Frans Happel schreef 15 augustus 1982 in het Rotterdams Nieuwsblad

VAN VEEN: BETER HEBBEN WE NIET



Theater Carré, Amsterdam: Nieuw soloprogramma van Herman van Veen. Teksten: Jacques Brel, Simon Carmiggelt, Rob Chrispijn, Gébé, Hans Lodeizen, Lennaert Nijgh, Herman van Veen, Guus Vleugel en Willem Wilmink. Arrangementen : Erik van der Wurff. Met medewerking van Erik van der Wurff (toetsen), Nard Reijnders (sax, clarinet, accordeon) en Cees van der Laarse (bas). Tot eind september in Carré.

Amsterdam - Dé misvatting over Herman van Veen in één regel : "Tot nu toe een korte samenvatting van al het voorafgaande", morde een bezoeker in de pauze van de première van Herman van Veens theatershow 1982/1983.
Want wie naar een nieuw programma van Van Veen gaat in de hoop alleen maar nieuwe dingen te horen en te zien, heeft een verkeerd inzicht in het wezen van deze artiest. Voor steeds weer verse teksten en zo meer hebben we Freek de Jonge, en in mindere mate Gaaikema, of Van Vliet, of wellicht nog een keer Hermans. Bij Herman van Veen gaat het er nog steeds om - hoewel hij al een jaar of twintig bezig is - te registreren, beter: te ondergáán hoeveel zijn talent weer verder is gerijpt.
Welnu, wat de man die zich als theaterartiest volledig autonoom van wie dan ook heeft ontwikkeld, gisteravond in het Amsterdamse Carré presteerde, was niet alleen indrukwekkend. Er mag inzake Van Veen anno nu rustig van wereldklasse worden gesproken.

Combinatie
De combinatie die hij heeft gevonden tussen enerzijds humor tot en met onstuimige flauwekul, en anderzijds visie, kritiek op deze samenleving, heeft gaandeweg een unieke vorm bereikt. Als het zover kan komen dat je in iedere grap precies op smaak ook volledige ernst kunt proeven en in items met volle ernst, somberheid zelfs, toch ook een verrukkelijk grapje, dan wordt het stadium bereikt dat een artiest zijn publiek van begin tot einde van zijn programma als gehypnotiseerd op de stoelen kan houden.
Herman van Veen is er in de loop der jaren bepaald niet vrolijker op geworden. Na zijn conclusie dat het goede op deze wereld nog slechts te vinden is bij kinderen en bejaarden en dat Het Geloof de grote Manipulatie is, probeert hij steeds subtielere vormen te vinden om daarvan te getuigen.
Er zijn fans van vroeger die vinden dat de Van Veen die ze nu meemaken, zuur en chagrijnig is geworden. Het tegendeel is waar. Er heeft zich in v/h de Harlekijn een soort bezetenheid genesteld om voor al hetgene dat deze wereld nog een aardig aanzien geeft, te knokken.
In zijn nieuwe show resulteert dat in knallen op de kin, met zo nu en dan een lollie tussen door om weer even zoete vreugde te likken. Het podium wordt in de lengte gedeeld door een hekwerk. Aan de voorzijde is het heden, het dualistische : de angst, die we zo makkelijk willen weglachen. Achter het hek is het straks, de mensheid na de bom, of na het zo hard strijden voor vrede dat er slechts puin rest, of -... kies maar uit. Het eerste deel van zijn show eindigt Van Veen achter dat hek. De finale houdt hem nog net aan de voorzijde.
Vooral symbolen weer. Maar niet via het poëtische flaneren dat Van Veen in het verleden gebruikte om zijn publiek eerst te verwarren en vervolgens in te spinnen. Het is nu allemaal veel minder versluierd en de nuanceringen zijn zo puntgaaf geworden, dat ook de vrolijk tjoempende muziek waarop Van Veen zich ongeveer zijn hele theaterleven baseerde, niet meer nodig is. Nog maar drie muzikanten en het geluid dat ze produceren versiert nimmer, het accentueert alleen.
Voortreffelijk licht, ieder technisch effect is uitgekiend, de hele show verraadt perfecte voorbereiding. Zonder dat dat overigens improvisatie in de weg staat. Bij voorbeeld: toen Van Veen na een dolle sprong uit zijn broek scheurde, bleek er alle ruimte en tijd om de reactie "Ach ja, we zijn pas met dit programma begonnen, zo'n broek weet nog niet precies wat-ie moet doen" te laten opborrelen. Groot enthousiasme van een - uitverkocht - Carré voor Herman van Veen. En als Nederlands publiek enthousiast is, moet dat immer gehonoreerd worden met toegiften. Van Veen voldeed aan die - in dit geval - domme eis. Want zijn show is volkomen en geheel àf. Een artiest zou zich niet mogen laten verleiden tot nog iets extra's als àlles al geweest is. En een zichzelf respecterend publiek zou exact moeten weten wanneer het tijd is om naar huis te gaan en daar een wonder te herkauwen.


Frans Happel



terug naar de index