Alkmaarse Courant
Martien Douw

Herman van Veen opent expositie met miniconcert in Ruïnekerk

4 okt 2015

BERGEN - ,,Hiermee verklaar ik dit gebeuren voor zijnde bestaand.’’ Met deze woorden opende Herman van Veen zondag een schilderijenexpositie van zijn hand in Museum Kranenburgh, die vanaf morgen te zien is. Dat deed hij nadat hij het boek in ontvangst nam, dat hij voor de expositie schreef: ’Op het eerste gezicht’.


Maar Van Veen zou Van Veen niet zijn, als dit niet met het nodige klaroengeschal gepaard zou gaan. Voorafgaand aan de opening gaf de kunstenaar een miniconcert in de Ruïnekerk voor genodigden.
Alsof de jaren voor sommigen niet tellen, wervelt de troubadour bij vlagen over het kleine podium en zweept de leden van zijn begeleidingsband op. Na een dansje veinst hij rugklachten. De clown duikt op, maar verdwijnt weer snel, want het is vooral serieus.

Thé Lau

Hij memoreert zijn Bergense vrienden, waarvan er enkele overleden zijn. Voor Thé Lau zingt hij een ontroerend liefdesliedje. ’En ik voel de warmte van je blik, onderaan de dijk.’

Het optreden begint vlammend met ’Te willen hebben’, waarin de virtuositeit van zijn medemuzikanten duidelijk wordt.
Edith Leerkes, Jannemien Cnossen, Saskia Egtberts en Robijn Scherpen volgen met violen en gitaren de meester, maar kunnen er zelf ook wat van.

Zo zingt Jannemien Cnossen het hartverscheurende begin van ’De onbekende kinderen’. Een aangrijpend lied, geschreven door een andere Bergense vriend, Theo Olthuis, die voorafgaand aan het optreden een handvol gedichten reciteert. Als van Veen het van Cnossen overneemt wordt het lied een harde aanklacht tegen elke vorm van kindermisbruik.

In de korte tijd van het optreden laveert het van het één in het ander. Lichtvoetig, opzwepend, melancholiek. Moeiteloos, alsof het vanzelf gaat. Van Veen is een vakman en een podiumdier, een inspirator en misschien wel allereerst een romanticus.
Het publiek is verguld. En volgt na afloop de kunstenaar naar Kranenburgh voor de opening van de expositie die tot 22 november te zien is. De Ruïnekerk is niet het Paleis op de Dam en het museum is geen Nieuwe Kerk. Maar de Hoflaan in Bergen gaf zondag een mooie stoet te zien, want iedereen was op zijn paasbest gekleed.



Martien Douw