jongen betoverd werd door de fanfare op de kermis, waardoor hij van zijn ouders afdwaalde. Toen ze hem eindelijk hadden teruggevonden, moest hij zonder eten naar bed. Maar de 'dekselse kwajongen' sliep in 'met trompetten in zijn oren en trommels in zijn hart'...



FLOORTJE THOMAS