Algemeen Dagblad
Jeroen Schmale

"Ik hoop dat ik deze dans ontspring"

25 okt 2014

Het is stil op de Utrechtse Heuvelrug. Windstil ook. Maar in het hoofd van zanger/theatermaker/troubadour/schilder Herman van Veen (69) stormt het, na de dood van zijn trouwe pianist en componist Erik van der Wurff. Hij overleed een maand geleden aan de gevolgen van kanker.


Ik denk dat de extreme aspecten die met mijn vak te maken hebben, mij niet in staat gesteld hebben rust te vinden, situaties te analyseren. Er gebeurde zoveel in korte tijd, dat ik te weinig momenten voor reflectie heb gehad. Dat doet niets af aan het feit dat ik geen spijt heb, ik ben ervan overtuigd dat we de goede keuzes hebben gemaakt. Maar sommige keuzes hadden meer tijd verdiend Herman van Veen Ze waren amper volwassen toen Van Veen, student aan het conservatorium in Utrecht, een briefje op de muur in de koffiekamer hing. Zoek: bloedmooie, jonge vrouw die ook nog redelijk piano kan spelen. Van der Wurff reageerde. Van Veen: 'En een meisje. Met zwart haar.' Hij koos voor het roodblonde haar van Van der Wurff en vanaf dat moment waren de twee onafscheidelijk, ruim een halve eeuw lang. Nu zegt hij: 'Eigenlijk sta ik op een wip, als ik aan Erik denk. Precies in het midden. Ga ik iets te veel naar rechts, dan kom ik in het verdriet om zijn dood. Ga ik naar links, dan kom ik in het geluk van de herinneringen.' Zijn grote ogen zijn rooddooraderd. 'Ik heb 52 jaar met die jongen gespeeld. Ik zal hem niet meer hier het pad op zien lopen en ik zal niet meer even dat oogcontact met hem hebben tijdens het spelen. En dat is hoogst merkwaardig. Toen hij net dood was, maar fysiek nog onder ons, was hij voor mij niet dood. Pas na zijn crematie dacht ik: nu kan ik hem niet meer bellen.'

Op de dag van de crematie, waarbij alleen Van der Wurffs vrouw en kinderen aanwezig waren, speelt Herman van Veen 'gewoon' zijn nieuwe voorstelling, deze keer in Hoorn. Met die voorstelling staat hij sinds donderdag 33 keer achtereen in het Amsterdamse Carré. Op 25 november speelt hij daar voor de 500ste keer in zijn rijke loopbaan.
Veel liedjes van zijn nieuwe cd Kersvers, afgewisseld met puntige anekdotes met een lachende zaal bij het plot. Deze avond in Hoorn lacht de zaal met de handrem erop. En als Van Veen bij de laatste ovatie vertelt hoe Van der Wurff en hij altijd tegelijkertijd bogen als dank, vertrekt iedereen met een flinke brok in de keel naar parkeergarage, fiets of café.

Een paar dagen later, op zijn 'piekerbankje' op het Soester landgoed De Paltz, kijkt Van Veen terug op die emotionele avond. 'Ik had geen keuze, ik moest gewoon het toneel op. Ik heb die avond in een koker gespeeld. Vroeger liepen er paarden door de straat, die hadden oogkleppen op hun hoofd. Zo heb ik die avond doorgebracht, ik moest me ongelooflijk focussen. Ik kon het eigenlijk niet vatten. Van woord naar woord ben ik naar 11 uur gegaan, naar het einde. Het is slecht Nederlands, maar het was de 'anderste' voorstelling die ik ooit gespeeld heb. En dan dat grote instrument waar ik zelf achter moest kruipen, nu Erik er niet meer is.' Dat doet Van Veen nadat hij Waar ben je? heeft gezongen, over een zoektocht uit zijn jeugd naar zijn verdwenen konijn.

Waar ben je?
Ben je bang?
Zit je in het donker?
Ben je daar allang?

(...)

Waar ben je?
Lig je in een sloot?
Kruipen wagenspinnen door je haar?
Ben je...

dood

Dat laatste woord zingt hij wel op het album, maar niet tijdens de voorstelling in Hoorn. 'Daar ging ik bijna weg. Ik moest aan de route denken naar de piano. Dat woord 'dood' lukte me niet.' Stilte, een tijdlang. Dan: 'Wat Erik de laatste weken heeft gedaan, is op stel en sprong zijn einde regelen. En dat zie ik iets te vaak, naar mijn zin. Dan ga je nadenken: moet ík niet eens iets regelen? Nou ja, ik verdom het. Ik hoop dat ik deze dans ontspring. Ik pieker er niet over om nu al zoiets als mijn eigen uitvaart te gaan regelen. Ik word er volop mee geconfronteerd, maar ik heb het gevoel dat het mij maar niet moet gaan gebeuren. Maar we weten natuurlijk dat het wel gaat gebeuren, dat ook ik er niet aan ontkom.'

En daarbij: u heeft nogal wat verantwoordelijkheden. Een echtgenote, vier kinderen, drie kleinkinderen, een eigen bedrijf met allerlei mensen in dienst.
'Och ja, maar dat zijn allemaal sterke mensen met goede ideeën. Ik geloof niet dat het mijn taak is daar nu al van alles voor te gaan regelen. Ik ben weliswaar een soort voorman, maar ik weet zeker dat de mensen om me heen ook zonder voorman verstandige beslissingen nemen.'

Voor ik het vergeet

Lieverd
mocht ik ooit
door wat dan ook
mijn verstand verliezen
doordat mijn hart met propjes schiet
of ik niet verder
kan dan mijn wandelstok lang
rol mij dan niet
naar zo'n tehuis
waarop geschilderd staat
Carpe Diem
of
We zijn er bijna.

Waar je als cactus
verzorgd wordt
in kinderwoordjes
toegesproken
gewassen als een pop.

Wil je me dan
een Johnnie Walker schenken
met een overdosis
Klaas Vaak


Dus u denkt wel aan het einde.
'Ja, natuurlijk. Kijk, in een bepaald opzicht is dit een ironisch lied. Maar tegelijkertijd vind ik het ook wel een mensenrecht, dat je daar zelf over moet mogen beslissen. Maar ik wil absoluut niet naar zo'n tehuis. 'Ik bezocht daar een tante die niet meer helemaal bij de les was en die hadden ze voor een blinde muur geparkeerd, omdat haar verzorgers even iets anders moesten doen. Dat wil ik niet. Niet voor haar, voor niemand. En zeker niet voor mezelf. Dus een Johnnie Walker met een overdosis Klaas Vaak, dat is de deal die ik met mijn verkering heb gemaakt.'
> En zij ging daarmee akkoord? '
Zij kan dit lied niet met droge ogen horen.'

Verdwenen

Waar we liepen
wat we zeiden
we verzwegen
wat we dachten
waar we waren
wat we hoorden
we verstopten
hoe we lachten
wat we aten
we vergaten
we bedoelden
wat we voelden
wat we wilden
wat we vreesden
we verloren
wat we vonden.
Soms schrik ik er wakker van
midden in de nacht
als er in mijn slaap
een stem opdaagt
die naar ons
verdwenen leven
die naar ons verdwenen
leven vraagt.


Een echt verdwenen leven heeft u toch niet? Het contact met uw twee ex-vrouwen en uw vier kinderen is nog altijd heel warm
.
'Ik denk dat ik een maat van mijn kinderen ben. We zien elkaar heel veel. Merlijn woont om de hoek, Babette in de straat. Valentijn werkt hier op kantoor en Anne zie ik elke week. En ik heb dagelijks contact met ze, altijd. Ik ben hun vader, maar ook hun vriend, hun toeverlaat. Ik ben met hen, ben onvoorwaardelijk gek op ze en zij ook op mij. Ze geven me ook vaak advies. 'Niet op dat interview­verzoek ingaan, pa.'
'Rij niet in je eentje naar München, pa.'

Ze hebben het alle vier en ze hebben eigenlijk altijd gelijk.

'Ik heb me, logischerwijs, heel intensief met ze beziggehouden omdat hun aanwezigheid niet langer vanzelfsprekend was. Dat zie ik nu ook bij Babette, die in dezelfde situatie zit. We hebben geweldig ons best moeten doen om hen niet te confronteren met iets dat wij hadden beslist; zij zouden daar zo min mogelijk last van moeten hebben. Daar hebben we heel hard aan gewerkt. En dat we allemaal zo goed zijn met elkaar, is het gevolg van dat we over onze eigen schaduwen heen konden stappen. 'Ik had het me anders voorgesteld, maar het leven liep niet zo. Ik ben er zo lang mee bezig geweest om te begrijpen waarom het allemaal zo gegaan is. Zeker als je uit een gezin komt als het mijne; ik ben een zoon van twee mensen die waarschijnlijk nu nog ergens gearmd in bed liggen.'

'Ik denk dat de extreme aspecten die met mijn vak te maken hebben, mij niet in staat gesteld hebben rust te vinden, situaties te analyseren. Er gebeurde zoveel in korte tijd, dat ik te weinig momenten voor reflectie heb gehad. Dat doet niets af aan het feit dat ik geen spijt heb, ik ben ervan overtuigd dat we de goede keuzes hebben gemaakt. Maar sommige keuzes hadden meer tijd verdiend. 'Ik zie dat nu ook terug in de stukken die ik lees uit een biografieachtig boek dat over mij wordt geschreven. De auteur pakt het heel feitelijk aan, wetenschappelijk bijna, jaar na jaar. Als ik die verhalen lees, denk ik: hoe heb ik dit allemaal in een jaar kunnen doen? En tegelijkertijd ook nog besluiten om uit elkaar te gaan. Het klinkt abstract, maar we hadden de schaduwen toen eens helemaal moeten zien, in plaats van de helft. Niet dat we anders besloten zouden hebben, maar de weg naar de scheiding zou anders zijn geweest.

'Nu ben ik al bijna dertig jaar hartstikke gelukkig met mijn vrouw, wij hebben een rustige relatie. Maar dat had niet zo kunnen zijn als dit daarvoor ook niet allemaal was gebeurd. Dan had ik de kwaliteiten om zo samen te kunnen leven niet gehad. Ik kon maar moeilijk over mijn twijfels en zorgen praten. Dacht dat ik alles wel in mijn uppie op kon lossen. Dus ik heb heel veel geluk gehad, ook met mijn partners. Geweldige vrouwen en dankzij hen prachtige kinderen. Maar het is niet eenvoudig, je doet het er niet even bij. 'Om op een gedicht van Judith Herzberg te variëren: Alles is ingewikkelder dan je denkt. Ook als je denkt: het zal wel ingewikkelder zijn dan ik denk, dan is het toch nog ingewikkelder dan ik denk'.'



Jeroen Schmale


© anp